
if
f:
Kcrsle zone. 268 Doi'ilo geblud.
hoogen boom, wier zijden harig-villige blacleren zieh tol bossen
aan de uiteinden der lakken Yereenigeii, cene heldere nieer zilvergrijze
dan groene kleur hebben en een heerlijk kontrast vormen
raet het fraai gekleurde, blinkende loof der Ki lampa ni laoet :
Climacandra obovala Miq. (Ardisia>uci), ender Ki terong laoet:
Fagraea littoralis ßi., wier takken zieh ver zijwaarts uitspreiden.
Bereikt de Climacandra slecMs de lielfl van de hoogte der Fagraea,
waarvan liet loofgewelf 215 à 50 voet boog groeit, des le mccr trekl de
eerstgenoemde boomsoort de blikken des reizigers tot zieh, uithoofde
van de fraaije, zachte purperkleur, die de bloesemschcrmen siert,
welke aan het uiteinde der takken boven de opwaarts gerigte bladeren
groeijen. — Hier en daar ontwaart men in het woud een enkelen S a j or
k è l a p a , s. B akoe adj i , j. P a k o e adji: Cycas eircinalis l . , die (1)
zijne gevinde, scliermaehtige bladerenuitspreidt opeen dikken, met
kringen voorzienen slam , die gewoonlijk cene hoogte bereikt van bà
6 voet en al het uiterlijk heeft van een boomvarcn, of van een kleinen
palmboom. Deze boomsoort groeit steeds afzonderlijk in het woud
en komt het menigvuldigst op een kalkbodem voor ; wast hij in een
dergelijken grond, dan wordt hij menigmalen op een afstand van
2 à 0 palen van de kiist aangetroffen. Nu eens ziet men het afgeknotte
uiteinde van den plomp gevormden stani gekroond met zijn
grooten, eivormigen bloemkegel, welke cene lengle van een voet
bereikt en waarvan de dojergele kleur scherp uitkomt op het blinkende
groen der divergei-ende bladerschermen ; komt men eenige
raaanden later, dan ontwaart man eenige honderden van groenkleurige
bollen ter grootte van okkernooten ; dit zijn de vruchten,
die de boom draagt. — Meer dan alle andere soorten trekt de Pandanus
Bidoer de blikken des reizigers tot zieh, wannecr hij zieh
hier of daar verstrooid in het woud verheft, in de nabijheid van
een rotswand, (2) als de koning van alle Pandaneen, een prachtig
geboomte, dat zijne lederachtige, golfvormig gebogene bladeren,
die in grootte de bladeren eens Pisang's evenaren, op een stam
(1) Het schijnt, dat Cycas revoluta op Java niet in het wild groeit.
(2) Slechts op eene enkele plaats van het eiland is de Bidoer door mij gevonden, nameliik,
aan den oostelijken voet des G.-Pajoeug, een berg, welke op den uitersten wostelijken
uithoek van Java aan de zuider kust van Bantam opwaarts rijst.
Korste -¿one. 269 Derde gcbied.
verheft bijna zoo hoog als die van een Kokos-palm, ja, die gewoonlijk
hooger dan 50 voet ríjst. In eene horizontale rigting,
slechts eenigzins nederwaarts gebogen, strekken zieh van den slam
de enkelvoudige (onafgedeelde) takken op een grooten afsland van
elkander uit; aan het einde van elk dezer takken, zoo mede op
den top van den stam zelven, groeit een bos reusachtige bladeren,
die de lengte van 6 voetbereiken en 1 i voetbreed zijn, waarvan
de builenste, de oudste, even als een vederbos zijn gekroesd.
Langwerpig kogelvormige vruehlen, ler dikte van I i voet, hangen
onder deze bladeren aan de takken. Slechts enkele eneenvoudige,
niet in takken verdeelde stutten, schrägen en omringen in eene
scheeve rigting, even als de sparren van een dak, hetbenedengedeelte
van den stam, die lijnregt oprljst.
Afwisselend met de reeds opgenoemde boomsoorten, of daarmede
vermengd, worden hier en daar nog de volgende aangetroifen.
R e n g a s : Glula Benghas l. (Arbor vernicis Rumph ), een boom, welke
eene hoogte bereikt van 28 á 50 voet, veel overeenkomst heeft
met een Mangga-boom en vooral in de nabijheid van riviermondingen
wordt aangetroffen. (1) Bintaro gédé .. e nBi n t a r o letik
Cerbera Odallam en lactaria Hmit,, wier knoestige stammen
veelal in groote menigte aan den oever van zilte moerassen worden
aangetroffen; aan de twijgen van deze boomsoort groeijen groene
vruchten ter grooUe van een ei, die vergiftig zijn, doch uit wier
pitten lamp-olie wordt geperst, — Ki seer dioek .. enKipangb
a r a s. : Antidesma littorale en heterophyllum bi., — Tanglar:
Canarium liltorale, Anaxagorea javaniea en Kadjoeng: Uvaria
purpurea ßi, — Waar het gebladerte zeer digt is, daar vindt men
slingerplanlen, daar klimt Secamone maritima, Ki tjantoeng
a r o i Uvaria littoralis en vooral Rotan ajér: Calamuslittoralis
Bi., tusschen het geboomte rond. Bovendien worden hier en daar
i n ' deze boschjes nog vele individúen der Pandanus-soorten gevonden,
welke wij in het vorige gebied reeds hebben behandeld,
met uitzondering echter van den Bidoer ; wljders behoort hier nog
vermeld te worden eene Pandan-soort, welk een niet in lakken
Ii
i i
; /hl.
I ii'i
t ; i;
(1) Ook Semecarpus Anacardium wordt door de Maleiers Rengas geheeten.