
í
•M
) !l
> 7i
88
Iloogtc iu
voclcu.
lieL niitUlengetleeltc van den liorizoiilalen bodem van
het Silindoug-dal 29 ^ 0
54. Uolog-Mei-limpang ^000
515. Panoadjih, aan de zuidelijke helling van dien berg. . 5260
If
llooglmd van Tapanoeli.
N". 56 tot 58.
-11
56. Goding, aan de ziiidooslelijke helling van hetKindjanggebergte
57. Bedding der Aik-Sopo lioehoem, in de nabijheid van Goding
; de kloof is 850 voet diep en wordt aan de linkerzijde
begrensd door een 2200 voet hoog gebergte . . . .
58. Paspunt van den v^'eg over de bergkelen tusschen Loeboe
sikam en Bonong dolog
1370
2470
;f
K
89
m. ß A i N M E R K I N G E N O P D E H O O G T E - K M U T E N
H E T AIGEIEEI V
en de methode van projectie.
Geographische haarten in vlahhe projeciie kunnen, uit baren aard,
niets anders aanduiden dan de omtrekken van landen en kusten,
het aanwezig zijn en de ligging van plaatsen en bergen in het
algemeen , de horizontale uitgestrektheid en de betrekkelijke afstand
der verschillende punten des lands van elkander, terwijl er slechts
een zeer onvolledig denkbeeld uit verkregenkan worden omirent de
hoogte en de gedaante der bergen, omtrent den waren ligcbamelijken
vorm der landmassa's.
Uit dien hoofde zal ik de ligchamelijke gedaante er van aanschouwelijk
trachten voor te stellen in hoogte-haarten, door mij
tot dat einde ontworpen. De regelen, welke mij bij het daarstellen
dezer kaarten hebben geleid, zijn de volgenden.
Allereerst werd door mij eene kaart des lands in vlakke
projectie ontworpen, of wel, ik koos tot dat einde de beste der
reeds uitgegevene kaarten ; nu werd eene regte lijn getrokken
door dat gedeelte des lands, waarvan de wijze van ontwikkeling
zieh aan het oog voordeed als de type van het geheel en die mij
het meest geschikt toescheen om eene jniste voorstelling zijner
eigendommelijkheid te geven. In de rigting dezer lijn maakte ik
eene denkbeeidige doorsnede, welke verticaal door het land tot op
den Spiegel der zee loopt, en bragt vervolgens den omtrek, het
profiel dezer doorsnede op de kaart, nadat eene hoogte-schaal,—in
eene bepaalde verhouding tot de horizontale uitgestrektheid, — ontworpen
en van duizend tot duizend voet op het papier afgeteekend
was. De lezer, die deze kaarten aanschouwt, ziet derhalve
het dwars doorsnedene, regtstandig afgeteekende land in eene tegeni".
F
1 i
• Iii' ',':
" Il
<1 I.