
i-
:
Twoede zone. 3 8 0 Klimaat.
Het maximum der temperatuur werd waargenomen;
DE PLAATS
WAAR.
Te
Batavia. (1)
Te Salatiga,
gelegen
ter hoogle van
1814 voet.
Te Medini, ter
lioogle van
3400 voet, aan
(le benedenste
woudgrens
van de n. n. w.
helling des
G.-Oengaran.
Dieng.
(Op het'6300
voet hooge
pleteau van)
DE
MAAND.
Augustus.
Februarij.
February.
Maart.
April.
Mei.
Junij.
Ma art.
September,
October.
HET UÜR, WAAROP ZULKS GESCIIIEDDE.
14
17
w
14
13
18
14
12
f .
Uit eene vergelijking der verschillende tijdstippen, in bovenslaande
label opgeteekend, waarop het maximum van de temperatuur
des daags inviel volgt: 1°. dat op eene en dezelfde plaats
de hoogste warmtegraad, welke de dampkring des daags bereikt,
gedurende de regenachtige maanden zieh op een vroeger lijdstip doet
if»
w" 1
si
(!) Do maancl Augustus is hier genomon als type van tiet drooge, de maand Februarij
als type van het regenachtige jaargetijde.
m
H' M
Tweede zor.o. 5 8 1 Ivlimaat.
I" >
gevoelen dan in die maanden, gedurende welke de hemel op het
meerendeel der dagen tot aan den avond beider blijft; 2°. dat het
later invallen van het maximum op dezelfde plaats een duidelijk
bewijs is van de toenemende helderheid der dagen, naar gelang
men zieh verder verwijdert van de bij uitstek regenachtige maand
Februarij en jiien de droogste maand des jaars, namelijk, September
meer nadert. Gedurende dien tijd vereenigen de wölken
zieh eerst op een later uur van den dag tot een enkel gewelf, of
wel dit heeft volstrekt niet plaats, en 3°. dat het tijdstip van het
maximum nu vroeger, dan later invalt en des te ongelijkmatiger
in de verschillende dagen verdeeld is, naar gelang men hooger
stijgt, ten gevolge van de grootere veranderlijkheid, die bestaat
omtrent den tijd waarop de hemel op eenige dagen met wölken
wordt overdekt, terwijl de lucht op andere dagen geheel beider
blijft.
so. Het snel verdikken van den waterdamp mag als deoorzaak
worden beschouwd van de meerdere bevigheid der onweders in
deze zone; menigwerf geheurt het, dat zij eensklaps ontstaan
en plot seling de temperatuur verlag en, zoodat de thermometer
somtijds in een half nur, ja, binnen een kwartier uur
tijds van 21,8 tot op 17,3'^ R. daalt. Geen windje brengt den
dampkring in beweging, de zon scbijnt nog op de plaats, alwaar
de waarneming wordt gedaan; men ziet echter, dat enkele
wölken allengs zwarter worden, steeds lager in bogen naar het
aardrijk afdalen, men hoort een geruisch, dat van de zijde van
het gehergte met iederen oogenblik meer en meer nadert, het is
de lucht, die door den vallenden regen zijwaarts wordt gedrukt,—
een windvlaag, die het onweder vooraf gaat, — afgewaaidebladeren
van vruchtboomen en bundels stroo of Alang alang, door
den wind van de daken der buizen gereten, vliegen wild dooreen
in de lucht, de duisternis neemt meer en meer toe en de
gansche natuiir, die korte oogenblikken te voren nog zoo stil en
rustig was, scbijnt thans tot een woest oproer overgegaan te zijn, ^—•
dieren en menschen vlugten in allerijl door de Straten, ten einde
eene schuilplaats in hiinne hutten te zoeken , terwijl het oor wordt