
t- îr.
i I I
f i .
l â î
"edaaii. Iieel't gelracht le verduisteren, ze schijubaar niet kende, de nameii
van planton heeft vorandord en, indien dergelijke Itunslgrepen niet mogelijk
waren, zijne nieuive benamingen 15 a 2 5 j a r e n beefl (Zie Noot 2. )
Tot de bouwsloffen van vreemden oorsprong, doch waarvan de beer Blume
zieh als de zijnen bediende, bobooreii niel sleebls — betzij geheel of gedeeltelijk
— de verzamelingen door anderen bijeengebragt, namelijk, de herbaria
van Reinwardt, Kühl en van Hassell, Kenl, Zippelius, Spanoghe, Korlhals,
Hasskarl, Pierot, Burger, von Sieboki en Forsten (zie Noot 3), maar tevens
het grootste gedeelte der manuscripten , beschrijvingen en teekeningen, die vele
der genoemde natuuronderzoekers bij hunnen dood nalieten. De beer C. L. Blume
heeft steeds getracht dezen grondregel toe le passen : zieh het uitsluilend regt le
verzekeren tot het beschrijven van Ned. Oost-Indiscbe planten , de pogingen te verlamraen,
in het werk gesleld door talentvolle jongere holanici, op wier werkkring
hij invloed kon uiloefenen, in een woord, hen voor de wetenscbap te
dooden. Menigeen werd gedwongen om zijne verzamelingen aan hemaftestaan
en verloor de zucht en de lusl om zijne krachten aan de welenschap te blijven
wijden, terwijl anderen, die voor dien dwang niel wilden bnkken.bijde
Indische regering van diefslal werden beschuldigd — omdat zij uil den onuUputtelijken
schat van Javas plantenrijk eenige bloemen geplukl en aan
Uuitsche botanici len gescbenke hadden gezonden!
Hoe veel eervoller zou het niet zijn geweest, de medearbeiders in het gebied
der Flora van Java te ondersteunen, hen de behuipzame band te bieden, in
plaats van pogingen aan te wenden om hen voor de welenschap te dooden, —
hoe veel edeler zou hij niet hebben gebandeld , indien bij de namen van hen,
die te vroeg aan de wetensebappen werden ontrukt, in hunne eigene werken
had lalen voortleven, dan door hunnen nagelaten arbeid als den zijnen te
doen doorgaan. Maar de beer Blume sloeg de hegeerige banden naar alle zijden
uil; met Argus-oogen bewaakle hij de schallen door hem onder den litel van
«Rijks herbarium» bijeengebragt, en de toegang tot die verzameling heeft hij
niet in schijn, maar in waarbeid, tot op den huldigen dag aan elk anderen
botanicus onmogelijk gemaakt. De plantenbeschrijvingen, door hem in het licht
gegeven, die van zulk een verscbillenden oorsprong zijn, Steide hij sloutweg
op zijnen naam en op de tilelplaat van het derde deel zijner Rumphia, Leiden,
1847, maalde hij op symbolische wijze zijne eigene Verdienste. Wij verwijzen
den lezer naar deze voorlreffelijke, hoogst karakleristieke afbeelding.
Aan de eene zijde werpt bij den sluyer der vergetelheid over den arbeid
en de gescbriflen, nagelaten door ijvcrige natuuronderzoekers, mannen grondig
ervaren in menigen lak van welenschap, gelijk Kühl en van Hasselt (Orchideae,
Palmae, enz.); op andere plaatsen der boven aangehaalde werken neemt bij
den scbijn aan van gemoedelijkheid, van vroombeid, «Pielas» , door den naam van
een man, die op Java zijn bediende was, van een Javaschen pakkedrager, van een
1 3 5
Koeli, le geven aan een nieuw geslacht «Bapa-Sanliriau in Mus. bol. p. 209—213.
Nadat bij alle pogingen heeft in het werk gesleld om zieh meesler te maken
van de herbaria der bovengenocmde reizigers, — en in de keuze der middelen,
die hem toi dat doel konden leiden, toonde bij zieh nimmer scbroomvallig,—
poogt hij hen zelfs de eer le onlrooven, verknoebt aan hei bijeenbrengen dier
verzamelingen; zoo zegl hij op bladz. 209, enz., van het «Museum bolanicum
Lugduno-Batavum ö , dat uil niets anders bestaat dan uil die vereenigde herbaria,
— dal er kunst, noch Verdienste in ligl om op Java planten le verzamelen,
devvijl ieder Javasche Koeli daarloe in staat is, en hoont tevens iederen
welenschappelijk gevormden man, doordien hij een nieuw gcslachl naar een
dergelijken Javasclien pakkedrager! noemt. — Zien wij hoe andere en acblingswaardige
botanici zieh onderwerpen aan de wet der prioriteit, geene autoriteil
toekennen aan hei geven eener benaming dan van den oogenblik dal zij door
middel der drukpers openbaar is bekend geworden, en zulks dan sleebls als
geldend beschouwen, wanneer de benaming der plant vergezeld ging van eene
diagnose, zoo beroepl zieh CAREL LO D E W U K BLUME overal op zijne — aan niemand
bekende — manuscripten, verwachl niel minder dan dat men hem op
sijn ivoord zal gelooven, wanneer hij zegt, dat deze of gene plant door hem
reeds vöör een twintigtal jaren is beschreven, dal hij haar destijds reeds eene
benaming heeft gegeven; ja, hij verlangt zulks mderrfaad.'—nietlegenstaande in
zijne eigene geschriflen niet het bewijs wordl gevonden van groolen eerbied
voor de waarbeid.
(Noot 1). De oorspronkelijk-e handschriftsii en teekeningen der beeren Kühl en Van
H a s s e l t , zijn op last van den toenmaligen Gouverneur-Generaal Baron Van der Gapellen
gecopieerd geworden door de zorg van de beeren Dr. K-Ollmann en Van Raalten. DE
OBIGIN.ILEN VAN HET BOTANISCHE GEDEELTE ZIJN IN HET BEZIT GERAAKT VAN DEN DR. G. L
BLUME. Maar de eerstgenoemde sZec/iis door een ioeval hewaard geblevene copie wer d teu jare
1838 Ofltdekt bij gelegenbeid de oude , boiuvvallige remise van het huis werd afgebroken ,
w a a r i n de beer Diard destijds zijn verblijf hield, gelegen in het hertenpark van den
G o u v e r n e u r - G e n e r a a l te Buitenzorg. Die stukken lagen met teekeningen en prenten van
v e r s c h i l l e n d e scort dooreen in eene oude kist, waarvan de inhoud gedeeltelijk door mijne
banden is gegaan en later in zijn gebeel in bewaring is gesteld van de beeren bortulani
van 's lands plantentuin te Buitenzorg J. E. Teysmann en / . K. Hasskarl. (Vergel. over
d e werkzaambeden van Kubl : Flora (Regensburg) 1822, p, 205).
(Noot 2.) De lezer zie hierover na de tweede afdeeling van dit werk, bladz. 768. Ten
e i n d e alle verdenking van partijdigheid af te weren, die welligt op mij zou gewor—
pen worden door hen , aan wie de geschiedenis 'der Natuurkundige Commissie in
N e ê r l a n d s c h Indië niet bekend is, zij het mij vergund alhier het oordeel mede te deelen
door eenige algemeon geachte natuuronderzoekers omirent dit punt geveld. Kortbeidshalve
zal ik siechts een paar voorbeelden aanbalen. — De redacteurs van het Natuuren
Geneeskundig-Archief voor Neerlansch Indie, — Dr. P. BLEEKER, P. A. FROMM,
M. J . E. MULLER en P. J. GODEPROY, — schrijven (op bladz. 128 van het l l lde D. 18i6) bet
volgende : «Het is voorts in het oog vallend hoe de beer Blume oudere benamingen blijft
b e b o u d e n , welke tbans in de wetenscbap buiten gebruik zijn en dat blootelijk omdat zij
eenmaal door hem zijn gegeven, of ook, hoe de beer Blume betrekkelijk reeds door and
e r e n benoomde planten namen opgeeft, welke hij als oudere wil doen gelden, ofsohoon
hij dezelven vroeger nergens heeft gepubliceerd. Zoo voegt de beer Blume bij de namen
Acer javanicum Jungb. en Acer laurinum Hassk, nu neg Acer niveum. Waartoe dal?
Frimula imperialis Jungb. zou nu Primula Kublii zijn. Waarom ? » — W . fl. DE VIUESE,
if'
f't
'i?
m
R I
ftp'
tr-
'•K
, :