
J r .
Derrie zone. 484 Klimaat.
1 ,
- I
niaal zien Valien, lioewel zullcs op de hoogslebergspilsen volstrekt.
niet toi de zeldzaine verscliijnselen mag gerekend worden en er
in de heete zone -verscheidene voorbeelden van bestaan. (Zie Noot 4.)
S ". Het onderscheid lussi hen de temper aluur van dag
en na cht is aan alle berghellingen dezer zone , welke met wouden
zijn bedekt, geringer dan in de vorige zone, lerwijl de wärmte
gednrende dag en nacht gelijkraaliger is verdeeld, ten gevolge
van de wolkennevelen, die het gebergte gedurende het grootste
gedeelte van den dag omhullen. Hierop maken de vlakke, horizontale,
niet met wouden bedekte streken cene uitzondering, als daar
zijn de met gras begroeide plateaux ; slechts een enkel voorbeeld
er van wordt in deze zone aangelroffen , nanieUjk, het plateau van
Diéng. Hier is het verscbil tusschen den warmtegraad van dag en
nacht grooler dan op de vlakten in de vorige zone, ten gevolge
van de sterkere, nachtelijke bekoeling des dampkrings en in eene
gelijke male is :
De Nevellaag, welke er des nachts op rus t , dikker, digter,
vormt zij een meer aaneengeschakeld geheel. De dikte dezer laag
op het plateau van Dieng wisselt af van 20 tot 100 voet. Indien
er gedurende zeer heldere nachten in de droogste maanden des
jaars — van Julij tot September — eene volkomene windstille
heerscht, daall de temperatuur dermale gedurende de tweede helft
van den nacht, ja, somlijds reeds des avonds, eenige uren na
zonsondergang, dat de nevellaag verdwijnt; Ireedt nu de
reiziger den volgenden morgen , vóór het opgaan der zon uit zljne
hut, dan ontwaart hij een schouwspel, hetwelk voor Java zeer
ongewoon mag heeten. Het ganscbe plateau vertoont zieh alsdan
blinkend wit als met sneeuw bedekt ; de dauw ligi bevroren op
den grond, alle kruidachtige gewassen, die het groene tapijt van
het plateau vormen, maar vooral het gras, zijn met rijp — met
ijskorslen — overtogen. Bij het heerschen van den west-moesson
is dit zelden het geval, dewijl alsdan zelfs op die dagen , waarop de
noordweslewind zieh niet toi op de hoogte van het plateau doet
gevoelen, echter de andere oorzaken, waardoor zulk eene aanmerkelijke
bekoeling gedurende den nacht kan ontstaan , niet immer
aanwezig zijn. De temperatuur is dan in de vrije lucht, 4 voet
OorJe zone. 481Ì Klimeet.
boven den bodem van het plateau, beneden het nulpunl (0,B° R.)
gedaald; de termomelers, welke onder het dak eener woning
staan, teekenen 1,5° R; het water der meren heeft eene warmtegraad
van 5,7° R., en de temperatuur des dampkrings bedroeg
den vorigen dag op het middaguur 14,0° R.
5». Winden. Waait er in de tweede zone een vochtige noordweslewind,
doet deze zieh nog raeer kracht, meer aanhoudend gevoelen
in de eerste zone, in de derde zone daarentegen heerscht er menigwerf
le gelljker tljd windstille of wel de dampkring wordt door den
gewonen, zachten zuidoostewind in beweging gebragt, die door den
beneden luchtstroom, welke zieh van eene tegenovergestelde zijde
doet gevoelen, nimmer gedurende een geruimen tijd, j a, hoogstens
gedurende eenige weinige dagen wordt verdrongen. Verscheidene
jaren heb ik in den regentijd maanden lang elken dag de rigting
gadegeslagen, waarin de dampzuil van den G.-Merapi werd voorlbewogen
gedurende den tijd dal ik mij bevond le Jogjakerta, gelegen
ter hoogte van 296 voet, le Jlagelang ler hoogle van 1230
voet en te Selo, welk oord ter hoogle van 4880 voet boven den
Spiegel der zee is gelegen. In de beide eerslgenoemde oorden woei
destijds gewoonlijk de west-moesson met kracht, le Seloheerschte
op de meeste dagen windstille of er liet zieh een zachte oostewind
gevoelen, — lerwijl de dampen, uitgebraakt door den G.-Merapi,
welks kruin op eene hoogte van 8640 voet is gelegen, naar het
noordwesten of weslen werden voortgestuwd; gering slechts is het
getal dagen, gedurende de maanden en jaren, waarin ik het verschijnsel
heb gadegeslagen , waarop de dampwolkeu in de rigting
van bei oosten werden bewogen , — slechts eenmaal had dit acht
dagen achtereen plaals. Dit slrekt len bewijze, dat er op die
hoogte aanhoudend — of allhans slechts met körte tusschenpoozen
— een zuidoostewind heerschte. Te Dieng, welk plateau op
eene hoogte van 6500 voet is gelegen, alwaar ik mij in verschillende
maanden des jaars gedurende langen tijd ophield, deed zieh
gewoonlijk gedurende de drooge maanden des jaars een zuidoostewind
gevoelen, welke in den regentijd, staande den west-moesson
, slechts zelden door den westewind werd vervangen; meermalen
gebeurde het daarentegen, dat er volslagen windstille op volgde.
É . •