
I
i
i:
i$
- »! Ol
Twecde /.one. 584 Kliinaat.
en in onze tweede zone vaii 2 tot diiizeiid voet meer dan
eiders in den vorm van regen nederstroomt. In de derde zone
regent het zeldzamer dan in de tweede, nieUegenstaande zij bijna
voortdurend in digte wölken is gehuld, terwijl zulks nog in
mindere male hei geval is in de vierde zone, alwaar hoogslens
van tijd tot lljd een fijne nevelregen valt.
Een ander gevolg van het vormen van wölken, die zieh orastreeks
den middag steeds meer en meer aan de hellingen der hergen
zamenpakken en, te rekenen van 12 ure, gewoonlijk een aaneengeschakeld
geweif vormen, is de groolere male van vochtigheid en
de geringere graad van wärmte, welke, in een betrekkelijken
zin gesproken, de hergen aan de wesizijde bezillen, uilhooide zij
aan die zijde op bewölkte dagen, beneden het dak door de wölken
gevormd, derhalve beneden 7500 voet, niet door de zon besehenen
kiinnen worden, die echter gedurende de voormiddagnren de
oostzijde der hergen door bare stralen verwarmde. — Slechts de
hoogsle bergzonen, welke zieh boven hei geweif der wölken verheffen,
worden insgelijks aan de wesizijde door de zon besehenen.
(Vergelijk hieromtrent de IF" afdeeling, bladz. 522.)
So. Nieltegenslaande het vormen van bei wolkendak in bergachtige
streken, die hooger dan 2000 voet rijzen, algemeen genomen
op een vroeger mir geschiedt dan in de eerste zone, ten gevolge
waarvan de wärmte des bodems gedurende het overige gedeelle
van den dag niet kan toenemen, zoo is het verschil tusschen
de temperaluur van den dag en van den nacht hier, althans
in de benedenhelfl dezer zone , minslens even grool als in de eersle
zone, ja, in de vlakke, niet met wouden bedekle bergslreken is
zulks grooler dan ginds het geval is. Wordl aan de oppervlakte
des bodems, die eene zekere nilgestrektheid bezil of een plaleauvorm
heefl verkregen, in de zuivere lucht der streken ler hoogle
van 2 ä 5000 voet gedurende de voormiddaguren door de zonneslralen
een boogere graad van warmle medegedeeld, de uilslraling
van warmle is gedurende de bijna allijd heldere, onhewolkle
nachten des te aanmerkelijker, de morgens zijn zeer koel en het
verschil tusschen de temperaluur van den dag en van den nacht is,
ten gevolge daarvan, in deze tweede zone, menigwerf grooter dan
Tweocle zono. 58!) Rlimaat.
in de eersle zone. Bij het heoordeelen van hei klimaat eener
landstreek behoort men niet slechls acht le geven op de gemiddelde
maandelijksche of jaarlijksche hoegroolheid der temperaluur,
maar moet insgelijks in aanmerking worden genomen het verschil,
dat tusschen den warmlegraad van dag en nacht in een en helzelfde
elmaal heslaat; dit wordt vooral gevorderd, indien het onderzoek
geschiedt met het oog op den invloed, welke het klimaat
uiloefent op het ligchaamsgestel der bewoners dier landslreek, op
het hehagelijke of onaangename gevoel, helwelk het klimaat op
het menschelijke ligchaani te weeg brengt. Uit dit oogpunt beschouwd,
is het van veel gewigl de verhouding le kennen, waarin
de temperatunr van dag en nacht tot elkander slaan. Ten einde
dit punt nader toe te lichten, heb ik uit de door mij gedane
waarnemingen de navolgende gemiddelde resullalen getrokken :
PLÄATS, WAAR
DE WAAItpi
Q
a
Grootste wärmte
op het
middaguur.
Laagste temperatuur
kort vóór
zonsopgang. (1)
Versciul van
temperatuur
van dag en
nacht op
denzeifdendag.
NEMING < u 2 «
lì M)
IS GESCHIED.
3 -
II o 1 ts exi
s
^ " (50
S 3 . S
g1
c " IP s
Balavia,
(Wellevreden.)
Velie, horizontale
alluviaalbodem.
1838.
1847.
1848.
1837.
January.
April,
•lulij.
October.
24,8
24,6
2 4 , 2
25,0
2 3 , 4
24,1
2 3 , 3
24,7
18,2
18,5
17,4
17,7
19.4
18.7
18.5
18.8
6 , 4
5,6
6 . 0
7,0
4 , 0
5 , 4
4 . 8
5.9
Jogjakerta ; hoogle
2 9 6 voet.
Zachl glooijende
vlakle.metdroogen
zandbodem.
1836.
Maart.
April.
Mei.
Juny.
Julij.
28,4
2 8 . 4
27.5
28,0
28,8
25,7
2 6 , 0
2 7 . 0
2 6 , 2
27,6
16,8
16,4
17,7
14,6
14,6
18,2
17.7
18,0
16,5
15.8
9,8
10,7
9,8
13,4
13,4
7,5
8 , 3
9,0
9,7
11,8
Salatiga, ter hoogle
van 1814 voet.
Boom loos,
vlak hoogland.
1845.
Februarij.
Maart.
22,4
2 3 , 6
21,0
21,7
15,0
14,8
15,9
16,0
6.4
8.5
5 , 0
5,7
(1) Het minimum der temperatuur gedurende het etmaal, dat is , de grootste koude
van den nacht kort vóór zonsopgaiig, werd steeds in de vrije lucht waargenomen, waarbij
de thermometer uiet was geplaatst ouder het uitstekende dak eener woning, maar tot
dat einde elken morgeii ten 5 ure aan een stok werd opgehangen. De opgaven nopens de
r«
«
M .