
LiBistóùiiàÉ
is&i mkm tmm miMi
m \
\ m <
f,
'il
J'i i
il I
i
•i
J '
I:
I »
^M^ -il
210
snel, dal het schoon houden van den bodem aan de inboorlingen,
bij 'den weligen groei van dit onkrnid, meer moeite verschafte
dan alle amlere arbeid, die tot het in stand houden der koffijtuinen
word vereischt. Op eene oppervlakte ter groolte van 36 • voet
leide ik 2412 verschillende Individuen van beiderlei soort, die nevens
en door elkander groeiden; naar dien maalslaf berekend, zouden
er op eene vlakle, die 2 rainulen lang en breed was, raeer dan
8700 millioen worden gevonden. Het laal zieh moeijelijk verklaren
van waar het zaad dier planljes zoo eensklaps was gekoinen, die
gewoonlijk in lager gelegene slreken, doch stellig niet in de hoogere
Lnen worden aangetroffen, en welke de reden mag zijn, dat zij
zieh slechts ontwikkelden en zoo talrijk te voorsehijn kwamen op
den bodem, waarop vroeger wouden hadden gestaan en die nu door
de zon werd besehenen, terwijl zij daarentegen in de schaduw
van het nog ongeschonden gebleven gedeelte dier wouden volslrekt
niet opwiessen.
Minder talrijk zijn de voorbeelden op Java, dat eene vroeger •
bebouwde Streek terugkeert tot haren oorspronkelijken toestand,
dat zij, namelijk, op nieuw mei wouden wordl bedekt.
— Het plateau van Dieng, benevens zijne omstreken,
was eenmaal bebouwd en werd bewoond. Hiervan geluigen de
ruinen van menigvuldige tempels en van andere steenen gebouwen
, die aldaar worden gevonden. Het is waarschijnlijk te achten,
dat zij omstreeks het jaar 1300 werden gesticht. Later wiessen op
dezelfde plaats wederom wouden van hooggroeijend geboomte,
wier onlzaggeUjk dikke stammen zelfs in de voegen dermurenen
op de tinnen der tempelen hebben wortel gescholen. Bersi ten jare
1828 werden deze wouden op nieuw — ten tweede male — geveld,
toen een aantal Javanen zieh in het hooggebergte nederzettede
om bel gevaar te ontvlieden van den bloedigen krijg, die
door de bewoners van het diepland werd gevoerd; debevolking dezer
oorden heeft thans iets eigendommelijks, en houdt zieh hoofdzakelijk
bezig mei den aanhouw van tabak en kool.
Toen CoRNELis Houtman van den 22sten tot den 24®"=" Januarij,
1597 , voor Balaboean of Balambangan voor anker lag, waar-
T TI
schijnlijk op eenigen afstand ten noorden van de Pampangbaai,
dat is, ten zuiden van het tegenwoordige Banjoe wangi, slond dat
rijk, waarvan de hoofdstad een gelijken naara had, nog op een
hoogen trap van bloei. (1) Gelijk thans nog op Bali het geval
is, beleden de bewoners dier slreken deslijds de Siwa-leer. De
muren, welke de hoofdstad omringden, hadden eene groole uilgeslreklheid
en de Koning met zijn gevolg leel'de nog in de volbeid
zijner Indische pracht. Een lal van krijgers slond gereed
om zijne onafhankelijkheid te verdedigen legen den Koning van
Pasoeroean, die de nieuwe, Mohammedaansche godsdiensl had
omhelsd en een vasal van den Soesoehoenan van Malaram was.
Ondersleund door zijne geloofsgenoolen op Bali, schijnt de vorst
van Balaboean zieh lang legen de heerschappij des laalslen verzet
en meer de hevelen gehoorzaamd te hebhen van den Opperkoning
van Bali, den Dewa-Agoeng, dan van den Keizer van Java. De
talrijke bevolking, de welvaarl, die de eersle reizigers alom ontwaarden,
dit alles is niet denkhaar, zonder daarbij uit te gaan
van de veronderslelling, dat de bodera des lands deslijds allerwege
was bebouwd , zonder aan te nemen, dat hetgansche vlakland,
te rekenen van het tegenwoordige Banjoe wangi znidwaarts heen
tot aan de kalkacbtige bergen, die aan de kust oprijzen en ten
Westen er van tot aan het punt waar deze kalkbergen zieh met
den zachl glooijenden voet der vulkanische kegelbergen vereenigen,
dat dit gansche vlakland met Sawah's was bedelä. Honderd jaren
laier spreekt Valentijn (2) nog met roem van de Koninklijke
pracht van het hof van Balaboean — dat hij Balambuan heet —
en van de tien duizend huisgezinnen , die in de hoofdstad alleen
werden gevonden, behalve de menigte dorpen, welke in de omslreken
der stad lagen. Naar het schijnt, zag dit land slechls van
lieverlede zijne voornialige welvaarl kwijnen. Toen ten jare 1765
(naar het verhaal van Valentijn 1. c.) de eersle militaire expedilie
der Nederlanders aldaar aanlandde — zij vestigde zieh eerst te
Banjoe alit, laier aan de Pampangbaai en niet vöör 1777 werd
(1) Zie Historie van IndiSn , waer inne verhaelt is de avorituere die de Holländische
schepen bejegent zijn , enz. Amstelredam , 1609 , bladz. 50 en volgenden, Dit is de beste
en volledigste der verschillende uitgaven van de eerst e reis der Nederlanders naarOost-lndie.
(2) Oud en Nieuw Oost-lndiS, deel IV. bladz. Bl—52.
!' l
Ì;lì>