
ï f ?
' t
I
l, iti
Im.(i
ImI .1
74
Hooglc in
v o ü t e n .
178. Soehang, in een nevendal der Tji-Tjolang, aan den zuidelijken
voet van den laatstvermelden berg . . . . 970
179. Tjigentong, aan den regteroever der Tji-Tjolang, beoosten
bet hoogland Rantja 710
180. Kaso, aan den regteroever der Tji-Tjolang, in het zuidelijke,
lager gelegene gedeelte van het dal . . . . 375
181. Goenoeng-Tiloe, oostelijke rand van het dal, tegenover
en in het oost-zuidoosten van Kaso. . .' . . . . 88S
Goenoeng-Tjerimm, benevens die gedeelten van het Tjeribonsche
Kendeng-gebergte, welke noordelijker dan de Goenoeng-
Poegak liggen.
182 tot 195.
182. Goenoeng-Tjërimaï, het noordvvestelljke, hoogst gelegene
gedeelte van den kratermunr
183. Argalingga, op een ultstekend gedeelte der westelijke
helling van den Tjëriraaï
184. Tëlaga, Rg., aan de zuidwestelijke helling van den
Tjërimaï
185. Sangkanoei'ip, vparrae bron, op den oostelijken voet
van den Tjërimaï
186. Koeningan, Rg., aan de znidoostelijke helling van den
Tjërimaï (huis van den Contrôleur, in 1846). . . .
187. Tjiniroe, aan den oever der Tji-Pëtak, welke längs
den noordvoet van den Goenoeng-Poegak stroomt . .
188. Loeragoeng, D., aan den linkeroever der Tji-Sangaroeng
of Kali-Losari
189. Tjiwaroe, bezuiden Loeragoeng, aan den oever der heek
van gelijken naam
190. Linkeroever der Tji-Sangaroeng, aan de raonding der
Tji-Olo , boven Desa-Datar
191. Mënintëng, dwarsdoorbraak der Tji-Sangaroeng door
de noordelijkst gelegene heuvelketen (spiegel van het
water der rivier)
940S
3780
1987
1287
1695
780
300
525
70
25
7ö
l l ü o g l e iti
v o e t e n .
192. Linker-, of westelijke rand der doorbraak (porta),d. i.,
hoogte van den Goenoeng-Meninteng 223
193. Tjemara, D., in het oostelijkste gedeelte van Koeningan. 795
Goenoeng-Slamat.
N". 194 tot 195.
194. Serajoe, op den oost-zuidoostelljken voet van den Goenoeng
Slamat 1050
19^. Goenoeng-Slamat,deuitwendige,voormalige kratermunr,
benoorden de zandvlakte (het hoogste punt van den top
rljst, naar schatting, nog 300 voet hooger en wordt
gevonden op de oostelijk gelegene, smalle bergnok). 10430
Di'eng-gebergle.
N°. 196 tot 211.
(a) In het hooggebergte: 194 tot 205.
(b) Op den noordelijken en noordoostelijken voet van den
Praoe : 206 tot 210.
196. Karang kobar, D., op den voet van den Goenoeng-Telaga
leleh, een der toppen van het oneffene hoogland. . .3150
197. Pegoendangan,theetuin, in hethoogland van Karang kobar. 4150
198. Batoer, D., ter plaatse waar het hoogland van Karang
kobar aan den westelijken voet van het eigcnlijke geborgte
Dieng grenst 5000
199. Goenoeng-Petarangan, ten noorden van Batoer . . . 6600
200. Telaga-Dringoe, meer 6238
201. Telaga-Leri, kom , waarin een meertje is gelegen en
heete brennen entspringen 5765
202. Plateau Dieng, middengedeelte (vlakte, waarop de tot
Wonosoho behoorende Pasanggrahan Staat) 6296
203. Goenoeng-Panggonan, middengedeelte van den noordelijken
rand 6954
204. Simpoengan, dorp, gelegen aan den oever van bet raeer
Telaga-Tjebong. Dit dorp is de hoogst gelegene, bewoonde
plaats op geheel Java 6457
¡rif' '
» .
M