
ft«. 170*. Eindelyk Fakten deze boiwerken op den
i y klaar, en men beiloot, om den vyand
daags’er na aan te tallen.
Bas-kogd cä ^ czen dag quàm ’ei een bas-kogel over
o*cr des Veld-Héers tétìt, eri die geraakte in
^Veld. ^ cth boom, ilaande pas boven myn hoofd, ,
ccrs «nt« cn even agtej. het paviljoen, daar ik in lagj
"dog ik was nu door mynziekte alzoo ver- j
re, dat ik van dien kogel niéÉ veel wift. |
Myn oppafl'er kapte die uit den boom, !
en bragt ze my tot een gedagtenis, gelyk j
« ik die ook. nog heb.
Om de waarheid te zeggén, die blaauwe
boonen begonden nu vry dichter, dan na
gewoonte,rondom onzetentte vliegen,cn
ik had ’er maar een van nooden, om met A\
der haaft uit de wereld te Zyn. Het bell
was, dat ik hope had, dat Het niet lang
duuren, endat ons volk zeer fcherpveg-
ten zou, vermits het nu de deide dag was,
dat ’er geen korl ryft, ik laat ftaan aridere
fpys.in ons leger geproeft,en indes Veld-
Heers tent in geen twee dagen tafel ge-
houderi , en ’t nu mede dè derde dag was,
dat wy ,zoo wy wat goeds gehadhadden,
wel geerne wat gegeten zouden hebben,
waar by i k , die dagelyks de köörts, en
nergens luft toe had, niet veel leed, in-
dien ik ’er maar goed drink-water had
können krygen.
B
VIERDE HOOFDSTUK .
Angel door de onzen veroverd. Dappere daad van de Heer de Bevere. En van Kapiteln
vanderHorft. Deftige aanval der Madureezen. Getal der dooden %en gequetften.
Hoe wy ’/ in Bangel vonden. Siegt gcdragvan den Depati Soerabaja. Mijjlqg
der onzen. Calianjer befcbreven• Het verdere dit jaar voorgevallen. Des febryyerj
vertrek na Soerabaja. Zyn komft aldaar. Grefßc door de vyand Verbrand. Begin yan
V Regen-faifoen. Dood van de Heer Holts. Elende in zulk eenlegerj als men zieh
werd. Dreigement des vyands. Cadirts verovering. En Pangerang Depati Anoms
fiegte ßaat. Fordere geßeltenis van den fcbryver, en ändert. Het leger breekt op. De
Leger-Hoof den op Soerabaja. Opening van verfcheide geheimen. Vertrek des fchryvers }
na Batavia. Gevaar onder weeg. Zyn komfi aldaar. Van welke by kennis gaf aan
zyn Edelheid, en aan de Heer van Riebeek. Zyn gefprek met die Heeren. En niet
zyn Edelheid in 7 byz.onder over 7 geval van de Heer de Bevere. Diens onfcbuld by
na vermögen aanwees. Waar in zyn Edelheid veel grond vond, om bemte regfvaar-
digen. Berichten op Batavia wegens Soerapati’s dood. En Depati van Soeiabaja’s
fcbelmeryen. De Bevere na Batavia ontboden.
“r x E n j 6 dito ’ s morgens ten half ze- 1 om daar ria toe te trekken; dog eer hy daar
door dt 1 1 ven ging dealgcmeene ftorm aan, quam, zagen wy,datde Heer de Bevere,
onzcver- A - A die geweldig fterk, maar van geen ten tweede maal op de wal geraakt, zyn
«verd. langen duur, was, alzoo wy ten negen uu- vaandel ’er met groote dapperheidop plantren
al meefter van die plaats waren, niet te, krygende aanftonds zoo grooten bytegenftaande
’s vyands wal wel een groote | ftand, dat hy volkomen meefter van deze
roede hoog en dik was, en zieh wel een | poft wierd, en verdryvende den vyand van
halve myl verre uitftrekte, al’t welke h y , 1 daar na die poft, daar de Heer vander
in dien tyd van ons zammelenby nagt, zoo j Horft op aantrok.
wel door vrouwen, als döor mannen, op- Wy,over deze hervatte dappere daad Zeer
geworpen had. verwonderd, alzoo wy hem al doorgefchre-
Ik zag den aanval zeer klaar, zoo als die j ven hadden, hoorden, dat die Balier den
door den Panombaban met zyn Maduree- ; Heer de Bevere juift opdequaft van zyne
zen ter linkerhand, door deKapiteinsvan ‘ sjerp getroffen had, en dat hy daar door wel
der Horft en Bintangvan voren, endoor 1 van boven nedergeftort; dog ganfeh niet
:den Prins van Soerabaja,onderfteunddoor 1 gequetft, zeer gelukkig door zyneoppaf-
Kapitein de Bevere, ter rechterhand ge- . lers gevangen, en daar door in ftaat gefebiede.
bleven was, om die heldhaftige daad ten
Dappere De eerfte, die zieh op deze hoogewal, j tweedemaal te verrichten, die zoo wel
daad van fchoon’er geen een ftorm-ladder in ’t leger niet gelukt zou hebben, zoo de vyand zoo
de Heer de waSj Vertonnde, was Kapiteinde Bevere; onvöorzichtig niet geweeft was van eeni-
Bcvere. ¿Qg 2ag ^em > zoo als ik even buiten de j ge groote bamboezen wel een voet buiteri
tent äiqht by den Veld Heer en Kapirein ! de wal te laten komen, om daar door op
Sergeant zat , een oogenblik ’er na met een ; de onzen te können Ichieten, welke uitiie-
lange piek van een Balier . vari boven ne- j kende einden dezen Heer voor trappen ge-
derftooten, waar op de Veld-Heer tegen diend hadden, om by die wal op teklau-
ons zeide, daar gaat de Bevere henen,be- teren.
lallende aanftonds aan de Heer Sergeant, Terwyl nu de vyand zieh op dat bol-
' werk,
G R 0 0 T J a v a . 18 7
A*. 170Í.
Eil van Ka-
Deftige
aanval der
Maduree*
Cerai der
dooden,
werk, waar oj) de Heer vander Horft aantrok,
gepofteerd had, had hy het geluk1,
om, als die Heer nu half wegen was,in
de tagtig mannen naaft zynzyde döor de-
Ze bamboezen neder te ichieten.
_ Dit gaf onder hen een groote verflagen-
genheid, zoo dat zy zieh gereed maakten
om te rüg te deinzen, dog de dapperheid
van dien Heer, aan vöerder van deze tröep,
cn zyn vaardig befluitin dien körten ftond,
was Oorzaak, zoo van hunne behoudenis,,
als van den verdereri gelükkigen uitflag
zyner onderneming.
Hy datt, ziende, dat eenige degebaar-
den maakten, om te vlugten, riikte cerft
zyn zäbel uit de ichede, en zei , den eerfte
die de vlugt neemt, zal ik nederzabe-
len, vervolgettde verdet daaro'p, mannen
wy moeten niet terug deirizen, waritdan
zyn wy altemaal weg , alzbo de vyand door
die bamboezen meer fchieten zal •, maar laat
ops voortna de wal trekken, dan zullen
wy daar onder aanftonds gedekt, Cn niet
meer trefbaar zyn.
Daäröp ftapte hy kloekmoedig tnet de
hand voor uit, was ten eer-
ften onder de wäl, ¿n vönd deze uit-fte-
kende bamböezen, by gebrelc van ftorm-
ladders, van groote nuttigheid voor zieh ,
cn zyn volk, om ten eerften op de wal
te geräken, en den vyand van daar na ’t
bolwerk, waar op toen de Prins van Ma-
duta aanviel, te dry ven, Ongemeen wel
queten zieh hier Radin PoerbaNagarä, en
Aria Soeria Nagara, kindsfandereri van
den Panombahan.
Hier wierd dapper door de Maduree-
zen gdftreden, die onder ’t öog, eri onder
7 geklop van den öudeii Prins op zyn
P Gongetje, wel viermäal aan vielen, zynde
tot driemaal toe door den vyand terugge-
flagen, in welk geval die Heer, ziende dat
de zyneri het te quaat hadden, dan met
zyn kloppen öp deze Gong watophield.
De Heer Knol, van verre ziende» dat
het daar begon te hapereri, reed ’er fpoe-
dig met eenige granadiers na toe, en her-
ftelde de zaken ten eerften zoodanig, dat
Wy, na ’t werpen van eeriige Handgranaten,
den vyand volkomen op de vlugt dre-
ven, en meefter van de plaats wierden.
A^n zei , dat Sosrapati, ofeertig arider
ovcrlte, door een der zelve getroffen, en
daar op ten eerften met een draagbaar na
Paflaroewan gevoert zynde, dit een alge-
meene verflagenheid onder den vyand, en
den grond tot de lpoedige verovering van
deze plaats gelegt .had.
Wy hadden hier.tuflchen de vierofvyf
. honderddooden, bf gequetften, bekomen,
onder welke de Madureezen, cn het volk
van de Heer vander Horft, wel ’t grootfte
deel uitmaakten, alzoo daar hetfterkftge-
vogten was; dog de vyand had veel meer
gequetften, als dooden, welke laatfte pas
1 ryftig man beliepen. Onder de zelve wa-a; . i /o&
ren vier Hoofden, van welke’er een De-
mang Soeta Djaja genaamd was. Onder
onze gequetften was 06k de Sergeant Stra-
tenüs, van Dordrecht, die zichmede wel
gequeten had.
Op den middag reed ik (fchoon ik naau- Hoc wy ’t
lyks op myn paart zitten, en my vaft hou-in Ban8e*
den moeftj door de Bres in Bangel, be- voudcn*
vond dat ftedefeen groot,en zeerfraei ,ge-
lyk ’er voör Socrapati, en 00k voor aridere
, eenige ichoone fteene Dalams, ofte Hoven
, waren, waar iri wy de gebradc vifch,
en ’t vleelch , nog op de koolen, en de
Ryft-potten, die ons volk wbnder wel
quamen,tevyer,en van allesgrootervoor-
raad vonden, dan wy gedagt hadden. In
plaats van te eeten, daar ik geen luft toe
hreeg , ging ik hier en daar eens zien, hoe
’t ’er gcfteld was. •
Wy hoorden hier van, de Heer de Be-siegtge-
vere, dat de Prins van Soerabaja zig we- drag v.au
der als een/chelmgedr%en,’tgoedew erkS”|iai.,
maar met de handenovereenaangezien ,en
^aan hem, fchoon hy 'er zeer ernftig om
verzogt, geen een man gegevenhad, ver-
fchoonende zieh, dat hy dit buiten ordrc
vari den Veld-Heer niet doen dorft.
Nn waren wy nog maar qntrent drie Miffla. da
uuren van Paflaroewan, en ’t iszeker.dat.ooitnr
zoo men aanftonds mec het leger voortge-
rukt, en.den vyand vervolgt had, men
daags ’er na die voorname ftad buiten alle
tegenlpraak met weinig moeite zou veroverd
hebben, alzoo Bangel van Randa Tel-
loe, dat een halve myl van Paflaroewan
legt,maar twee uuren gelegen is, behal-
ven dar’er een groote verflagenheit enge-
ichrei in de ftad was over de wonde, die
Soerapati iy zyn linker-ichouder bekomen
had,maar het was zoo verre van daar,dat
men in tegendeel, met daw te pannekoe-
CD, den vyand gelegenhcit gaf, om zie
weer te verfterken.en omzyn reeds vlutS
tende troeperi aan >t ftaan te krygen, waar
by naderliand nog quam, dat * Krygs-
Raad, mecnende voor dit jaar nu al te-
no^ gedaan te hebben, en voor het aln-
itaande n^en-zaizoen vreezende, noed
vond, alle de veroverde plaatfen weder te
verlateh, en oris volk in de winter-ruft.
plaatfen te doen trekken, dat zeer qualvk
genomen wierd.
Wy hoorden kort daar aan van den ee-
vangen Nalla, door een Pantsjalang by Ca-
lianjer bekomen, dat Soerapati, gewond
door een handgranaat, zieh hadlamnvoe-
ren, niet binnen Paflaroewan, om de ont-
tteltems aldaar over zyn gevaar voor te körnen
maar na Randa Telloe, o f de drie
Randa.boomen, by de Rivier Garoeda.
en dat hy daar nog eenige bevelen gaf;
dog dat hy,zwakker geworden, tegen zyn
wi in Paflaroewan gebragt, onttent drie
weken, na dat hy gequetft wiert,eeftor-
A a i vehy