
í6z i L E V E
A. 1661. aangedierd, dat in de voor daten verkregen
Koninklyke Firmans zy gmdonneerd, dat
fo t tyde der'negotie, en vervoer der goédé-
ren, zy met bunne Koopmanfchappen in des
Majefieits Landen reifende, altydvermogeh
op te loggen, en zoo ''veel dagelykS voört te
reizen , als begeeren, en dat alle de Regeerders,
ieder in zyn gebied, hen niet ver-
mögen in 7 mjnßen'tegen te wefen, of eenige
binder aan te doen, dierbdlven wcrd dit bevel
door onfe Majefieits gebod als voorhenen
beveßigd: '
D it alles iverd dan een ieder wel ernßig
gerecontmändeerd, en dat jaarlyksgeen nieuw
o f ander Koninklyk bevel zullen vermögen te
vorderen.
In 7 vyfde jaar onzer Monarchie ¡ den
lyden des maands Rcbbiul Awal.
Was in THoofd gezegeld met 7 ~Ryks
groot Zegel zy ner Majeßeit, (jag.
16 f te zien) in welkers omkrtng in
7 rond ßonden \ dé elf voorgaande'
groote Mögtjlsi, als
Mier Timoer \zynde de groote TáÉer-
laari) Miroen Sjah, Mirzah Seyed, Pier
Mohhammed j; Áboeíaidj Sjeich Omar,
Sjah Baboer j HömäjoniEkbar, Dje-
häan Gier , Sjäh Djihääri', en in het midden
was mytgroot dis de iwaalfde gedruktTLurnng-
zéeb, Koning, onoverwinrielyk ’, omñtigfir dér ’
wereld, Gods Stadbouder, en BefcbertneräeS'
Mobbammedaanfeben Geloofs.
Op de aebferzyde des FirmdHS was tot
beveßiginö des/Zelfs , volgens ge-
bfuik' g é& gfif jfe h geteekend, "des
Onder-Konings Zegel, zyndéjegén-
wÖördig de Zoon zyner Majeßeit.
Mohhammed Moazem, Zoon vän den
Stadbouder Gods, den Koning, en omringer
der wereld.
D eze, met de Tranflaat-Copye ge-
cöllationeerd zynde, 'is accorde-
rende bevonden.
Hoegly, den 20 December,
A . 166z.
Bieter Hofmeefter.
Secretaris.
Vofcens de Oofterfche wyze vcrfchééri
deze Gezant niet zónder een hecrlyk öe-
fchenk. 7 5
Het beftönd in een groote party zéer
tn fcharlaken, veel groote nieuwerwet-
Venetiaanfehe fpiegek, een groot ge-
tal van Chineefché en Japanfche" zeld-
zaamheden, onder wélké eéri heerlyke
Palankyn, eneen Koninklyke Tadjóeul
Ravan, o f Veld-Throön, üitftak.
N S D E R
• ^-e.n, hield Ticm , - volgens gewoonte
van dit Hof, ’t geen ’er glorie in fteld
de vreemde gezanten traag äffcheid te ge-
ven, en die als hünne aanbidders aan tc
merken, Vry langer opVdah hy zigver-
beeld had, hoewei zoo lang niet, als de
Gezanten van de Vorften van Samarcand,
en Bälch, in ’t Usbeeks Tärtaryen.
Men bekleedde hem vo'or zyn vertrek
met Koninklyke ecren-kleederen, en de
Voift gaf hem yoot den aleemeenen
Lapflyoogd van Indien ^ de Hefcr ,Johan
een die'rgelyK eeren-kleed,
behevehs een fchoone pook met Edele
gefteente bezet (hun gewoon fober ge-
| fchenk) mede.
Zoo "ras hy ze riualle, dienadekroon
«aan konden, uit de wereld geholpen
had i vraagde hem de vervolger van de
Mogolfche Chronyk, met wat voor kou-
Ieuren hy hem, aangezien hy zyn. Va-
der tpt zyn döodtoegevangengehoqdpnj
. en al zyne Broeders äan hun einde gehol-
pen had, afmaalen, en wat ^y daar afte
Eoek ftellen zou. Zet M ar in , zei hy , ;
* dat ik daar toe om redetieri van Staat efiom
de eere van mynen Godsäiehß, gedwongen
geweefi ben te doen, alzoo myn Vader ‘oud
en zwak was, en om dat myn Broeders,
dis vyanden van Mohhammed, onzenGods-
dienß, en Propheet , fcbdnde: aandeden :
want dat ik Keizer geworden ben, ts tuet
myn , maar Gods werk ■, ' die de b öogmoedigen
vernederd, en de nedrigehverköogd, gelykhy
aan my -, armen Faktor, ggioond heeft. -
. MÖn;z e | | ^ ^ ^ ^ L >^ hy,nu opden
Throon v ^ Hindoeitan'ge«egen was,'
en na zyne' gedächten zonder eenige*
iporling ftöndj als öpvöjger van zyn -
Vader, mtgeroepen te werden, het hoofd
der Plieiteren, die dit na gewoonte doeri
moelt, zieh daar openbaar tegen iielde,
zeggende, dat God, de PropheetdeWet
der mtuur en zyn gewiffe. hem verboedj
zulk eenen als Keizer uit te roepen, die zyn
ouden Vader gevangen hield., en zyne Broeders
vermoord had. Men Ijet dan hieröver
een vergadering van Mohhammedaanfche
Godsgeleerden by een komen, die hy
zoodanig wift te winnen, dat zy over
deze grove misdryven .v^n Eurangzeeb
een ^rn vemisje fmeerdenj en hem echter
voor opvolger verklaarden.
Dit alles belertede niet,. dat de Öp-
ferpriefter dit weder weigetdej beroe-
pende zieh v p dezen aardTchen rtchter.
tot Gods Richterftoeli waar mede hy
niet anders dan dien tyd won, dat hy
afgezet, een ander in zyiiplaats gekorenj
die door Eurangzeeb beveiiigii, ¿n hy
door den zelven opentlyk uitgeroepen,
en als Keizer verklaard wierd.
. Pas na zyne verheffing op den throon,
koßte het deE.Maatichappy een geichenk
van zeitig duizend gülden.
N i
L. l66l.
G R 0-0 T E
A löÄz. * ^at hy nu ten v°Wen voor eenige
madedingers na het Ryk zeker was,
vond deze fchrandve geveii^sde , en
heerszugtige Prins zieh echter floe.h zeer
bevreeit voor die hem de grootlie dien-»
iten gedaan had, te weten, den Nahak.,
Etirang- Hy kende den aard, eo ook de grop-v
zecb’svcr-te bequaamheden, van dezen wakkeren
drchandel krygsheld, die zeer ftaatzuchtig, Ryk ,
van % volk bemind, en zeer loos was ,
Emier * °°^ wift hy , wat hy aan hem verdiend,
jemla. wat hy aan hem, na ’t eindigen van den
Oorlog, heloofd, en wat hy dierhalven
van zulk een gevaarlyk man, indien hy
zynvyand wierd, te wachten had, om
al het welke voqi; te komen, en ook zyn
dienften te beloonen, hy hem, ingevol-'
ge van zyne heloften, Mier u l Qmrab,
o f eerfte Dienaar vaß Staat, maakte, gat
hem, om hem niet te na by zieh te hebben,
de Landvoogdy van Bengale, en
zynen Zoon Emier Mohhatnmed Chan ,
tnäakte hy Overfte van een groot gedeel-
te der Ruitery, en gaf hem eenampt’er
fey, waar door hy noodzakelyk aan ’t
H of, en onder zyn 00g , blyvenmoeft,
om hen beiden, ’t fmeeden van aanila-
gen tegen hem af te fnydcn, en omook
den Vader altyd hier door in toom te hou-
den.
Daar beneveri kon zieh Emier Jemla
over deze beftelling van den Vorft, hoe
veel reden hy anders hebben mögt , niet
misnoegd toonen, om dat hy aast hem,
en zyn Zoon, te gelyk de tweegröotfte
Ampten gaf, daar zy na ftaan konden.
Die den Om dien groöten, gevreesdeh vriend
Koning echter weer wat nieuwe bezigheit tege-
vanAffam venj flpeg hy hem voor, om den mächtigen
Berg-Koning van Aflam te beoor-
logen, een Prins, diens Ryk benoorden
Dekka, in Bengale, legt 5 en waar van
wy onder de ftoffe van Bengale nader
ipreken. Hy nam dit als een zaak van
zyn finaak aan, en ging dien Vorft, na
zeftig mylen Noord-Ooft opgetrokken
te zyn , eerft teA zo , een Vefting, die
onder Bengale behoorde , en hem ter
fluiks, geduurendc deze Inlandfche oor-
logen, athandig gemaakt, beoorlogen.
Hy kreeg die fterkte, aangezien hy
een mächtig Leger van wel 800000 man
by zieh had, in minder alsvyftiendagen
in, nam den Koning van Afo gevangen,
deed hem een yzeren beugel met twee fiepende
bogten om den hals, roofde zyn
fchatten uit zyne kelders, in ’t gebergte
uitgehouwen, en trok toen al voort na
Chamdara, zynde als den drempel, ofde
Poort van ’t Ryk van Aflam.
Hy was op dezen Vorft zeer verbitterd,
om dat h y , hoorende dat de Nabab met
zulken macht aanquam, fpotswyze geleg
t had, wat mag den Nabab overlco-
men, dat hy in zyn oude dagenzyn flaaf
M O G Ö L S.
noch wilde komen zyn, aangezien hy 4,1663;
driemaal mächtiger heben, dan ’tzyne,
uitgehongerd en verdreven had.
Een zuivere waarheit, alzoo eenige
jaren tc voren een Leger van 20 maal
honderd duizend man met het uiterftp
gevaar, | van, wegen de onwederftaanbre
ftort-regens eenige maanden fang, had
moeten van daar wyken.
. Dit zette"den Nabab fterk aan, en hy
quam te Chamdara, na een landtogtvan
28 dagen, trekkende al Noord op, le-
yerde den K oning daar flag, en dreef hem
na Geragan» de Hoofdftad van zyn Ryk,
24 my! van .Chamdara op de vlucht,
maar de. Nabab, hem kort o.p de hielen
gevolgd zynde, dreef hem oak vandaar,
en nam zoo wel die als de vorige 'Stad
in, plunderepde die beide j alzoo ’er
groote (chatten in wären, en voor al ook
in de graven der groote Heeren.
Dit npodzaakte den Koning van Aflam gn 2eer
om na ’t Gebergte in ’t Ryk van Laflayeme-
te vluchten , daar hem de Nabab nietderd.
veel quaad doen kon , maar in een elendige
ftaat verviel, aangezien het regen-
(ayioen begon , waar door alles drie
maanden lang onder water, en zyn Leger
in ’t uiterfte gebrek raakte, het geen
hy echter, met verlies van veel volk,
verduuren moeft, zonder voorwaard of
achterwaard zieh te können bewegen;
Hy wift echter, alzoo die Koning mede
in groote engte was, van den zelven noch
te bedingen, dat die Vorft •zyn halve
R yk , zyn jongfte Dochter, zeven jaar
oud, hem ten byz it, en daarenboven
hem noch veel fchatten , Olifanten,
Vaartuigen, enz. aan hem gaf, daarhy,
indien hy maar wat meer moed gehad
hadde, des Nababs overgebleven volk
met fteenen had können dood werpen.
Na ’t eindigen vandenregentyddroop
hy met hangende wieken weer na zyn
Land, van voornemen het aanftaandejaar
weer te komen j maar daar viel niet af,
alzoo zyn volk fterk aan de loop raakte,
die hem op de te rüg reize, A. 166}
i mede uit de wereld fleepte, en Eurang-
1 zeeb van zynen gevaarlykften vriend>
verlolle.
Hy was over des zelfs dood zeer völ- Emier
daan, te meer, om dat hy ’er geen a a n -^ ^ 8
leiding toegegeven, en hy daar door nog-
tans veel ruft te hopen had. Ten be-
wyze van zyn groote vreeze voor hem ,
zeide hy tegen zyn Zoon Mohhammed’,
Emier Chan : gy bebt eenen Vader verlören,
en ik den grootften en gevaarlykßen
vriend, dien ik heb.
W y vertoonen dezen Heer hier na ’t De Nabab
leven, zoo als hy zieh, noch in de kracht in zyn
van zyn jaaren zynde, in zyn Wafch-huiswafch-
met vencheidene van zyne Vrouwen yer"
vermaakt, by de letters B.B.B. sy^Vrou-
Hy wen.