
m
-1
Ii
Ii
loS
Aan den ziiideUjken voet des D.-Loeboe radja bereikl de weg
zijn hoogste punt; hlj overschrLjdt aldaar het begin der bergkelen,
welke zieh van dit punt naar het zuidoosten uitstrekt, en waarvan
wij de voortzetting op onze kaart hebben aangeduid. Men ziet
dezelve alhier bijna in de lengte, dewijl ons profiel in eene zuidoostelijke
rigting loopt. üeze keten begrenst het dal aan zijne zuidwestelijke
zijde. üithoofde eene dergelijke keten in eene evenwijdige
rigting met deze aan de tegenovergestelde, noordoostelijke zijde
van het dal oprijst, waarvan wij hier op onze kaart slechts de
scheef gezigte doorsnede hebben kunnen afteekenen, ter plaatse
waar de weg over haar heenloopt en het punt ligt, datGoenoeng-
Toea of Boekit-Simardona heet, — zoo volgt hieruit, dat de dalbodem,
die zieh van hier, van den zuidelijken voet des Loeboe
radja, als het noordelijke begin van het groote parallel-dal van
Midden-Soematra dagreizen ver naar het zuidoosten in de lengte
uitstrekt, ter wederzijde door bergketenen wordt begrensd. Zijn
vlakke bodem, waardoor de Aik-Batang angkola stroomt, vormt
het schoonste gedeelte van Angkola, waartoe de noordelijke streken
van het dal behooren. Doch ook op dezen wijd uitgestrekten,
schoonen dalbodem treft men ter naauwernood een paar ellendige
dorpjes aan, wier bewoners hunne Djagon(mais-)velden met
moeite kunnen beschütten tegen de verwoestingen, aangerigt door
de olifanten, die des nachts de wouden der berghellingen verlaten.
Ook hier is de bevolking des lands, tot op geringe overblijfselen na,
door den krijg verdelgd geworden.. En zet men zijn togt nu over
de hoogten, begroeid met Baeckea-struiken (welke zeer veelovereenkomst
hebben met de boomachtige beide, Erica arborea) in eene
oostelijke rigting, naar Pertibi, verder voort, dan ontmoet het
oog slechts Alang alang en ontwaart men voor zljnen Wik niets
dan eene graswoestijn, welke zieh eentoonig, onafzienbaar ver
in het nevelachtige verschiet uitstrekt. Verzengend heete stralen
schiet de zon op deze bruinachtig gele Alang-zee, terwijl
slechts een eenzaam rookwolkje, dat hier en daar in de lucht
opstijgt, den reiziger verkondigt, dat menschen deze vlakte bewonen.
•>. SN. ( ' I1
il 1T: <iC» ^•
il;
f
i'