
bat
I s t
mi
Korslc zone. 274 Derde gebied.
dal liier onziglbare geeslen luiizen. — Doet raen er onderzoek
naar bij den Javaaii, dan verneeml men, dat het ratob-loro
KiDOBL is, toRO, de Koningin der zuider kust!— die in
deze holen zetelt en lieerscht over de branding, ja, gebied voert
Over de gansche kust. — Deze godin wordt door de bevolking in
hooge eer gebouden. Boven op den kuslmiiur te Rongkop Staat
een huis in een palmboomwoud , een fraai buis van Bamboes
geboiiwd, waarin geen sterfelijk wezen woont, en waar niemand
voorbijgaat, zonder zijne band tot een eerbiedigen groet (Sembab)
aan het boofd te hrengen. De vermetele, die het durfde wagen
den voet binnen deze woning te zetten, ging een wissen dood te
geinoet. Deze woning behoort Loro kidoel, die somtijds behagen schept
om uit den boezem der zee op te stijgen of hare rotsholen te verlaten
en, hoezeer onzigtbaar, baren intogt te houden in deze
woning, waar de vrome Javaan huisraad, bed en sierlijke kleederen
heeft heengebragt, waarvan zij zieh naar welgevallen kan bedienen.
Slechts van tijd tot tLjd begeeft zieh een boofd der vogelnestenplukkers,
eene soort van priester, in de woning van dezen
geest, len einde haar te reinigen, ter\^ijl wierookdarap als een
vroom offer aan de poort van het huis opwaarts stijgt. Gedurende
al den tijd dat bij zieh binnen de wanden dezer woning bevindt, mag
geen geluid , ontglippen aan zijn mond, noch aan de schaar van
Javanen, die daar buiten vol eerbied in bange verwachting vöör
de woning geknield ligt.
Wordt er gedurende het plukken der nesten een feestmaal aangerigt,
zijn er vöör het buis, tusschen het geboomte, zindelijke
matten op den grasbodem uitgespreid en met spijzen bezet —
dan wordt allereerst Ratoe-Loro kidoel aangeroepen en genoodigd
om plaats te nemen aan den disch. Zoodra het gebed is uitgesproken,
werpen alle aanwezigen zieh op: den grond, ten einde de Koningin
tijd te laten om van de spijzen te proeven, die haar welgevallig
zijn, — al is het slechts om de fijnere «niet stoffelijke kracht»
daaruit te zuigen. Later vergasten de aanwezige Javanen zieh op
de overgeblevene, grovere spijs, terwijl op den achtergrond de
welluidende toonen van den Gamelan weerklinken en goedhartige
vreugde het feestgenot verhoogt. »
Eerste zone. 27ìi Derde gebied.
Rondom het opene plekje gronds verspreiden Ficus gibbosa,
Sterculia nobilis Smth. , Cassia javanica, Bauhinia hirsuta, Scaevola
Plumieri de aangenaamste lommer; tusschen het kreupelhoutbreidt
Cycas circinalis hare schermachtige bladeren uit en verheft Cassia
alata zijne prachtige, goudgeel gekleurde bloemtrossen. Boomachtige
Acacia's (Albizzia stipulata en tenerrima) breiden daar boven
hunne loofschermen uit, die in fijnheid het fraaiste floers evenaren,
terwijl nog hooger, boven al het geboomte, de toppen der aangekweekte
Kokos-palmen door den zachten zeewind ruischend worden
bewogen. — Van tijd tot tijd gevoelt men een schok, eene ligte
trilling des boderas en te gelijk verneemt het oor een hevig gedreun ;
het is de donder der branding, die tegen den voet van den rotsmuur
klotst en den reiziger herinnert, dat hij zieh slechts nog
eenige schreden ver van den afgrond bevindt, die zieh 200 voet
diep loodregt nederwaarts stört, — waar het schoone, bloemrijke
land eindigt.
Zuider hu st h eoo sten jR o ^ì/c o jo. (Verklaring der plaat, voorstellende een
gezigt op het zoo even vermelde landschap.) De lezer stelle zicli voor, dat Inj zieh
bevindt op het hoog rijzende gedeelte van den kustmuur in de nabijheid van
Rongkop, van waar een 180 voet lange ladder, uit Rotan-ranken vervaardigd,
afwaarts hangt tot op de zoogenaamde rust, welke 20 voet boven den spiegel
der zee rijst, ter plaatse waar de ingang der grot wordt gevonden. Een uitgestrekt
vergezigt geniet men van hier in de rigling van het oosten, naar de zijde van
Patjitan. Wij ontvs^aren de met wouden hedekte heuvelen des G.-Sèwoe, een
kalksteenhank, die eene dikte van mintens 400 voet hereikt, hier plotseling eindigl
en met een steilen wand in zee aQoopt. (Vergelijk 2de Afdeeling, hladz.
420 en Merapi Figuur 15.) Het gansche duizend-gehergte (1) scliijnt hier als
het wäre afgesneden te zijn; vele heuvelen zijn midden door gespleten, waarvan
de helft slechts is staande gebleven ; uithoofde het zeer ongelijk van
hoogte is en de schedel zijner halfkogelvormige heuvelen 1 à 200
voet hooger rijst dan de bodem der tusschendalen, zoo volgt hieruit, dat de
kustwand, welke de verticale doorsnede des G.-Sèwoe vormt, insgelijks zeer
ongelijk van hoogte is. Zijn de voormalige dalen tusschen de bergen thans
in kleine baaijen herschapen, waar de branding met een woest gebulder binnenstort,
wier achtergrond gewoonlijk slechts 50 à 100 voet hoog ryst, zoo
verheiTen zieh de doorsnedene heuvelen 2 à 300 voet Ujnregt boven den spiegel
1 %
7
(1) Sèwoe boteekent duizend.
iS« H -„ ™I S
iHj
(•'.JKEinÈSi;
- i-'^ü