
\'iei'(le zone. Ì;96 Reuig gebicd.
Mb. (Helerachaena alpina ZOII. et M. — excl. synonymo DG.), welke
gevinde bladeren heeft, is bij de inboorlingen van Oosl-Java
wijd en zijd beroemd om haren aromatischen wortel Prualjan,
welke diurelische eigenschappen bezit en voornamelijk als aphrodisiacum
wordt gebruikt. Menigwerf onlmoeL raen op bel gebergle
personen, die Praatjan zoeken voor hunne meeslers — bejaardeJavasche
Prinsen en Regenten, die jeiigdige schoonen in bunnen
harem bebben. Deze plant groeit in menigte op alle drooge bergtoppen
in Oost-Java en in Dièng, doch wordt westwaarts van
laatstgenoemd gebergte op Java nergens gevonden. Beide planten —
P. javana en Pruatjan — worden allengs kleiner, naar gelangzij
op grootere boogte op het gebergte voorkomen, terwljl bare spilvormige
wortels in gelijke mate in lengte toenemen. Op de boogste
loppen van 10000 voet hooge bergen dringt haar wortel ongeveer
een halven voet diep in de aarde en heeft haar Stengel ter naauwernood
eene lengle van een duim ; digt boven den wortel breiden zieh
de kleine blaadjes op den grond iiit. —Reukelooze viooltjes, Fiola
serpcns filosa , alala en sar?Jie?iÌ05a Burgdk., van welk gelacht
andere soorten reeds in de vorige zone worden gevonden, — eene kleine,
kruipende en ranken schietende aardbezie, Fragaria indica hnàr., mal
gele bloemen, purperkleiirige, doch oneetbare, kleine vruchten, •—
Valeriana javanica Bi., welker wortel denzelfden renk en dezelfde
eigenschappen bezit als de Europesche valeriaan (V. officinalis L.),
waarmede zij buitengewoon veel overeenkomst b e e f t ,— Thalictrum
javanicum BI , die in habitus volkomen overeenkomt met Th.ilavamof
Morisonii der Europesche weidevelden,— deze allen bebooren tot de
meest versprelde en menigvuldigst voorkomende planten in degenoerade
streken, waartoe mede gerekend mag wordenEchinospermum
javanicum Lehm. (Myosotis Sw. , Cynoglossum Thunb.)dat in zijnen wasdom
vannabijge!ijktopdeEuropescbegrootereMyosotis-soorten;aangenaara
wordt de Europesche reiziger verrast op het zien der fraaije, helderkobaltblaauwe
bloemtjes dezer laatstgenoemde plant, want zij herinnert
hem aan het vergeet-mij-niet, dat in zijn vaderland bloeit. — Alchemilla
villosa jungh (A. vulcanica Zoii. et m.) wordt slechts in Midden- en
in Oost-Java gevonden te rekenen van den G.-Slamat. — Op vele bergtoppen
verheil zieh in menigte tusschen de genoemde bloemen eene
àSÉfeSi
Vierde z.one. Ö97 Eenig gebied.
Orchidee, ter hoogte van i- ä -|voet, namelijk, Tbelymitra angustifolia
R. ßR. (T. javanica BI. ) , siert met bare rozenkleurige bloemen
den bodem, waarin zij wortelt. (Slechts op eenen berglop,
die des G.-Gedö, werd Veronica javanica BI. gevonden, welke plant
ik zelf aldaar echter niet heb aangetroffen.)
De navolgende planten groeijen voornamelijk op een droogen,
dorren bodem, die uit vulkanisch zand of fijn gruis bestaat,
hoewel zij menigwerf met de vroeger genoemden op
grasvelden worden aangetroffen. De kleine, met gele bloemen gesierde
Gnaphalium javanum DG. (Gn. gracile aiior ) groeit, even als
dergelijke soorten op drooge grasplekken in Europa, groepsgewijs
bijeen en is algemeen over gansch Java verspreid; hierbij
treft men op vele bergen nog twee andere Compositae aan, namelijk,
Dichrocephalia chrysanlhemifolia DG., benevens Senecio-pyrophilus
Zoll. etM. (een spinneweb-wollig plantje, met zwavelgele bloemen)
, welke laatstgenoemde op de kraterranden der Oost-Javasche
Yulkanen wordt gevonden. Even algemeen verspreid over het gansche
eiland als Gnaphalium javanum groeit in deze zone Wahlenbergia
lavandulaefolia DG. (Campanula lavandulaefolia Keinw.), (1)
benevens eene sterk bebaarde varieteit en de kleine-, dwergachtige
Gentiana quadrifaria BI., die bijna geen Stengel heeft,
raaar niettemin door het groote aantal, waarin zij voorkomt, en
de fraaije, helder kobaltblaauwe kleur barer bloemen de blikken
des reizigers tot zieh trekt. Op een enkelen berg, den G.-Tengger,
wordt de fraaije, groote Euphorbia javanica jungh. aangetroffen,
welke veel overeenkomst heeft met E. Gerardiana der Europesche
weidevelden — en nergens eiders dan op de smallejukken van twee gebergten
van Oost-Java, namelijk, op den G.-Kawi en den G.-Tengger
(vergelijk bladz. 754 en 823 der IP® afdeeling), wordt Zeiicopo^oji
javanicus de vr. (Anacyclodon pungensjungh., Pentachondra javanica
Zoll, et M.) gevonden, de eenige plant, welke Java bezit van de familie
der Epacrideae, die voornamelijk in Australie is verspreid. In de
(1) Ik ben niet zeker of W. lavandulaefolia verschilt van W. gracilis Alph. Dec. ,
onder welke benamiiig wij deze plant hebben vermeld op bladz. 407 der Ilde
afdeeling.
f,, - ?
••• " i M