
4Ö4 B WM T A:
vervallen, en dat dien volgende de gele-
deneichade,ten principalen maar beftond
in 244.387^ ponden peper,die met hec
otide en af ge varen-jacnt Delf waren ver-
brand ; zynde het fchip de zwarte Leeuw
al bevoorens door hun aangefftoerd.
En al mede Op wät dag’ het 'gewecft z y , dat de Koop-
na A m b o » marijácques le Febre met de hier boven
001 en. glhicke vier fchepen, Haarlem, het Haft, •
dé Zeewqff« en het Portugees jagt uit de
Straat Sunda de reize na Ambon heeft
aaftgevangen, daar van word geen aante-
keriing gevonden ; dog het is zeker; dat
het gefchietzÿtùiîchenden roen 18 Maart
rfifçy cn äat hy aldaar behouden is aan-
gekomen'dcn 18 April daar aan völgende,
en zulx vry later, als de hier bovenge-
noemde jagten Ceilon, en de Tyger, die
zieh ook wät vroeger derwaardis op de
vlügt hadden begeven, hebbende le Febre
wel getagt met zyn vier fchepen de
Reede voor Jakatra en paflänt aan te gieren,
en de onzen aldaar met raad en daad
te helpen ; maar geen kans ziende tegen
öen Engelze ichepen, die op hen afqua-
men, moeft hy zulx nalaten, en mede,
om hun te ontzeilen , alles by zetten wat
goed konde doen.
Bantamze De hier boven genoemde Abdul Rahh-
Gezant man, die van zyn Ambaflàdeurs ampt
vettrekc geci andere blyk of bewys had mede ge-
” w Stctbragt, als dstt hy door de Bantamze vrienden
van den Broeke, en Houbrakcn, in
hun brief van den 10 Maart 1619 zooda-
nig was genoemd, vertrok den zy dito
weder na Bantam, hebbende met de Ne-
derlanders in *t kafteel Batavia niet nazyn
zin können te regt raken, dewyl ze niet
veel werks quamen te maken van zynge-
dane bstuigingen en verzekeringenydatde
T Koning van Bantam zeer edelmoedig,op-
regt, en dat hun ten hoogften genegen
was, niet het minfte by contraéfc van de
goederen der E . Maatfchappy begeerende,
mqar dat hy evenwd met dankbaarheid,
en een goed hart zou aannemen, het geen
hem vry willig, en uit eigen beweging
wierd vereerd. En hoewel daar uit ge-
noegzaam konde begrepen worden, tot
wat einde Abdul Rahhman was afgezon-
den, en dat zyn meefters gedagten nog al
hieven fpeelen op de vooriz. 30000 ryx-
daalders , waren die van het kafteel zoo
dom¿ plomp, en onbeleeft,dat ze naalie-
ten aan den Koning te geven de gelegent-
heid, om door het aannemen van zooda-
nig een vrywillig gefchenk te können be-
toonen, dat hy de goetheid had van het
aan té ñemeo, en dankbaar was ; zulx de
meergemelte Abdul Rahhman, met zyn
eigen vaartuig, niet veel zwaarder of ry-
ker als hy gekomen was, weder te rüg'
keerde van dé onzen,eenlÿkmedenemen-
de, om aan de Bantamze vrienden te be-
ftellen een brief tot antwoord op den hun-
V a f %
ne van daar ontfangen van dato 18) 20,
en z i dezer.
De inhoud -beftond ten principalen daar Die van’t
in, datze als nog genegen en bereit ble-
ven tot nakoming van het overgezondçne ven met r
contrail, mits tot hunne verzekering in ’t den zdven
kafteel Batavia bekomende de geeifcnteöf ««>
wel andere fuffifante Üftagiers, often
ften de vervoerde Jakatraze gevangens, en
alle de verdere Nederlanders , dietotBantam
niet befcheiden waren; dog door den
Koning aldaar no£ wierden aangehouden:
dat ze, zoo haaft als het gemei te contrail
door den Koning zoude geadvoueerd en
ondertckend wezen, ook net werken en
-t verfterken aan *t. kafteel zouden nalaten
; maar bpiten dat, o f eerder niet, om
niet nalatig omtrent hun pligt, en tegen
alle te dugten overlaft te oeter bevryt te
wezen, als naaulyx wetende, wat ze van
des cen, en des anderens gedoente zouden
denken, en of het met hun wel, oí qua-,
lyk wierd gemeend, nadien niet alleen door
de Javanen, in en buiten de ftad,zooaan
hunne bo!werken, als batteryen,nog da-
gelyx zeer yverig wierd gearbeid, maar
dat ook de Engelzen, met hunne Ichepen
voor Jakatra leggende, vanmeening,
en miflehien ook al bezig waren weder
kanon en buskruit aan land te bréngçn,
daar ze in *t begin van dejongft voorgaán-
de maand February onze hulpe van, noo«
den hadden, en byna geen laad wifteñ,'
om het van land aan boord té krygen.
Dat de Bantamze of Jakatraze Javanen ,
volgens hunne gedaane klagten, doòr die
van ’t kafteçl Batavia, niet wel bejegend,
geicholden, of qualyk gehandeld zouden
zyn, dat verklaarden ze niet te weten, nog
ook niet te können gelooven,en zulx niet
hooger te können aannemen, als voor ech
verdichtzel enopgeraapte onwaaarheid ; en
daar op doen ze een verzoek aan dé Bantamze
vrienden van den Broeke, enHou-
braken, dat het van hun believen mogte
wezen, al het bovenftaande met den Koning,
op het allerbeleeftfte, en vriende-
lykfte, te verhandelen, en den zelven te
bidden, dat hy dog tegen de Nederlanr
ders zoo in het kafteel Batavia, als totBaoP
tarn, geen overlaft wilde, plegen, o f toe-
laten, onder belofte, dat zulx door den
Heer Gouverfteur Generaal zoude erkend,
en niet onbeloont gelaten worden zonder
te vergeten,om daar benevens,wcgens het
niet zenden van geld en gefchut tot een
gefchenk, hunne eerbiedigeexcufe te doen,
dewyl het eerfte alle met het jagt de T y ger
na Ambon was gezonden, én het an-,
dere tot eigen gebrnik eri hoognodige <äß-
fenfie niet konde worden gemili.
De Kapitein Jan van Gorcum , die nti Des Ko-
mede een byzonder briefje aan den Combing* hao-
mandeur Pieter van den. Broeke afzond, dcl,Dge“
fchreef daar by, nopende de meergemeltej ” rtVg í
Vry- houden.
G R ö n ; d w
vrywflligë- gefçhenken aan den Koning;
van gevoelen te zyn> dat wy hem te ge*
lyk met het gefchut ook een roedezouaen
in de hand geven , om ’er ons zelfmede te
ft aan, endat hec geld hem zeer wel zoude
te pas komen, 001 mede té corrumperen
de genen, die toc ons nog eeniger maten
genegen mogten wezeq, bfook ommede
te beralen, en des te gewilliger te maken
de Javaanze arbeidsluiden, en Soldaten,
die hy: tegens ons zoude komen te gebrui-
ken. Ook zeidehy het niet wel ten bellen
te können infehikken, dat de Koning dé
beloften;;: die wy deden, met eede be-
geerde beveftige te hebben, zonder daar
tegen aan ons .de minfte verzekering te
willen doen ; dog hy had die inbeelding,
dat de meefte zwarigheid nu al over was j
als zynde het kafteel redelyk wel verfierkt,
en het volk ongemeen voi moed.
Drie En- Dea, avonds kregen de onzen tydinge;
fechen door dat ?er omtrent de Rivier van Ankè door
dood geih- j e Jakatraze Javanen', drie Engelzen van
gen. “ e gene», die aldaar wat dé pypen géfteld
en te veel de mecftergefpeelt hadden, wa-
reii dood geflagcn, o f anders met krifîén
en. pieken om ’t leven gebragt.
P l S l r DaaSs daar 3311 deö 16 Maart 1 d ip ,
uviazyn wierd door die van ’ t kafteel Batavia nog
■van vòor- natjer briefje na Bantam afgevaardigd,
aemen en daar By aan de Vrieriden aldaar bekend
r gemaakt»' het geen ze gifteien hadden nä-
aan inveì- ge.laten;J uit bedenking en vreeze,dathun
bondte brief wel in vreemdb handen mogte kö-'
iredea, men teivervallen , nameritlyk de bekomen
tydmg; Vari:Tsjeribon , dat de Soefoehöe-
nan Matäram zyn Gezanten aan de Nederlanders
in ’t kaiieel tot Jakatra aften-
den, en kort daar aan ook zelve in per-
foon volgen zoude, en dat ze meide Ge-
zanten, die alle dagen ver wagt wierden,
wel gezind waren ötü in accoord en goe-
de aüiantie te treden; en ’t welk ook de
oorzaak was, dat ze niet al te haaftig nog
genegeo. waren des Konings van Bantams
begeerte^in alles beftipt in te willigen. De
Portugees Antonio Vifiofe , de welke de
gemeltfe tyding vamdes Soefoehöenans in-
tentie deir rp Maart 1619 häd overgebràgt,
en den laatften der zelver maand van Bantam
weder te rug tot jakatra by de onzen
in. *c kafteel gekomen was, begafzich den
z April op de reize na Tsjeribon, van de
onzen Ran dèft Koning aldaar mede në-
mende eeñigé goederen tot een gefchenk,
Benevens een kleen briefje , waar by de ge-
iingheid van de zelve, alzoö, het geehe
aemelte Vifiofe had geëifcht, niet tc bekomen
was geweeft, wierd geëxcuféerd.
En Wyders aan den Koning bekend ge-
inaaki, dat ze hün in ’c kafteel nu bevon-
den in ftaat, om het zelve wel te bewa-
ren, en goede tegenftand tc können doen,
Verwagtende boven dien eerlañg nog een
nayale magt der E. Maatfchappy, en een
/E S T r N G. 4öj groóte meenigte volk uit de Molukkos^
,waar mede zy fioope hadden nog eens revenge
te zullen mögen nemen, over het
geen hen van hunne vyanden was aange-
daan. - ,
& Des anderen daags, den 3 April i<5i9,Ecn “ e“,r
quam van Bantam tòt Jakatra de nieuwe
Pangerang Temanggong, waar van hiertweede
voor op den 19 Maartietsftaat aangehaald,komt van'
nevens dien een Kiay Nebej Alias Lac- -,
moy, de eerfte, om aldaar uit de naam,
of van wegen den Koning yan Bantam het
opperfte gezag en gebied te vpercn,en de
ander, om hem daar in, als tweede, en
Sjahbandar, behulpzaam te zyn.. Van hun
nieuwe medegebragte ordres had de ordì-;
naire marktganger van ’ c kafteel gehoort «
dat. onder de Javanen in de ftatf; op een
woñderlyke wyze wierd gefprooken, dog
zoo tegenftrydig en .verwart, dat ’er niet
zekers iiit tè befluiten, o f van na te'verteilen
was: efa oñzen namen het eenen't
anders als toéñ in nog te minder agting,
om dat hen ten zelven dage éen briete van Een brirfj*
Bantam, wierd toegebragt-, getekei^d den *n jEa"
29 Maart 1619, toaar in ze vah al dieloo-
penÿ, o f vliegende gerügten, niet hetB,ntamie
mmfte vonejetí aangehaald. viisadec»
- De vrienden aldaar ble ven nog al by
hun öiiden zang, van te moeten ophou-
den met òns verdo: te verfterken, dewyl
de Koning of Pangerang had toegeftaan
en belooft, ftilftand van wapen, onder
cónditie ; dat het kafteel aan hem, op de'
komfte van den Heer Gouverneur Generaal
zou moeten overgeven, en daarbenc-
vens. gefehonken worden de helft van het
gefehlt, flehende het vierde part van het
goed ter discretié van gemeltezyn Ed. En
nadien het kafteel nu redclyk fterk was-
waren dq gemelte Bantamze vriénden van
gevoelen, dat het verder werken en yer-
fterken, buiten zwarigheid, wel kondç
worden nagelaten, om dat men ook voor
dé Engelzen nu niet raeer behoefde ber
vreeft te wezen, alzoo de zelve garitfcH
met wierden geagty en by deft Koning
héel Bit hadden : en wat aanging de gç-
éifchte Oftagiers, zy verklaafden vérwori-
dérd te zyn , dat men daar op nog konde
blyven fraan , alzoó de Koning niet anders
begeerde, als vreede en vriendfchap ; maar
ûog minder konden zy begrypen, dat die
van ’t kafteel Batavia aan hun hadden ge-
fchreven, van meeninge te,zyn, om met
onzen vyand, dënSoefoehoenanMataram,
in accoord en alliantie te treden , het
welk zy verzogten, dat als een punt van
gewigt, wat nadcr overwpgeft mogte wor- ' . j
den, namentlyk, wat nadeel uitzoodanig
een verbintenifiè zoude können voortko-
men, en tot wat einde de Heeren Meefters
Bantam zoo hoog waren aanbevec-*
lende: voor hun advys daar nogbyvoe-
gende, dat men zieh teft dienfte van de
E. Maat