
i o ó B E S C H R Y
A». 1675. hen dit befchetdgaf: IkkennegeenenSoefoehoenan,
maar ik kenne wel eenen roo-
ver van de wyven zyner onderdaanen, ik
kenne wel een grooren geweldenaär, die alle
zync ingczctenen bederft, en ten uiter-
ften verongelykt, gaat, zegt tegen dien roo-
ver, dat God nay gezonden hecft, ora hem
te Üraften,en van den aardbodem Weg te
ncmen. ,
Deze Ryks- Raadcn, dit boorende, ver-
fehrikten zeer, en begonden te weenen.
Weend niet, zei Pangerang Danoe Paja;
want God heeft my niet gezonden, om
eenig ander mcnfch, dan alleen dien ge*
. weldenaar, leed te doen. Gaat gylieden
geruft hcncn 5 want gy hebt nietste vree-
zen.
Z y keerden dan weder, en gaven den
Soefoehoenan te kennen, wat Pangerang
Danoe Paja hen gezegt had. De Soefoe-
-hoenan zweeg ftil ; maar kort, ofwel de
tweede dag *er na, verfoheen deze Pan-
gerang met 2. of 3000 van de zynen, die
wel gewapend waren, en vraagdena den
Soefoehoenan aan de Ryks-Raaden, die
-hy daar vond. De Soefoehoenan ver-
ftaande,dat hy daar was, quam raet de zynen
buiten, en bereide zig ten ftryde.
D o g ge- Pangerang Sampang ging "er uit ’s Kei-
dood wcrd. zers laft Op los. Daar bleven veel Ry ks-
PLaaden en Grootenaan wederzydendoot,
Zoo dat de Soefoehoenan genoodzaakt
wierd na zyn Hof te wyken, daar hem
l zyn broeder tot op zekere Brug, Batora-
wi genaamd, vervolgdc; dog zyn paard
ftruikelde, en hy bräk zyn been* waar
op hy door Pangerang Sjampang doorfte-
ken wierd.: Dit was oorzaak, dat alle zy-
ne Raden, ziendedat hun Prins dood was,
amok ipeeldeh, en zig dood vogten, zien-
de de verdere ieder om een goet heenko-
men. De Keizer was over die daad van
Pangerang Sjampang zoo vergenoegt, dat
hy alle de goederen van Pangerang Danoe
Paja aan hem fchonk.
Schcndcly- Het fchandelykfte, door hem bcdreven,
kedaatde» is,dat hyeenvan zyn eigendogters,Ratoe
Keizcrs. Brawa genaamd, bevrugt heeft, die anders
met den Prins van Tsjeribon, Sul-
than Sapoh, getrouwt zou hebben; na welken
tyd deze Prins 00k in geen vier jaren
voor den Soefoehoenan verlchenen is.
Eerfte Ten tydé van dezen Keizer vielen de
moejclyk- eerfte moejelykheden op Java A°. 1675
met Maca fl áren voor. Zeker Macaffaren
A*- Pfins» Grain Montemarani genaamd,
16750p zeer misnoegt var. Macaflar ontvl'ugt,had
Jara. zieh met een grooten hoop Macaflaaren
op Demön, bcooften Soerabaja, neder-
gezet, alwaar hy ren eerften een groote
tofivloed van allerlei flegt volk kreeg,door
hulp ván welken hy dezen oord van Java,
met te land en ter zee te rooven, zeer
onvry maakte, en den, Soefoehoenan veel
fehade aandeed.
V I N G E v a n
' De Keizer, niet magtig dezen r00verte
verdryven, Zond den 29 Maart 167^ zyn
zoon als gezant aan haar Edelheden met
240 koebeeften, en eenige buffels ten ge-
fehenk, en verzogt onze nulp, *t geen haar
Edelheden hem toezeiden, zendende ten
eerften 'Kapitein Jan Franszoon Holftein
met een groote magt derwaards ,om dezen
Crain Montemarani te verdryven ; maar al-
zoo deze Kapitein te lang fammelde,zon-
den haar Edelheden den Majoor Poleman
daar na toe.
, Deze Heer ondernam dien togt tegen ^ Ma*
zyn harten zin, hebbende reeds driemaal
byeen fmeek-ichrift verzogt, behoudens 1({7gred*.
zyn fatfoen en rang, met ftilftand van zy- de« hier
ne foldye, te mögen na ’t vaderland gaanj al*es*
dog alles wierd hem afgeflagen.
Hy ging ’er dan, hoewel hy groote
zwarigheid in dien veldtogt zag,in’t laat-
fte van A°. 1676 na toe. Zoo ras hy ’er
gekomen was, deed hy zyn, en des Soe-
foehoenans volk,landen. Hymisleidde de
vyand door een iraeje krygslift, verzoe-
kende maar drink water, zond hem een ge-
fchenk, en zei dan te zullen vertrekken.
De vyand geloofde dit, liet hem water ha-
len met vaten, waar in hy zyn gefchut aan
land, en zieh in ftaat bragt, omagterdie
leggers en vaten als een Batery op hem te
fpeelen: nam dus in 2 o f 3 dagen ettely-
ke Pagars van dien vyand in; dog ver-
mits dit volk koftte, fchreef hy van de Ri-
vier van Soka aan haar Edelheden om by-
ftand; dog in plaats van dit fpoedig te be-
ftellen, waren ’er van zyne vyanden aan
’t Batavifch Hof, die dit beletten.
Ondertuflchen verbrandde hy ’s vyands
vaartuigen, en vemieldeal wat hy vond,
zoodamg, dat hy den vyand dWong bofeh-
waart in te v lugten ,al waar 00k Crain Mon-
temarani met eenige honderd Macaflaaren
ineuvelde. Zedert is die plaats tot heden
verwoeft gebleven, en niemand heeft ze
na dien tyd weer ingenomen.
ln de plaats van dezen wakkeren Held
met volk by te fpringen, vonden haarE-
delheden ( gelyk wy zien zullen) riader-
hand goed een ander Hoofd derwaards te
zenden. Hy redde zig ondertuflchen zöo-
danig, dat hy al zegenpralende, fpyt zyne
benyders, op Batavia quam.
Dog eer wy tot dit verder verhaal körnen,
moeten wy tuflcher* beiden een än-
der, dat de grond tot een nieuwen oorlog
op Java leggen zal, laten vöoraf gaan.
Zeker Javaans Prins Taroena Djaja ge-Beginvan
naamd, uit Princelyken huize van Madii- .
ra gefproten, verwekte een nieuwen op- ftand.
ftand in’t Ryk. Men zegt, dat hy-een
baftaard-zoon van dezen Soefoehoenan by
een Madurefche vrouw was, welk de Keizer
op eenongegrond vermoeden verftoo-
ten had.
Het is waar, dat zyn moeder een fchoo-
ae
A\t6j6. ne Madureefohe vrouw was, die zig van
jongs äf otider de by wy ven van den Soefoehoenan
opgehouden, en welke dien
Vorft,na dat ze wat ouder geworden was,
aan een Prins van Madura uitgehuwelykt
we^ers eerfte kind deze Taroena
Djaja was.
Deze nu, tot zyne jaren gekomen,
trouwde met de dogter van eenen Cadjo-
^ n’ een fooodenMoorfohen Priefter,die
Taroena Djaja zeer vaft heeft weten in te
boezemen, dat hy een zoon van den Soefoehoenan
was, en, dat hy de ftnaad, zyn
moeder aangedaan, wreeken, zyn recht
op de kroon vervolgen, en den Soefoe-
nan met het zwaard in de vuifl: dwingen
moeft, hem voor zynen zoon te erkennen.
5 ndm« Deze Cadjoran, die zieh Panombahan
Crain Rama> f.ac M den aanbiddelyken vader,
Glilüin. Poemen het, en die het gemeene volk, onder
een prieftcrlyke heiligheid, en door
Zyne verdichte voorzeggingen, als will te
betoveren, kreeg een grooten aanhang van
Madüreezen, en anderen, die daar enbo-
ven nog gefterkt wierden door eenige Macaflaaren
onder Crain Gliflön, zoon van
Montemarani, mede misnoegt van Macaf-
lar gevlugt, en die, na ’t veijagen vari
^ V /d e r van Demön, en zedert zyn dood
op Madura gekomen was. 7
Deze maakte met Taroena Djaja een
verbond, waar by hy beloofde niet te
zullen ruften, voor dat hy den Soefoe-
hoenan van, en Taroena Djaja op den
throon beveftigt zou hebben , n» welke
verovering dan CranGliflbn Kbninnvan
de landen van Soerabaja en PalTarofWan
aynzoude.
Zyn gdnk- Het gelukte dezen mniteling in't eerft
™g^Vn°: te des boeroehoye nina nIazkeoer-th mav“enfse.rto "t»Ts•i*e--
nbon toe, wierd, brengende alles daar
onder zyne gehoorzaamheld, en het den
oocloehoenan zoo bangmakende, dat hy zie
genoodzaakt vond , om uit kragte van
t verbond des jaars 1646 haar Edelheden
om fiulp-troepen te vetzoekeo.
De Konin- Terwyl zieh de zaken aan deze kant
K e n f.LS opt d“ > .waren ’er op Macaffar ruf-
Ge., fchen de Komng van Palakka, en dien
van Goa, grootegefchlllen ontftaan, wel-
ke zaken door beltler, en met toeftem-
ming van onzen Landvoogd en zyn Raad
aldaar (waarfchynelyk door Radja Palak-
ka’s zwaar wegende redenen bewogen zyn-
• » S ° I T , T,C rS ds gönnten wafen, ^dat
Radja Palakka Goa al ingenomen had,
Dwt op wierden beide die Köningen
(een bewys van het groot vermögen onzer
Maatfchappy; door haar Edelhedln na Batavia
ontboden , daar zy beide 00k qua-
men. ^
Het werk, door den Landvoogd verriet
(die egter zeer wel wlft op wat goede en
T gfonden hy dat gedaan had J wierd
by haar Edelheden zeer qualyfe opgeno.A*. J<7«.
men ; dog hy wift, zig zeer wel te reebt-
vaardigen.-en zommige Heeren door het
zelve gewigt van redenen, als die hem Gewogen
hadden, zeer licht over te halen.
De Koning van Palakka, dieluitvree-
ze, dat men hem op Batavia vaft houden
njogtj verlcheide Princen, en wel 4000
uitgelezene mannen medebragt, wierdon-
trent de Nieuwe poort in ’t huis.daarge-
meenelyk de Gczantcn hun verblyf ne-
“ e.n» go.huisveft, en aan ieder van zyn
lrmcen wierd een Petak, of kleen huis-
je , gegeyen; dog zyn meefte volk (dat
een groote mifllag was) wierd hier eit daar
in de ftad verdeeid,
Deze dertele Macaflaaren deden de in-Brcneen’
gezetenen van Batavia onlydelyke moeie- Batavia in
lykheden aan. Men gaf hen wel laft<en 8root8e*
magt, om ^en eerften, diedat weer deed on- ,aar*
der de yoec te ftoqten; dog dat liet ’zieh
gemakkelyker zeggen, als doen,. alzoo zy
meeft s nagts, en met fterke troppen ’er
op uirgmgen.
Men had den Koning van Goa, die ?
of <Soo man by zig had, ontrent dewoo.
umg van den Sjahhandar, op dat plein,
geplaatft. Die vorft was door den Koning
van Palakka zeer verongelykt
« d= Vetgadering van
S r , EdeIheden verfcheen, ging ’er een
Hollands Sergeant, en i z man voor nir,
o? zyn ganfehe ftoet van Princen volgde
hem tot in den Raad.
, Haar Edelhcden dien Vorft, ende Ko- DieKonin-
ning yan Goa daar tegen, gehoord hebben- Scn bcvrc'
de, willen de zaken ,zoo te fchikken, datSs'’
zy beide bevredigt wierden.
Dit volk koftte de E. Maatfchappy da-
gelyks veel, behalven dat de Konibb van
I alakkas volk ZOO fterk aangroeide, dat
men’er, met reden veel vreeze voor begon
te hebben. 5
t J i VKBBde bierhalven op zekeren MUdd,
yd aan Kapitein Jonker , o E ’er geenom2iS van
middel zyn zon , om dien Koni^gS opl,'nn,c<!,“-
Batavia vaft te houden. Onmogelyk zei ”-
hy, dpwyl gy hem reeds al meefter Van
uweftad gemaakt hebt, zynde zyn Volk
er binnen, en op alle de poften.enftra-
ten zoo verdeeid, dat men geen quaad zou
können doen, zonder ook ons eigen vo lk
t™en , EdeliVeO HS e Ker ,f czheiiedteen h’ yW, adsa hn pw'ear sb u’eir
geen zwarigheid; maar hoe krygt men
hem ’er buiten ?
Men oordeelde eindelyk bell, hem te
verzoeken, of hy met zync hulptroepeh
M M m Wllde saan bylpringen,
doen ^ 1Kn verwagting aannam te
Nadat wy deze twee gcvallen voor
at, alzoo zy verder te pas komen zullen
voorgefteld hebben, zullen’.wy nuwedei
ons verhaal, daar wy het by Taroena
° * . Dja