
IM t E V ’E
ZckerBerg-Koninkje, ^;V^,(datis,
Homa- cenjorigi fueeuiV)) genaamd, en een van
jom ver^die gene die £¿00 Baboer överwonnen
deeerfte Vorit, wel in zy> n &Ho ’cf, lemveaanr vwaine r1di cmn
Ryfis- geen zaaken, en ^mpten van het Ryk
Ämpten. gebruikt, om dat de wyze Ranguildas
hem altyd voor een al te liftigVorft verdacht
gehouden had, welkeii men anders
veel eere, om Tiem niet te verbitteren,
en in zyn plicht te houden, aan-
deed.
Had zig Homajom hier by gehouden-,
dit voorbeeld van zyn Vader gevolgd, en
dien wyzen Raad van Ranguildas niet ver-
waarlooft, noit had hy ’er zulke droe-
vige gfevolgen voor zieh zelven van geilen.
Daar tegen nu regelrecht aangaande;
verhief hy dezen Berg-Vorft tot de eer-
fte Ampten van Staat, vertrouwende
hem niet alleen ’t bewind over zyn Le*
ger, maar oofc de wacht over zyn per-
ioon, waar door hy in körten tyd zoo mag-
tig , en zöo opgeblazen wierd, dat hy
zieh niet alleen Sjirsjah i dat is, de Ko~
mnklyke Leeuw, noemen liet, maar dat
het Homajom zelf begon te verveelen,en
jaloers te maken 5 welke j als hy hem daar
over ettelyke maalen al wat feherp begon
te berifpen, en eenige middelenj om
zyn hoogmoed te beteugelen, in’t werk
wilde ftellen j begon Sjirsjah hem
niet alleen te befpotten j maar zieh 00k I
openbaar tegen hem aan te kanten j en
met een Leger te veld te komen.
Die Hem - Hy kreeg ten eerften veelaanhangvän
andre misnoegde Patans, o f Berg-Köningen,,
die hetn zeer getroüw hielpeiiy
behalven dat hy zelf een däpper Vorft
Beoorlo
g i
Na dat hy Homajom al eenige reizen
öntrent Delli geflagen had* leverde hy
hem eindelyk eens zoo gelukkig flag,
dat hy hem A. 15*41 dwong, zyn R yk ,
met alles, wat hy daar had, te-verlaten^
en zelf 00k zyn garifch Vrouwen-Tim-
mer, dog voor al de Voritin, ZimJe Be-
gom9 aan de woede van den overwinnaar
over te geven, van welke Princes wy
hier na breeder zullen ipreken.
Enuitzvn on£1uara ter rnauwer nood, door
Ryk toedoen van eemgePerfiaanen, die hem
<iry;r. cetrouw hieven, en voorgidiendienden,
de handen van den overwinnaar, die zig
ondertuflehen op den Throon, zyn Va-
der, en hem, door Sjab Baboer onwet*
tig ontnomen, weer op nieuw, zoo vaft
ter nederzette, dat hy nietvreesde, zoo
licht ’er weer afgeftooten te werden.
Gevalvan Terwy] nu Homajom van Stad tot Stad
een voort vluchtte, gebeurde het op zeke-
Areni ren middag, terwyl hy in een open
plaats wat te ruften lag, dat een Arend,
met zyn jongen, boven zyn hoofd quam
N S D E R
vliegen, en hem tegen de ftraalen der a .
zonne met zyn uitgefpanne vleugelen
zoodanig bedekken, en overfchaduwen,
dathy, zonder dat hem de hitte wak-
ker maakte, in llaat was, om door te
können ilapen.
Dit namen die van zyngevblg,diehet'GeInkk!ge
zagen, voor een zeer goed voortcekenvponeg-
(alzoo dog de Ooftcrlingen vol bygeloo»®iDS'bar
ve zyn, byzonder ontrent het vliegen,
en fchreeuwen der vogelen,) zy verhaal-
den het aan Homajom, enverzekerdenop
dien grond, dat dit niet anders, danzy-
negelukkige herftelling op den verlaten
Throon van Indien vooripelde:
Ondertuflehen quam Homajom aan ’tSjahTiu-
Hor van Peruen, behoudende, fchoon raasonc-
nu zonder R yk , echter zyn vorigemoe^*“* Ho;
digheit, geenzins vergeetende, in
zyne ballingfchap, en rampen, zynrang 7
als Opper-Vorft van Hindoeftan te be-
waren.
Sjab Thamas venvachtte, en ontfing
, in een Thuin, o fin een van zyne
huithuizen, in een plaats, daar maar eene
Soft was (eenverhevene Kbninklykezit-
plaats, met koftelyke tapyten en kuflens
belegt) waar op niet meer dan een Vörft
zitten kon. Doch o f dit Zoo gevallig,
dan o f dit met öpzet gefchikt was
blykt niet.
Homajom, die dit ten eerften, met eeri
groote ontzetting bemerkte, was daaf
over, fchoon de moeijelykheit en fpyt
hem ten oogen nit zag, echter Zoo' ont-
roerd niet, o f hy w ill, fchoon doorzyn
ongevallenzeer ter nedel-geflagen, iridat
oogenbhk nochtaiis fchikkingen te ne-
men, die met de grootheit van zynrang,
en met de moedigheit van, zyn KeiZerfyz
ke ziel, over een quamen. SB
Aangezien hy nn daar ats een vlnhtcz
hiig, en by die Vdrft dm hulp quam,
was hy in fchyn' f genöodzaakt - de
mmfte te wezen, en de rang aan den Ko^
nmg vanPeriien in zyn eigen land te geven
Hy verzocht Sjab Thamas dierhalven •
dathy wilde gaanzitten, gelykhydedei
maax plaatfte zieh zelve ©n zyne linkerhand,
de plaats van eer, zoo in ’t Oo-
ften, als by de Türken, en fchodn daar
geen zitplaats was, was hy echter niet
verlegen ; maar ging op zyn pylkoker,
die hy op de grond zettede, neerzitten,
ontgaande dus de fchande, van fteande
voor een Vorft, diens hulp hy verzoe-
ken quam $ te verichynen.
Sjab Thamas, dit ziende, Was däar
over wel een weinig verzet, maar hy,
eengrootmoedigheidvangeeft, fchranderheit
van ’t vemuft, en een behendig»
heit , die alles by hem verfchoonde, hier
in ziende doorftraalen, wierd daar door
aangezet, om te meer agting voor hem te
hebbem
Hy
A - IS P '
- Sjirsjah
'doccvcel
Känawaanfaras
'oprichten.
G R O O T E
• Hy verzag hem dierhalven ten eerften
yan een fchoon Paleis , een Koninklyke
lyfwagt, en van itfles, ’t geen zyn Ko-
irinklyke ftaat vereifchte. Hy deedhem
alle bedenkciyke vermaaklykheden aan,
na de wyze van zyn Land ? envan ’tOo-
ften, om dien Vorft zyne rampen te dpen
verzerten, ter-tyd toe-j dat zieh de eene
o f de andre gelegeriheit öpdoen mögt,
om zynen vyand met voordeel aan te taf-
ten, en hem weer op den Throon van
Hindoeftan te herftellen.
Ondertuflehen maakte Sjirsjah ¿ich
by Zyhe nieuwe onderdaanen door aller-
ley Zaaken, die hy.wift hen te behagen^
en oirbaar voor zyn nieuw vcroverdRyk
te zynj aahgenaam. Hy zag, wat ’er
oätbrak voor denuttigheit van ’t gemeenj
en wat de zaaken van zynen Staat zou
können verbcteren.
- Het eerfte , dat by tot dienft der reizende
Koöpliedeq beZorgde, was, ver-
fcheide K ärawaanläräs, zoo in de Steden^
als Vöornamelyk ten platten Lande, op
Zyne kofteh, zoo als mendieinverfchei-
de Landen van het Ooiten reeds had j te
doen oprichten, en die van bequame en
zeer dienftbare huisgenooten, met. lait j
van den reiziger voor niet te bedienen,
te voorzien, eri het noodige voor hen,
en hunne laftdierenj tegen zülkeri ma-
tigen prys te leveren j dat zy ’t in hün
jeigen huizen niet beter koop zöuden heb-
ben können bekonien.
- vlder bediende had hier, zyn byzonder
werk. Daar waren’e r, die op de koftelyke
hüisraad alleen het opzicht-i daaf
waren ’erj die ehkelyk läft hadden , om
die fchoon te houaen j andre weer, om
die brdentelyk te plaatfen. Zommige
droegen zorg voor de bedden, ‘andre
weer vöor de ly waten. Daar waren ’e r}
die öp de Baden j op de keukens*, op de
tafel, en ’t aanbrengen der fpyzen ^ op
’t fcheijken ^ daar waren ’er ook^die en-
kelyk op de Italien^ en 6p de beeften,
paftenj zoo dat hier niets tot het gemalt
der reizende Köoplieden quam te
bntbreelten jplaatzende hier met ’er tyd al-
lerley kraämen met koftelyke, en op de
reis oök noodige goederen ^ en tot ver-
maak allerley fpeel -lieden j potzeniakersj
Inlandfe Do&oreflen, en wat dies meer
is, öni den Reiziger de moeijelykheden
der reize te dodn vergeten ^ en hem in
alles te helperi.
' Men had (öm dit by een büiten-ftäp
wat nader te beichryven) in de Baden niet
alleen fchoone kacchelsmaar öök een
overvloed van allerley reukwerken, cri
fmeer zel«, mitsgaders lieden die bequaam
Varen, öm den Öofterling, zoo fterk
op dat waflehen met alle die ömftan-
digheden gezet, het bezweet en *ver-
inoeid lichaam, na eerft het hööfd en
M Ö G Ö L S;' ip7’
| hair wel met Melk van Clappus^of Co- ^
cos-noötenv en Limoen Porot (eenfoört
van Wafch-Limoenen)eh’t lichaam met
poepor (zynde gepulverifeerde rys j tot
i bollekens gemaakt, en wel met allerley
bloemen, en voor al met het water van
de Möegri-bloem ‘, gemengd) beftrekeh
te hebben, zoo aangenaam. van lid' tot
lid fe wryven, en , na hen ’t zweed al-
omme wel afgewaflehen, en ’t lichaam
wel gezuiverd te hebben , hen verder
, door rcükwerken-, en ’t beiineerenvan’t
lichaam met Bobori(offndiaanieSaflfaa-
nen) en voor al met Sandelhöut', öp ben
fteen gewreven, of met eenig.ander reuk-
werk , zoodanig te. Verquikken^; dat zy
als gcheel andre j eri weer als friflehe
menlchen ’er uit quamen j al het welke
hen veel minder qüam te koften^ als in
hunne eigene huizen j Zoo dat velen, om
dit gemakkelyk, aangenaam j en goed-
koöp waflehen, Verlangden, om die reizen
eens mede te mögen doen : Want in
andere Kärawaaniaräs vind men niet', als
de bloote plaats, en al het noodige moet >
men zelf mede brengen.
Voor al verlangden hier velen na \ om Het gene
dat alle} die te voet moeiten gaan , en h e t H o f -
vermogen niet hadden, öm zieh van Laft-
dieren, o f Palankyns, te voorzien, in ¿en.
die Kärawaanfaräs op ’s Koningskoften,
zoo lang ¿y daar ruften moeiten, ont-
haald wierflen. Een mildadigheit, waar
door hy de geuegenheit van gröoten eri
kleenenwon, en waar inhemnaderhand
Veel ryke en godsdienftige Mohhamme-
daanen navolgden, mäkende zekere gel-
den nahundood, die zy wilden, dat tot
het oprichten van zulke Kärawaaniäräi
op de groote wegen; tot hunne gedag-
tenis; befteed zouden werden; behalven
dat zy veeltyds zeer ichoöne Grafftederi
voor hun geflagt däar by voegen lietea;
pm te meer aan hunne mildadigheit, in
’t oprichten van zulk een Kärawaanfarä;
te gedönkeü.
Op de deur, bf in de voorgevel; vari
deze Oofteifche Herbergen lieten z y ; teri
bewyze vän hun godvrugtigheit, ook wel
een ffaeijc fpreuk , ö f gedenk-reden;
uithöuwen, waar in zy de Perfiaaned
niet alleen navolgclen \ maar zieh ook
meeft daar in van hunne taal (ibmtyds
ook wel van de Arabifche; ) bedienden;
te meer > alzoo dit de Hof-taal, en Kärawaanfaräs
te bouwen , een werk van
de grooten is, verthits veel geld en
vermögen, om zulke koften uit te voe-
ren, yereifcht wierd.
Onder deze opichriften zyn ’e r, die
verdienen van een verftandijäp en god-
vrugtia Chriften in zyn hert ffigedruktj
en ojeipiegeld te werden. J-'£'r
My fchiet ’er een te binnen, die kort,
zinryk, en waardig is , om hier gemeld
B b j te