
. « t'
•
! M ..
: . ,
I h;
' i •.
Eerslc zone. 514 Zevciide gebied.
inneren elders ooil zulke sclioon onlwikkelde boomen van deze soorl
te hebben aanschouwd. Hier schijnt hij zieh in zijn paradijs-ldimaat
te bevinden. Heeft hij zijn volkomen wasdom verkregen, dan bereikt
hij eene hoogte van 50 voet en vormt een w^aar kontrast met een
slank gegroeiden boom. Op een geringen afstand van den grond
schiet zijn läge slam reeds takken uit, die insgelijks korl zijn,
ver uiteenstaan, maar zieh herhaaldelijk en veelvoudig verdeelen,
terwijl zij met hun fijn gevind loof de sierlijkste kroonen vormen.
Usneën, die, als ellenlange haarlokken, al schommelend door den
wind worden bewogen , hangen aan de takken van alle oude Malaka
boomen en geven een zonderling, een vreemd uiterlijk aan de
drooge, gloeijend heele grasvlakte; want het baardmos behoort
eigenlijk te hiiis in de vochtige, hoog gelegene, oorspronkelijke
wonden. Hier wordt zijn groei te weeg gebragt door het vochtige
nevelkleed, waarmede het plateau iederen nacht, iederen morgen is
bedekt, hetwelk zoo digt is , dathet door de zonnewarmtemenigwerf
eerst omstreeks 8 ure wordt opgelost. Hier en daar hangen aan de
gebogene stengels van het Manja-gras grootepeervormige nesten, die
eène aanmerkelijke dikte hebben, uit dorre grasbladeren gevlochten
zijn en aan wier ondereinde eene kleine opening is. Zi^j zijn het
kunstwerk van een gelen vogel met zwarte vlekken, die de grootte
heeft van eene musch, Manoek manja s. : Ploceus barbatus Mus.
Lugd. Bat., die in talrijke zwermen hier in de grasvlakte wordt gevonden.
Als het wäre om het kontrast van den slanken groei met de
wijd uiteenstaande, fijn- en veelvuldig in takken verdeelde gestalte
van den kleinen Malaka-boom te doen uitkomen , verheft zieh
op eene plaats van het plateau eene kleine groep van Sadangpalmen
: Levistonia olivaeformis Miq., die waarschijnlijk in voormaligen
tijd alliier is geplant, hoewel zulks aan de bewoners der
omliggende dorpen volkomen onbekend is. Nimmer heb ik schooner
palmen aanschouwd, want verre overtreffen zij den Kokos-palm
in slankheid, in hoogte en in het majestueuse hunner gestalte.
Het is gewis 120 voet boven den bodem dat de wind door hunne
waaijervormige, aan het uiteinde gekroesde bladerenschermen
speelt, »
m.
Eei'stc zono. oll) Zevendo gebied.
;
j R i a a t s e U J h e b e s ß t t o w w i M g . VLAKTE AAN DE TJI-LETOEKBAAI.
Er worden streken gevonden, waar het derde en vierde gebied
der kustflora (het landwaarts in groeijende kustwoud en de
Gebang-palmen) vermengd voorkomt met het zevende (de woudgroepen
in de Alang-velden) en het negende gebied (de läge bosschen,
die op een kalkachtigen bodem wassen). Wel is waar, niet alle
burgers, die elk gebied der ilora uitmaken, door ons zoo even opgenoemd,
worden te dier plaatse vereenigd aangetroffen, maar een groot
aantal verlaat als het wäre zijn lievelingsoord en vermengt zieh
met andere soorten, die eigendommelijk zijn aan een ander, aan een
verschillend gebied. Oorzaken, die geheel van plaatselijke omstandigheden
afhangen, geven daaraan eene meerdei-e of mindere ontwikkeling,
zulks is voornamelijk het geval ter plaatse waar het Strand
der zee overgaat in eene wijd uitgestrekte vlakte, welke slechts
enkele voeten boven den Spiegel der zee rijst en aan de landzijde
paalt aan een hoogland, dat met steilen wand nederdaalt. Een
voorbeeld hiervan wordt gevonden aan de zuidelijke grens der
Wijnkoopsbaai, waar de oever der nevenbogt Tji-Letoek aan de
landwaarts gekeerde zijde overgaat in eene vlakte, welke eene
lengte heeft van b ä 6, bij eene breedte van 4 ä S palen, uit
zeer jongen alluviaal-bodem is gevormd en omgeven is door den
hoogen muur G.-Linggoeng. — deze vlakte heb ik vroeger beschreven
op bladz. 53 en 80 der Iltie afdeeling en afgebeeld in J. III.
Figuur 15. Op het hoogland, waartoe de rand van den muur zieh
uitbreidt, heeft zieh het zevende en, gedeeltelijk althans, het vierde
flora-gebied ontwikkeld; in de laag gelegene Tji-Letoek-vlakte daarentegen
worden vele boomen onderling vermengd gevonden, die behooren
tot elk afzonderlijk gebied, hier vroeger door ons opgenoemd.
Hier heeft debeschouwer een Alang-veld onder het oog, waarin eilandvormige
boschjes verstrooid liggen. Velen zijn onregelmatig van vorm,
zij maken als het wäre herhaaldelijk afzonderlijke boschjes uit,
maar zijn toch met elkander vereenigd door armen, smalle strooken
lands met geboomte bedekt. Doch gelijk de kustmuur van een steil
opwaarts rijzend, rotsachtig eiland afgescheiden is van de omringende
zee, zoo zijn ook deze boschjes met eene scherp geteekende
grens gescheiden van den bleek gekleurden grasbodem, die heu