
176 L E V E
Zyn Ed.deedden Kayman met een byl
in de nek flaan, die’er , als van een aam-
beeld» op afftuite, en ’t dier zou dien man,
die hetdede, buiten ontzet, afgemaakt heb-
bdn, dog andere, toefqhietende, bragten
het öra .
Zyn Edelheid bedankte den bezweerder,
gaf hem een gefchenk, liec hem in zy n we-
Zen, en deed 00k zynen Vorftzeer herte-
lyk voor dien grooten dienft danken,hebbende
door zyne fehrahdere navoriching
oritdekt, wat’er van dit höog opgeven en
bezweren van dezep Inländer was,en dat hec
maar in een enkele korift beftond, waar
door hy zyn Vorft ,en andere onwetende,
tot nu toe misieid had.
In den beginne van zyh opperbeftier,
had hy weihet ongeluk, dat, maar een
maand na zyöe optreding, die zaak met
de Engeliehen in Amboina onder den
Landvoogd Herman van Speult, die zoo
' veel opfchudding in het vaderland, en zoo
veel moeite aan de E. Maatfchappy gaf,
yo.orvieli maar uit hetgene wy daar over
in het leven van de Heer Koen vorder te
zeggen hebben, zal klaar genoeg blyken,
dat deze Heer daar in al zoo weinig deel,
als de Heer Koen , gehad heeft, alzoohy
daar toe geen laft gegeven'*en vah dat ge-
hecl voorval niet, dan lang, na dat het
zyn einde al had, eerft kennis gekregen,
en aldus niet de minfte gelegenheid gbhad
heeft, om door zyne voorzigtigheid al de
moeite, dair zedeüt uitgefproteri', voor te
komen.
Das raakte dan dat geheelc geval 00k
hem niet, maar loopt ten eenemaal voor
rekening en verantwoording van dien
Landvoogden de verdere Ledenvanden
Raad van Juftitie in Amboina, die over het
vonnis van dezeEngelfchen gezeten hebben,
dog egter tot het veilen des zelfs nietzullen
getreden zyn, voor dat hen den regten
genoeg zynde bewyzen voörgekomen, en
zy daar op in ftaat geweeft zyri, om met
een geruft gewifle, voor Zoo verre hen
als Rigters aanging, die menfehen ter doot
te können verwyzen.
Dit egter kan men daar nogop zeggen,
dat, vermits dit de hoofden van die natic
aldaar betrogen dit een zaak Was, uit welke,
hoe oprbgt 00k behandeld, milchen
onzen ftaat, en die^natie, veel moejelyk-
heden ryzeri konderi (gelyk de tyd 00k
geleerd heeft) die Landvoogd met zynen
Raad aldaar veel voorzigriger, mynsoor-
deels, zou gedaan' hebben, met deze lie-
den, met hun vonnis, en ftukken,enbe-
wyzen daar nevens, aan den oppergebieder,
en aan den ganfchen Raad van Indien , na
Batavia op te zenden, en de verdere behan-'
deling van dien aan yt goedvinden van die
Heeren £e laten, die, om alle gefchillen
der beide Natien voor te komen, dan gelegenheid
gehad zouden hebben ,om daar in
N S D E R
met die zelve befcheidenheid en omzich- a«. 161 j.
tigheid te handelen, als daar in A°. 1703
of j 704 gehandeldis , ontrent eenige En-
gellchen,die,op Poelo Condore geroofd,
en veel menfehen vermoord hebbende,
mits het blyven van hun fchip op Kiri-
man Java, tegen over Japara gelegen , in
handen der Nederlandfche Maatfchappy,
en zpo verder in die van ’t geregt ep Batavia
geraakt,en,na rype overweginx*van
alles, ter ttoffe dienende, by dierrRaad
regtvaerdig gevonnift zyn oin gehangen
te werden.
Dit vonnis hu, hde billyk 00k, vond
men echter niet goed hier uit te voeren; -
maar hen met het zelve na ’t Vaderland aan
de HeerenBewindhebberen te zenden,die
te rade ■wierden, om niet het minfte .mis-
noegen aan de Engelicjic natie te geven,
hen dus met vonnis, en befcheiden
toe dienende, aan de Koningin van Engeland
t$ doen oyerleveren.
Deze Vorftin, de beicheidenheid zoo
vanjiaar Hoog Mog: als van de Heeren
Bewindhebberen der Nederlandlche Ooft-
Indiiche Maatfchappy, in *t overleveren
Van deze doodichuldige met den klare be-
fcheiden’er nevens, en daar enbovenhun
edelmoedigheid in ’t ftellen van de verdere
behandeling van deze hunne zaak aan hec
volkomen gcKdviaden van haarMajeftcit,
mfct zeer veel genoegen ziende, gaf daar
op dit edelmoedig antwoord: Dm zy geen
Vörftinlaas, die'rotöers, moordenaars, of
lieden, Hie zoo klaar de dood verdiend had*
L dental feboonbet 00k-bare onderdanenzyn
megtjn, vodrßaan^ mg in haar Ryk te regt
fiellen , of hun vonnis uitvoeren wilde,
maar zondze met een Koninglykegrootmoe-
digheid aan baar Hoog Mog: •wederom ^bedankte
ben voor bare btwezen befcheiden-
beid, en verzogt, vragende, of yer geen
ftroppen in Indien waren, dat ze weer na
*t Ooften gezonden,en,ter plaatze daar zy
gezondigd badden, ten fpiegel van anderen
geflraft mogten werden.
Een zeer pryzelyk geval van den Oppergebieder
van Indien in die tyd, voor-
zigtig van hem, en van de Heeren Bewindhebberen,
en van de Heeren alge-
meene Staten behandeld, en met geen minder
wysheid en edelmoedige regtvaerdig^
heid van de Koningin van Engeland be-
ahtwoord.
Dog om de grootmoedigheid der K o.
ningin met wederbefcheidenheid te agter-
volgen, hebben de Heeren zeventienen die
gevonnifteEngelfchen,met hun bloedgeen-
zins gedient zynde, wfcl weder na Indien
gezondeh j maar dit vonnis noit laten uit-
voeren, en twee of drie by een, na deze
en gene Oofteriche Landvoogdyen (daar
ik ’er twee van hen zeer wel gekend heb)
gezonden, o f verdeeld, hen daar volkomen
vryheid gelaten , -en 00k een der zel-
ven,
Ö P P E R-L A N D V O O G D E N. 177
Yen-,by mynaanwezen aldaar, navcrloop
van eenigen- tyd , als Soldaat in dienft der
E. Maatfchappy aangenomen.
Ondér het opperbeyel van de Heer de
CarpCntier, wete ik niet, dat eenige ver^
övering ten voordeele der E. Maatichappy
gedaan is, maaralleen, dathy, geduren-
de zyn opperbewind, het veroverde zeer
voorzigtig bewaart, beftierd, en den han-
del zoo in Batavia, als op al de buiten-
handel -plaatzen, met zeer veel beleid voort-
gezet, en, na 4jaren en 8 maanden zyn
ampt met veel lof bedient te hebben, bet
zelve op den 30 September 16x7 aan zyn
. voorganger de Heer Koen, die àenzj di-
tobp Batavia gekomen was, weder over-
gegeven heeft.
Hy vertrok van daar met het fchip Fre-
drik Henrik (hoewel ik by andere van
Hollandia leze ) en: niet nog 4 andere fche-
pen den 10 November , o f (zòo David
Pieterszoon de Vries zegt) den i z daar aan
(alzoo hy den 11 dito na boord ging) na’t
vaderland, alwaar hy met een treffelyke
lading den 3 Juny 16x8 aanquam, en aan
de Heeren zeventienen een net verflag deed
van het gene onder zyn opperbewint in
Indien voorgevallen was, en wierd daar
Op", 'tot erkentenis van zyne* gedane goede
dienften, met een eerLyke aficheids-veree-
ring befchonken, en in Oftober daar aan
Yolgende in de kamer van Amfterdäm tot
Bewindhebber der Ooft-Indifche Maatfchappy
gekoren, in welke bediening hem
de Opperkoopman David Pieterzen -de
Vries A°. 1629 alseender gevolmagtigden
te Londen vond, om de gefchillen der E.
Maatfchappy met de Engelzen afte döen.
Het is zeker ,dat hynog lange jaren die
bediening waargenomen heeft, alzob hy
my Ao. 1648 in de Opdragt van de 50 À*. itij.
Maleitze Pfalmen van de Heer Jan van Ha-
zel, en de 14 Maleitze Predicatien; door ,
D. Caspar Wiltensgemaakt,door D. Heiir-
nius overzien,en door dien laatftgemelderi
Heer,op de ernftige voorfpraak yan de Heer
de Carpentier, den 7 Oktober in dat zelve
jaar uitgegeveri, nog voorkomt, Waar nà
zyn Edelneid den 5 September l6y9 eerft
overleden is.
Zyne beeltenis hangt mede iti de vergä-
der-zaal, en zyn Edelheid is daar na*t leven
gefchildert met een befje op een geel
rokje, hebbende een zwarten man tei om._ :
Wy verbeelden hem hier 00k na de bJddiik*
yoornoemde afbeelding by de letters O. O. *
Hy was vry lang van geftalte,' zwarc
van hair en baart,dik van knevels,bruin-
agtig yan oögen, blank en 00k wat bloo-
zende van Wezen, fpits Yan kin, en, toen
hy vertrok, vèertig jaren ruim oud, na *t
uiterlyke veel eer een Predikant, dan een1
Opperlandvoogd, gelykende.
Wy hebben zyn Ed. met ditnavblgen-
de vers onder zyne beeltenis mede willen
I befchenken :
De Vorflelyke koets der Oeßer-Maat-
febappy,
De guide todtn van die bekommerlyke W A-
G E N ,
Téndeel door hem GEMA A K T ¿die waar-
dig Waste dragen
Die naatn, eri 00k V beßier der roffen in de
Ley
Van Itidien, wierd aan d e C A R P E N T
I E R bevoolen.
Hy M A A K T E ,« mende diei en meide bei
de Poolen.
F. V.
H E T V E R D E R L E V E N
V Á N D E H E E R
O È P E, R. L A N D V Ö O G D
J A N P I E T E R S ZO ON KOEN .
DEze Heer is als zesde Opperland voogd
van Indien weer in de plaats
Het verder
leven van
landvoogd
Jan Pie-
teiszoon
Koen.
van de Eher de Carpentier gevolgt.
' By zyn ltomft in ’t vaderland had hy aan
de Heeren zeventienen verflag van hunnen
ftaat in Indien gedaan ,• en, gedurende zyn
opperbeftier aldaar, haar Ed. Ed. zoo veel
genoegen gegeveri ,dät hy met veel lofvan
hen bedankt,en voor zbo veel buiten-ge-
meene dienften, mildädig en edelbioedig
beloont wierd, en , alzoo zy van zyne
' weergadelooze bequaam heden door zoo veel
preuven overtuigt waren, is hy door ee-
j nige Leden uit die vergadering op nieuw
met zeer veel ernft verzogt, om als Opperlandvoogd
van Indien weder derwaards’
te willen vertrekkerij
Zyn Ed. die van geen tälmen hield,'
nain aan’, zieh teii eeiftcn daar overtezul-
l len bedenken , met belofte van binnen ze-
I keren kott bepaalden tyd jhaar' Ed. Ed. tè
[ zullen antwoordenl . ^ : - y a .
Na ryp beraàd verklàarde zynEdelheid:
genegen te zyn, haar Ed. Ed. op zekere
j billyke voörwaarden, die hy henvoorftel-
I de, Weder te willen dieneül
M o i y M èii1