
Aaiihangsc'I. 644 Nota's.
kerven, Idoven , waartusschen een gelijk aantal hooger rijzende,
bolronde gedeellen, als kleine toppen of bulten zieh verheffen.
Wanneer nu de zon aan het uitspansel is verrezen en hare stralen
op die nevelenbank heeft neergeschoten, zoo zet deze laatstgenoemde
zieh uit, begint te zwellen , hooger te ryzen. Is nu vervolgens
hare oppervlakte zoo hoog gestegen, dat ze eene gelijke
hoogle heeft bereikt als de lager gelegene plaatsen, de kerven in
den plateaurand, zoo loopt de nevel over dezen rand, hij vloeit
afwaarts längs de steile helling tot in de vlakte van Madoera en er
worden een even groot aantal nevelvallen gevormd, als er zieh
kerven in den bergkam, den G.-Kondang , bevinden. Ofschoondeze
nevel langzaam naar beneden vloeit, zoo is zijne beweging toch snel
genoeg, cm duidelijk met het oog te kunnen worden gevolgd;
hij sluit zieh aan, buigt en schikt zieh naar alle oneffenheden
der helling, volgt in zijnen loop (even als drupvormig, vloeibaar
water) de rigting der dieper liggende plaatsen en verbreidt zieh
eindeUjk aan den voet van het gebergte, in de vlakte van Madoera,
waar hij kleine lagen, strooken, stroomen van nevel vormt. Het
eerst vloeit de wolkenmassa over de laagst gelegene insnij dingen,
kerven, van den rand, en dit afvloeijen heeft plaats naanwkeurig
op een en hetzelfde tijdstip ten opzigte van al die kerven welke
tot eene volkoraen gelijke hoogte verrijzen, — naderhand stroomt
de nevel, zieh meer en meer uitzettende, over de hooger gelegen
kerven, terwijl een algemeen en volledig afstrooraen der wolkenmassa
over den ganschen bergkam, ter lengte van zeven palen,
slechts een enkel keer door mij is waargenomen geworden. Dewijl
de wolkenmassa, al hooger rijzende, tevens meer uitgezet en
soortelijk ligter wordt, zoo houdt het overvloeijen van den nevel
gewoonlijk na eenigen tijd op. Veertien achtereeuvolgende dagen
heb ik deze «nevelvallen» waargenomen en elken morgen het
genot gesmaakt, dit eigendoramelijke, grootsche verschijnsel te
aanschouwen. Gewoonlijk is ten 7 ure reeds eene verdunde ruimte
ontstaan tusschen de oppervlakte des bodems en de nevelbank;
ten ure zweeft ter hoogte van öOO voet boven het kleine plateau
reeds eene stratus-wolk en ten 8 ure wordt, hij eene volkomen
heldere weersgesteldheid, geen spoor meer van nevel of wölken
r i l l ^ a t t W f Ü l
Aanhangsel. 645 Nota's.
waargenomen ; bij eene minder heldere luchtgesteldheid ontwaart
men enkele afzonderlijke cumuli, die hoog boven hei plateau in
den dampkring zweven. Blijven dan lucht en weder voorldurend
helder en droog, zoo ligt gene nevelbank reeds des avonds ten 8
ure weder uitgestrekt op hare gewone plaats.
l i o o t S. (Bladz. 222.) Deze slechts gedeeltelijk doorschijnende,
witkleurig-troebele, melkachtige gesteldheid der benedenste lagen
van den dampkring vormt eene scherpe tegenstelling met de groote
doorzigtigheid der lucht, welke onmiddelijk na onweérsbuijen
wordt waargenomen, nadat de gevallen regen hetluchtruim heeft
verfrischt en afgekoeld. De witachtig-troebele gesteldheid der lucht
bereikt in de droogsle maanden des jaars, des middags en namiddags
haar hoogsten graad op de heldere dagen, wanneer geen
regen gevallen is. De grootste warmle , gedurende bei tijdstip
van drie jaren, door den beer Maier te Batavia waargenomen ,
bedraagt 20,5° R. = 89,0° F. of 51,8° C. ; ik heb evenwel te
Batavia en nog veelvuldiger te Samarang den thermometer in de
schaduw tot 28,0° R. = 9S,0° F. of 55,0° G. zien rijzen , op
welke hoogte het kwik eenige uren lang bleef staan. Op dagen,
welke zieh kenmerken door een helder blijvenden dampkring,
wordt het maximum eerst te 5 ure waargenomen, terwijl zulks
veel vroeger plaats heeft op dergelijke dagen, wanneer de wölken
zieh reeds ten 5 of 2 ure tot een aaneengeschakeld dak hebben
vereenigd. Doet men zijne waarneming zonder onderscheid ten
5 ure en neemt den waargenomen thermometerstand aan als het
dagelijksche maximum der wärmte, zoo kan het resullaal, hieruit
afgeleid, nimmer volkomen juist zijn. Jlenigwerf wordt de grootste
dagelijksche wärmte reeds ten 12 ure waargenomen, of zulks
heeft ten 1, of eerst ten 2, 5 ure plaats, naar gelang de wölken
zieh op de verschillende dagen vroeger of later vereenigen en
aaneenschakelen tot een dak , waardoor de toeneniende verwarming
des bodems door de zonnestralen wordt verhinderd of waaruit zieh
regen ontlast, die eene afkoeling van den damkring ten gevolge
heeft.
a i o o t 4. (Bladz. 225.) Op bergtoppen die eene hoogte bereiken
van 9 à 10 duizend voet, wordt dikwerf hagel waargenomen.