
M
V- •
iHiä? P
Derde zone.
00^ 2^ Ee r s t e gebied.
lijken zin des woords in de wolkenzone , in de digle, oorspronkelijke
wouden der derde zone le huis behoort. (1)
Van de apen ziet men op deze hoogle iiijna nimmer den Monjet
(Cercopilheciis cynomolgus) , die een ijeminnaar is van de wärmte;
de langarmige aap Oewa (llylobates leuciscus) en de zwarle
aap Loetoeng (Semnopillieciis raaurus) worden nog in grooten
gelale in de wouden dezer zone aangetroffen, waarin vooral
de Loetoeng niet zelden ter hoogle van 6, ja, van 6 i duizend voet
voorkomt. In Oos<-Java behoort eigenaardig in deze zone te huis
de roodbruine aap Kòwi y. : Semnopilhecus pyrrhus Horsr, , die
zieh tusschen 5 en 8000 voet ophoudt, waar hij zieh onder anderen
voedt mei de peulen van Gamelandingan: Albizzia montana
Benth. In dergelijk geboomte ziet men troepen , ten gelale van 20
à 50 stuks bijeen , die allen eene gelijke, roodbruine kleur hebhen.
Op grond hiervan mag derhalve worden aangenomen, dat hij niet
eene bloole varieteit in kleur is van den zwarlen Loeloeng; zeker
is het een dier, dat zeldzaam voorkomt, dewijl hij slechts wordt
gevonden op eenige weinige bergen in Oost-Java, namelijk, op
den G.-Sémeroe en G.-Tengger. — Herten , die door tijgersen paauwen
worden gevolgd, doorkruisen alle zonen, gelijk wij reeds
vroeger hebben doen opmerken. Tot de eigenlijke roofdieren in
deze zone behoort de wilde kat, Blatjan rempak: Felis minuta
Temm. , een fraai dier, dat de grootle vau eene groole huiskat
verkrijgt en een panlerachÜg gevlekt vel heefl ; dit dier houdt zieh op
in het loofgewelf van het geboomte, op de mei mos bedekle twijgen,
ter hoogte van 70 à 100 voet boven den bodem, die het bljna
nimmer verlaat. Geen enkel dier klaulert zoo snel of springt zoo
vlug als de wilde kat ; zijn voedsel bestaat hoofdzakelijk uit
vogelen, die het aldaar in overvloed aantrefl. Bij het vellen van
boomen wordt de wilde kat door de Javanen dikwerf levend gevangen.
De jongen , die ik heb opgebragt, speelden met elkander
als tararne katten, wanneér zy alleen en onopgemerkt vermeenden
il) Hot is mij niet bekend of Musicapa Indigo Horsf. een zangvogel is; ,k ken er s echtb
e e n , den Manuk tekoesan , die over het gansohe eiland w o r d t g e v o n d e n en d.en men telke„
male, dat men een berg beklimt, reeds bij den eersten slag van zyn gezang herkent.
mM
ü e r d o zone. 053 Kei'öte gebied.
te zijn , doch bleven overigens sleeds even schuw en wild. — Wal betreft
de grootere zoogdieren, hiervan behooren juist de grootsten, die
op Java worden gevonden, in deze derde zonete huis. Het is waar,
wij hebben den Rhinocei'os sandaicus G. Cuv. (,. Badak,y. Wara)
reeds vroeger in de Alang-wildernissen der heele zone aangetroffen
en zullen ook nog laier op de toppen van tienduizend voet hooge
bergen de paden vinden door deze groole, plompe dieren gebaand ;
het talrijkst echter houden zij zieh op in deze zone , in welker
wouden vele kleine meren , poelen en brennen verstrooid liggen,
waarvan de oevers met gras zijn begroeid. Builendien treft men
hier en daar kleine, drooge grasvelden aan, groeit er, zelfs in
het binnensle der wouden, een veel grooler aanlal grassoorten
dan in de vorige zone en dit is in nog grootere male het geval in
de volgende zone; het is hoofdzakelijk dil voedsel, helwelk den
rhinoceros naar deze hoog gelegene slreken lokt. Op den oostelijksten
berg op Java, waarop dil dier wordt gevonden, — den G.-Slamal, —
bestaat zijn voedsel bijna uitsluitend uit de welriekende grassoort
Ataxia Horsfiüldii Kunth., welke aan de hellingen van dezen berg
ter hoogte van 5 ä 8000 voet in groolen overvloed wordt aangetrofTen;
te rekenen van dien berg wordt de rhinoceros westwaarts
heen tot aan de slraat Soenda gevonden, doch ooslwaarts er van
komt hij nergens voor. — De wilde stier , B a n t e n g : Bos sundaicus
Soiii. et M., daarentegen wordt in de zone van 2 tot 7000 voet
bijna Over de gansche uilgestrektheid van het eiland aangetroffen;
hij houdt zieh even talrijk op in de geberglen van het oostelijke
gedeelte van Java, op den G.-Keloet, Kawi, het tusschengebergte
des G.-Tengger en Semeroe, (1) als op de bergen, welke aan de
slraat Soenda grenzen, hoewel hij in vele daar tusschen gelegene
streken des eilands wordt gemist, waar de wildernis voor de zieh
sleeds verder uitbreidende kulluur heefl plaats gemaakt. Bij voorkeur
houdt hij zieh op in de hoog gelegene wouden der Preanger-
Regentschappen , vooral in die streken, welke zieh ter hoogte van
(1) Oostwaarts van den G.-Tengger en den G.-Semeroe heb ik dit diér nimmer aangetroffen
; het zon echter mogeüjk zijn, zoo als door de Javanen wordt beweerd, dat
hij in de wouden bezuiden den G.-Raon en Ranté voorkomt.
f
P I
i: äi
%