
'"il
i i-
' 1
Ueido zone. 482 Klimant.
tl J
P i
^ .i
t
temperaluur kan bevalten, wanneer zij er mede verzadigcl is, afnceuit
naar male men Iiooger slijgt, en dat deze vennindcriiig
eerst zeer duidelijk wordt vvaargenomen boven de zone der wölken.
— 5». Dat in de zone der wölken cnkele malen eene zeer
groote male van droogle, doch slechts gedurende een zeer kort
lijdsverloop wordt waargenomen. Dil was bij voorbeeld bet geval
te Pengalengan (zie vroeger bladz. 679) en op den G.-Wajang,
alwaar op kort na elkander volgende dagen, des morgens vroeg,
49 en 100 betrekkelijke vocbligheid werd waargenomen. —
4'\ Op eene boogte van 9 ä 10000 voet is de betrekkelijke vochtigbeid
der lucht veel geringer dan te Batavia; men vergelijke, bij
voorbeeld, de waarnemingen gedaan te Batavia, gedurende de maanden
Junij, Julij en September of de gemiddelde belrekkelijke voehtigbeid
gedurende dien tijd, met die op den G.-Mandala wangi,
Slamat, Seiiieroe, in diezelfde maanden gedaan , alwaar de belrekk.
vocbt. daalde tot op 26, 13, 10, ja, tot 0,5 ten honderd. Dit
laatste was bet geval op den G.-Senieroe, — de grootste droogle
der lucbt, welke op Java ooit door mij is waargenomen; — de
lucht bevatle destijds (zie den dag waarop dit plaats greep) bij den
psychrometersland + 6,5 en — 0,5, nog slechts 4,99 grammen
waterdamp, terwijl volgens Maier, de grootste droogte, gedurende
een tijdsverloop van drie jaren te Batavia waargenomen (op den
Igflea October, 1848, des namiddags ten ure) of, met andere
woorden, de minste betrekkelijke vocbligheid der lucht 50 ten honderd
bedroeg, waarbij de kub. meter lucht nog 16,25 grammen waterdamp
bevatle (de psychrometersland was 25,4 en 19,2° R.). — 5".
Stijgt echter de westewind tot deze boogte, — gelijk bet geval was in
Januarij, 1844, op den G.-Mandala wangi, of worden wolkennevelen
tot zoo hoog opgestuwd, gelijk gebeurde op den G.-Slamat,
den 22®'™ Junij, 1847, — dan wisselen de grootste uiterslen
in den vochligheidstoestand der lucht snel met elkander af. Op
den ZOO even vermelden dag was de betrekkelijke vocbligheid der
lucht op den G.-Slamat = 100, terwijl zij den voorgaanden dag
op hetzelfde tijdstip , — ten 12 ure, — slechts 13 ten honderd
bedroeg.
Derde zone. 485 Kli.iiaat.
De BIGBNDOMMB1.IJKHBDBM VAN HBI KtlMAAT deZer ZOHC
mögen worden beschouwdals hetgevolgvan deverminderdedrukking
des dampkrings, het dalen der temperatuur, en van den veranderden
toestand der lucht, wal belreft de male harer vochligheid, naar
gelang men hooger slijgt; de voornaamsten er van zal ik den
lezer hier in dezelfde volgorde mededeelen, als vroeger in de tweede
Zone is geschied.
De hoogsie warmtegraad des daags doet zieh hier,
vooral gedurende den wesl-moesson, veel vroeger gevoelen dan in
de tweede zone en wordt op verschillende dagen op zeer ongelijke
tijdstippen van den dag waargenomen. (Vergelijk hiermede de
tabel, bladz. 380). Deze ongesladigbeid wordt te weeg gebragt door
de afwisseling, welke beslaat in de vroegere of lalere vorming,
de meerdere of mindere dikte en uitgestreklheid der wölken en
wordt in geene enkele zone in dien graad waargenomen als
het geval is in deze derde zone — in de zone der wölken. Ten
gevolge daarvan is het tijdstip der grootste wärmte veranderlijk
tusschen 9 en 4 ure, binnen welke tijdruimle de thermometer,
uithoofde van de vroeger vermelde oorzaken, somlijds verscheidene
malen rijst en daalt. Älgemeen genomen laat zieh hier het maximum
der wärmte op een vroeger nur waarnemen dan in de vorige zone,
uithoofde op de meeste dagen des jaars dikke wölken reeds ten
12 ure de zonnestralen verhinderen een hoogeren warmtegraad
aan den bodem in deze zone mede te deelen.
»o. De regenvlagen zijn minder sierk, herhalen zieh
zeldzamer, de intensiteit der elektrieke verschijnselen neemt mede
af, naar gelang men hooger bergopwaarts klimt; ten gevolge hiervan
hebben de plotselinge veranderingen der temperaluur, het snel
dalen van den warmtegraad der lucht, dat zulk eene kenmerkende
eigenschap mag worden geheeten der vorige, gematigde
zone, waar dit verschijnsel des raiddags of des namiddags, na het
Valien van onwe^rregens, zoo menigwerf wordt waargenomen,
hier zelden of nimmer plaals. Ziel de reiziger zieh aan de benedenste
grens dezer zone nog menigmaal omhuld door donderwolken,
onweerregens störten zeldzamer neder, naar gelang hij hooger
bergopwaarts slijgt. Hagel heb ik in deze derde zone geene enkele
III t
(Ii M
<