
fi^V' 1
l •
• i
.... , il
a- ; !
i 's J
• 5
150
van het wcsten naar het oosten door de Batta-landen, op Soeniatra,
werd gelrokken. De aanschouwer ziet zuidwaarts in het land.
Het naastbij liggende, donker geschaduwde profiel valt in ¿¿n
met den parallel van 2° 10' noorder breedte, loopt over den dalgroud
van Silindong door het zuidelijke gedeelte van het plateau
van Tobah, van welks oostelijk randgebergte, allengs afdalende
door het binnendal der Aik-Bila, het zieh iiitstrekt tot aan de
oostelijke knst des eilands. Tusschen dezen zacht glootjenden dalbodem
en de oostelijkste kust-landschappen wordt insgelijks een
randgebergte gevonden, waardoor de Aik-Bila zieh eene kloof heeft
gebroken, welke de poort van Tobah mag geheeten worden, want
sleehts längs dezen weg, längs den loop der Aik-Bila, wordt de
eenige gemakkelijke toegang tot de schoone, in het binnenland gelegene
hoog-vlakten gevonden. Aan de westelijke zijde des lands
daarentegen treft raen steile bergketenen aan, welke als het wäre
de eene op de andere zijn gestapeld; deze zijn het, welke als bolwerken
oprijzen tusschen de centraalvlakten en de baai van Tapanoeli
aan de zuidwestelijkste kust des eilands, en die nien sleehts
met groote moeite kan overschrijden. Vond de lezer op de hoogtekaart
n". I eene afbeelding dezer bergketen , in de lengte genomen,
ZOO zal hij haar overdwars afgeteekend vinden op n". IV. Het
derde profiel moet strekken, ten einde eene voorstelling te geven
van de plateaux in de breedte genomen, waardoor de lezer een
denkbeeld zal verkrijgen van de uitgebreidheid, welke het land op
eene aanmerkelijke hoogte bezit.
Het verder verivijderd liggende, lichter geschaduwde pro fiel doorsnijdt
dat gedeelte des lands, hetwelk S ä 8 minuten verder zuidwaarts
gelegen is en ter grens strekt aan die vlakten, welke op
het eerstgenoemde, donkere profiel zijn afgeteekend, namelijk, Silindong,
Tobah en Bila. Het zuidelijke gedeelte van het plateau van
Tobah (Pangariboean) loopt verder achter het randgebergte, dat men
zieh van Dölog-Sida toean tot aan den D.-Kadjoran verlengd moet
voorstellen, naar het zuidoosten heen, terwijl het aan de zuidelijke
zijde wordt begrensd door den buitengewoon stompen — schildvormigen
— kegelberg D.-Dsaoet; aldaar gaat het over in het hoogland
van Silantom, dat oostwaarts allengs afdaalt in het merkwaardige
;ATLAS TOT HET WER£ JAVA, PIAAT IE .A.
ijRaa
sJlassi
Yy).