
'L -lij
u] if ^ ^ __' V
:
_ , k ; i
i- , J
!
- -
Derde zone. l>54 Vierde gebied.
gelegene streken eigenlijke Alpenstruiken van verschillende soort
worden aangetroffen; aan de benedenste grens dezer wouden
raenigwerf stijgt het Alang-gras der lagere berghellingen tusschen
deze boomen opwaarts. (Over de groolere droogle, welke Oost-Java in
vergelijking van West-Java'kenmerkt, zie de lezer bladz. 573.)
Hoogst eigenaardig is het geruisch, hetwelk de wind te weeg
brengt, wanneer hij door de fijne, naaldvorniige en aan de oppervlakte
ruvve twijgen der Tjemoro-wouden blaast. Het is een
zaclit, doch aanhoudend, bijna gelijkraatig, gesuis dat zieh
bij het geringste luchttoglje doet hooren, ja, men verneemt het
somtijds, wanneer men zieh onder dit geboomte bevindt, terwijl
eene doodsche stilte overigens in het luchtruim schijnt te heerschen.
Bezitten de Tjemoro-boomen een geheel eigenaardig uiterlijk, wanneer
de lange Usneen en naalden, die aan de uiteinden der twijgen
hangen, door den wind ginds en herwaarts worden bewogen,
zij wekken bij den beschouwer niet te min de herinnering op
aan de pijnboomwouden van zijn noordelijk vaderland. Met gemak
kan hij zijn togt voortzelten tusschen de stammen van dit geboomte;
want geen wild dooreengegroeid slruikgewas strekt hier
ten hinderpaal, bij elke schrede, op zijnen weg. De zuivere, koele
lucht, die hij inademt, verkwikt hem, terwijl hij zijne reis bergopwaarts
voortzet; zijn oog wordt vervrolijkt op het zien der
menigte schoone bloemen, welke tot de alpenilora behooren,
en die hier in de nabijheid der hoogste grens dezer zone reeds
worden gevonden, terwijl zijn oor dat aanhoudende, zachte geruisch
verneemt, dat eigenaardig gesuis, hetwelk den indruk, door een
Casuarina-woud van Oost-Java op den beschouwer te weeg gebragt,
zöö diep in het geheugen prent, dat het onuitwischbaar
daarin gegriffeld Staat.
äsÄiS
IV. VIERDE ZONE.
DE KOUDE ZONE VAN 7500 TOT 10000 VOET BOVEN DEN
SPIEGEL DER ZEE.
S j i t 0 e j 9 i t r j c f i t i i j c i b besct* sotic.
De uilgestrektheid des bodems neemt nog steeds meer en meer
af, ja, in vergelijking van de grootte van het gansche eiland, wordt
deze tot uiterst kleine punten, kleine kringen, welke opeenekaart
van Java, die eene lengte heeft van ongeveer 10 voet (1 op 550000),
slechts bij een gering getal bergen —dit zijn allen kegelbergen —
eene middellijn hebbeii van een halven diiim, terwijl die bij het
meerendeel ter naauwernood 2 ä 3 lijnen bedraagl. Deze kringen
worden allengs kleiner, naar gelang de bergen zieh hooger verheffen,
de vasle bodem wordt van lieverlede geringer van omvang
en er blijft eindelijk niets meer over dan een eenzame berglop , die,
ZOO ver het oog het luchtruim kan peilen, nergens eene wederga
bezit. De bodem is, wel is wa a r , zuiver vulkanisch van aard en bezit
overal, waar hij verweerd en met plantaardige overblljfselen vermengd
is, eene gelgke vruchtbaarheid als de bodem der vorige zonen;
dit verweeren des bodems geschiedt echter in de koiidere,droogere
lucht ZOO veel langzamer als de planlengroei hier minder weelderig is
in vergelijking van lager gelegene streken ; j a , er worden vele bergen
gevonden, die nog heden werkzame vulkaiien zijn of hunnewerkzaamheid
vöör körten tijd staakten, waar niets wordt gezien dan een kale
rolsgrond of streken, wier oppervlakte uit opeengestapelde lava