
Ì J l b e s c h r y
.1706. bcwyzenverzoeken, en voorregten, my
door de Heeren zeventienen gegeven, mog-
ten my niets hdp.en.'
Het behaagde haar Edelheden op den
£4 dito by haar befluit onverariderlyk te
blyven, het welk ik dan op den zy dito
(zoo ik niet wilde genoodzaakt werden,
om nog in dat zelve jaar, als ik daar eerft
van 206 een zware reize, met zoo een
gföot huisgezin aangeland was, weer na
Holland te keeren) tegen myn wil en dank
wel - aannemen moeft. Ik bereide my der-
halven tot dien moejelyken togt, hopende
dat alles ten beften mögt afloopen, hoewel
dat geheel anders met my (gelyk wy
. in ’t vervolg zullen zien) uitviel.
-Ycp* Den 3 July Zaturdags ben ik aan het
Van fchip de Gent gekomen.
vu* Den 4 dito Zondag’s avonds ontrent
6 uuren ben ik met dien bodem van Batavia
t’ zeil gegaah, om onze reize na Sa-
marang te vervorderen. Philip Terkuis
was Schipper, en de Heer Komelis Si-
bens Onderkoopraan op dit ichip, zynde
de Schipper een vanderekkelykfteenbe-
leefdfte, die ik oit onder de Zcevarende
öntmoet, fcöewel ik daar mede noiteenig
geichil gehad, hebbe.
Buiten my waren op dien bodem nog
de Kapitein-Luitenant Jan Theodoor
Holts (een Heer die uit de Paltz ftil na
Indien vertrokken , en zoo hy Zeidc, een
zwager van de Heer Generaal Dopf te
Maaftricht, en door den zelven fterk aan
dc Heer de Wilde aanbevolen was) de
Vaandrig AdriäanRam, en Z17 man,
Waar onder 53 Europianen, en de reft
Inlanders, van welke’er 79 tot bezettin-
gen voor Japara gefchikt waren, om daar
onder den Luitenant Thomas de la Vegas,
Hoofd van deze Bataviichevryborgers, aan
lind te gaan , gelyk ’er 49 voor Soera-
baja, onder den Luitenant Jacob Manuels,
en 2p voor Rembang gezonden wier-
den.D
e Heer Holts, die zig vry zeldzaara
op Batayia gedragen had, willende niets
eeten, dat door een zwart gekookt was,
veivolgdein die maniervan levenookaan
boord, körnende wel med® aan tafel, dog
at niet, dan wat dröpge bifchuit,metbo-
ter o f kaas, alzoo hyzeide van de zwar-
ten (hoewel die reiner dan hy waren) zeer
Vies te zyn, dat mettef tyd wel overging.
Den j dito ’s morgens ten 8 uuren liefen
wy in gezelfchap van ’t fcheepje Be-
keftyn (dat met ons van Batavia vertrokken
was) vöorby de höek van KaräWang,
ontmoetende daar ontrent het ichip Spier?
dyk.
Den 6 dito des ’s avonds quamen wy
af en aan de hoek van Sedari.
’s Nagts gingen wy weder t’Zcil, kre»
gen zwaren regen, donder, en blixem,
Waar op wy weder tenankerquamen,ge-
V I N G E v a n
lyk wy meeft alle dag moeften doen-,óm A
met het lafidwindje voort te geraken, al-
¿00 de Ooften wind ons by dag te fterk
tegen was. .
Den 7 dito tegen den morgen, en daar
na weer ten twee üüren na de middag ?t
anker lichtende, zeilden weer een ltuk
wegs henen, liepen den 8 dito ’s nachts
voorby de droogte otttrettrBrebes, -pas
voorby Pamanoekan> gerakende's morgens
voorby dien hoek van Brebes, alwaar
wy tweePortügeéfche fchepen.en
den berg van Tsjeribon, wel i o o f ia mylen
er af zagen, en Quamen des avonds,
na met een ffyve koelte gezeilt te hebben,
weder ten anker.
Den 9 dito ’s morgens ten zes uuren
weer aan't Zeilen geraakt zynde, moeften
wy ten tienuurenaandezezydevandeRi-
Tier van Indramaja, dat een weinig boven
i-oegatal,Pamad,en Soengei Radia legt
hoewel w y ’er nog wel zeven ofagt my’
len af waren, ten anker komen, alzoo het
tterk begon te weerliehten, dat het inde-
2C (y“ veel tegen den avohd ob detekuft
doer. ' -
Den 10 dito hadden wy flegt, en on-
Ituimig weder, lichten egter ons inker-,
dogdezwareftroomen tcgen-wiridtlwofl-
gen ons wel haaft weer een goede anker.
plaats te zoeken. ’s Middags gingen wv
ten twee uuren weer t’zeil, kregen een
zwaare trivaad, en quamen tegen den a-
vond voor de groote bogt aan deze zyde
van Indramaja ten anker. ,
u ^ Cn J 1 , dlt0 ’s nagts liepen wy voorby
den hoek van Indrarnaja , zagen den
berg van Tsjeribon wel 18 o fzo mylen
van onsaf, die wel 1 o mylen Jandwaard in
legt* eil zieh zeer vlak, aan wederzyden
afgaande vertöont.
VVy zeilden met zeer mooi weder, hoc-
wel watfeherp, längs die kuft, tot ’s a-
mkt “ 1 uä” CIi hpvyfvadem e ii
Den iz dito zeilden wy van’s morgens
tot _a avonds, ankerden weer tegen den
avond, Zonder dat Wy ictanders,daoden
berg van Tsjeribon, Zagen.
Den 15 dito ’s morgens weer aan’tzei.
len geraakt zynde,, moeften ten half rieft
op zeven vadem (fchoon geen land zagen)
nevens onzen makker ten anker komin.
Den 14 ’s nagts ten half een Mehtteft
wy ons anker, dag moeften dat lenzeren
uuren al weer in de grond werpen, zien-
de geen land, dan tegen den avond den
berg van Tsjeribon nog al van verre, en
eenige viflehers van Tagal in zee, Wy
zeilden dien ganfehen nagt door met een
fehooden landwind, en quamen den ie
dito a f en aan den berg yen Tagal ’s morgens
ten agt uuren ten anker, verneinende
Met fcheepje de Haftloop onderdcwal.
Den 17 ditö ’s middags zagen van Veï-
Zyn komft
rot Sama-
tang.
G R O O T
AM 706. re het hoog land van. Candaal vlak voor'
uit, of wat ter zydeh ons, zynde een zeer
hooge rug, en twee bergen, als die van
Tsjeribon en Tagal (hoewel de eene wat
hooger als <le andre) ’er by, en in’c midden
van twee anderegelegen. Wy zagen
ook een chalqep van Samarähg komen;
dog quamen niet voor ’s avonds ten acht
uuren voor deze ftad ten ariker, bevoe-
lende my den eerfte dag nietal te wel, dog
daar na oeter.
Wy vonden hier de fchepen de Liefde,
de Lek, Schoondyk , Bekeftyn, de Hart-
loop, en de Yfiel op de Rede, waar op
toen de Schippers Woordman, Bogaard,
Verheide, Pavy, Coops, en van Dyk waren.
Den 19 dito ging ik Hier aan land,en
K"1Crd de ^ ecr Cpperbevelhebber
Knol,met zeer veel agtingengenegenbeid
ontftngen, gelyk ik ook ten huize van
zyn Ed. myn verblyf genomen, en het daar
byzonder wel in de tyd van myn aan wezen
gehad hebbe.
Den 20 dito quam hier’t fchip,de Een-
hoorn (waar op'Schipper de Vries *t be-
vel had) met de vläg van boven, en met
den Landvoogd van deMoluccos,deHeer
Pieter Roozelaar, benevens zyn beminde,
vy f hinderen, den Onderkoopman AbrahamPatras,
enz. op de Reede, die door
de Heer Knol, my, en meer aridere in-
gehaaM, zeer deftig ont'fangen, en in de
Vefting hier allernaaft myn vertrek se-
huisveit wierd.
Op die zelve dag gingen wygezament-
J j 6« “ " vry fterk W M
by de Heeren Roozelaar, Knol, Kapiteln
van Bergen, en meer andere waren,!
den Kapitein der Chineezenalhier, Ang-
ko genaamt, bezoeken, die in een zeer
fraei en groot huis woonde, alwaar hy ons
dien avond heerlyk onthaalde. _
j 1 ¡HÜ! V wdke Mag de fchepen
de Liefde, en deJLek na Soerabaja ver-
trokken, gingen Wy den Javaanfchen Landvoogd
alhier, Soeni di Menggala, een van
de vier Strand-Heeren, met het voomoem-
de gezelfchap, waar onder ook de Heer
Halts .was, bezoeken.
Deze Heer deed ’t gezelfchap de eer
aan^van ons met alleen een pragtigemaal-
tyd, maar ook ’t vermaak te geven van
zeven zyner beftedanszereflenteziendanfien.
Ik vond daar wel ganfeh geen ge-
noegen m; dog moeft dit nu, in weer-
w il, aanzien.
, 1 Het was een Heer van ontrent' zeftig
jaren, zeer koftelyk met een goud-lakenl
badjoe of opperkleed, een lange muggen-
broek, en een zeer fraei vrouwen-kleed-
je , om het beneden-lyf, bekleed, daar ik
hem anders in ’t gemeen (buiten zoo een
aanzienelyk bezoek) met een geel lakens
Wn ^ k,£edjc overzyn
Dcftigont-
haal by
den Kapitein
der
Chinee-
zen alhier.
En *t bezoek
by
denJavaanfchen
Landvoogd.
Nevens eenige
danf-c
(ereilen.
Befchrcycn,
J A V A. 1 jj
broek vry zeldzaam toegeralteld , gezien A*. 1706.
heb; dog nu had zieh die man, om ons
te eeren, op zyn fraeifte, ppgelchikt. .
Zoo als wy aan zyrien üalam, of by
Zyn Hof quamen, deed zieh daar een groot
voorhofop, zynde een opene plaats met
veel woonmgskens voor zyne bedienden.
Daar na gingen wy door een groote poort,
ter zyden de welke wy een ital met een
Olifaqt’er in , die njet van de grootfte flag,
hoewel hy al pud was,, vonden.
Men liet hem voor ons los, en hy ging,
om ons eerbiedigheid tp bewyzen,op zyn
eene knie vqorpyer leggen.
a n^ quamen, wy door een.andere
ftecne ppPrt in dat Hof zelf,. daarw.y yer-
fcheide fteene wooningen J zoo. ter zyden,
jn ’c niidden , en een zeer groote. en
hooge’Saboa, o f opene Ichuur, van zwa-
re balken, met karbeejs voqtzien, en- in
de zelve ontrent zoo Javaani&e halfnaak-
te vrouwheden op den grond . vonden zit-
ten. Deze Saboa ftond vlak voór dewoo-
mng des Landvoogcjs, al w^gr zieh ter zy-
den ook een flaap-plaats of ledikantje op-
decle;;.d9g aan de andere zyde zag men een
groorgetal van pieken.
Na dat wv twee of drie treden voorby
die plaats, daar de Olifant ftond, geraakc
waren, quam de eerfté vrouw van den
er Landvpogcfi nevens nog twee andere
van^yne vrouwen , de gemalin van den
Heer Roozelaar, en ons allen, verwel-
Komen, leidende ons ria. die voornoemde
plaats, alwaar veelftoelen met kuilèns waren,
verZoekende ons om daar ©p te gaan
zitten, aan twee tafels, die daar ook ge-
iteld, en °p welke tapytengelegt waren.
ik had de eer om allernaaft de eerfte
vrouw van den Heer Laudvoogd te zit-
ten een footing (pfgeregen fnoer)
met bloemen. (een ongemeene groote eer
:.en die ipep na de Javaanfche, Hof-wetten
met mag afllaan,zonderzulk eerievrouw
van ftaat te höonen) vereerdc. . Zy droeg
dat wat zeldzaams .was, ook muilen en
was eerft boven den boezem ,die gedekc
was, geheel riaakt; dog toen deHeer Roo-
^elaars Gemahn haar in’c Maleitfch vraag-
de, waarom zy geen badjoe aan had, en
zoo trok zy aanftonds een zilver lakens
badjoe, ° f wambasje, werdende eenig-
zms befchaamd, aan. - •• - •••
Zy had (op zyn Javaanfch) een zwaren
bos met geolide zwane hairen op ’t hoofd
die tuflehen beiden met een band °pgebonden
waren Zy was anders zeer vrien-
delyk en beleefd.
Zy onthaalde ons eerft met fafiraan-thee
(want de grooten op Java drinkennietan-
ders om alles op zyn ftatieufte en kofte-
lykfttedoen, alzoo zy voor ieder pqnd
zeftig gulden moeten bealen) en daar na
met allerlei fchoone confituuren, én hecr-
lyke vrugten, waar op ’s avonds eenprag-
tie