
f l p l j geen wonderep deden, daar heen dryven
zagj zetteden ■( tot myn uiterfte verbaaft-
. heid) de Schuyt, die zy anders met de Ta-
kelsal vry moeyelyk inZee kregen, met
hunne handen in körten tyd over boord,
-vielen’er gezwind in, en quamen maar
net van pas om dezelve te helpen. Twee
kregen z y ’er ten eerften, deaerde, alzoo
die aan zyn een oog veel geleden had,
quam met meer moeite in de Schuyt;
maar, b^d e vierde gekomenzynde, wilde
die (o groote getrouwheia, zelf by
Zyri uiterfte gevaar ! ) niet overkomen,
voor en al eer men zyn Makker, Bliek^
genaamt, die zekerlyk anders weg was,
•eerft geholpen had ; maar, zy hem eerft
binnen boord willende hebben, zoo liet
h y zig ten eerften, g geen ook beft was,
g e zo g en , aangezienzy, nahem overge-
zet te hebben, hoe fterk zy ook aanroei-
den, by gemelden Blie^ quamen, juift
zoo als hy begon te zinken. Z y bragten
dit volk ten eerften , niet zonder groot
gevaar , wegens de nog zeer hol fchie-
tendeZee, weeraan boord, alwaarikde-
zen Bltek^ ( de eenigfte op ’ t Schip , die
my zeerernib'g aanbevolen was, enwiens
Ouders tot Batavia Lieden van fätzoen
waren, tot welke hy overvoer) zoo veel
als *t my raogelyk was, (gelyk men in ’t
gemein ook de andere d£e) zoodanig ver-
quikte, dat zy alle in ’t körte weder be-
quamen.
N a dat dit weder wat bedaard was, zagen
w y hier en daar wel eenige Makkers
zeer verre van ons verfpreid; dog wiften
niet, wie van hen dit onweer ook mögt
getroffen hebben. W y lchooten derh2-.
ven in ’ t midderi van de nacht vier ftuk-
ken op ’ t half De ka f, om hen by ons te
“ Iökken, van al ’ t welk ik , die dbor zwa-
re vermoeidheid, van myop dit verfchrik-
kelyk flingerend Schip ettelyke uuren aan
een vaft te houden, milchen de Tafel en
een van de Banken als vaft gezord l e gende,
inflaap geraakt was, mets terwe-
reld gehoord had; en ook niets zou getreten
hebben , indien ik , van zelfs wak-
ker jgeworden zynde, den Konftapel met
de Lont-ftok niet had zien voorby gaan,
en daar op gevraagd had , o f hy ichieten
wilde? ’ t geeri hy zeide nu al viermaal
zoo even gedaan te hebben, en zeer ver-
wonderd te zyn, dat ik daar af, alzoo alles
rondom my op het half Dek gedreund
had, niet ontwaakt was. Die ons van
hen beft helpen kon , te weten , Kool,
liepj'om niet genoodzaakt te zyn van zieh
z e l f , met ons te helpen , te ontblooten,
van ons b y nacht a f, en de anderen, die by
ons quamen, hadden, hoewelyz y ons al ’t
hunne aanboden, niets, daar mede z y ons
helpen konden , omdat al hunne Stengen
voor ons Schip, zynde van 139 voeten,
te k l een waren.
y.eMzameflaap
des
Schryvers.
Werden
v an de
Makkers
verlaten.
W y bedankten hen dan, lieten hen me- i68y.
de heen zeilen, dog geraakten door de
wakkerheid van onzen Schipper, enOp-
per-Stierman, die hier groote preuven van
hunne bequaamheid gaven, binnen acht
dagen weer volkomen in Staat en Zeyl-
ree; alleen dit ons maar ontbrekende, dat
w y aan onze groote Steng \ die nu voor
groote Maft fpeelde , niet Zeyls genoeg
voeren konden,, ’tgeen oorzaak was, dat
w y in drie weken geen eene myl vorder-
den, waarom het zus o f zoo ftond, o f
w y zouderi weder na ’t Vaderlandgekeerd
hebben; dog een hapje, *t geen w y ein-
delyk nog by geluk, en net op zyn tyd
kregen, was oorzaak, dat w y zedert de
Reize zoo vooripoedig voortzetteden, dat
w y , fehoon Schipper Kool aan anderen al
verzekerd had, dat w y , o f door de Fran-
fehen, indien w y aan Cabo de Lopes Gon-
fälves mogten aangeloopen ¿yn, zekerlyk
genomen, o f anders , doorgebrek, in .Zee
buiten tegenfpraak.in ’t körte vergaanzou-
den z yn , nog pas voor hem, den Z4 September
aan de Kaap der Goede Hope, diens ^omen
Tafelberg zieh eerft als een klein wolkje S o d e r
opdede , op de Rhede ten anker liepen, Goede
hebbende ’t geluk gehad van op-dezeRei- Hope,
ze zoo veel Dorades ( een uitnemende
vifch) Albucores, Bonitos, enCoret ge-
vangen te hebben, dat w y wel drie maan-
den lang, alle daag driederley geregten
van de eerfte vifch op Tafel hadden, waar
in ons andere Schepen der Vloot nogover-
L t r o f f e n .
W y vonden hier het Schip Land
Schojiwen, ( vraar op delleer Thomas Sli-
eher, EiXtraordinair Raad van Indien, en
gewezen Schepen van Ämlhadam (Kooraei-
ne) metzyn Vrouw,eneenzwareFamilie,
was) en >t Schip de Prins Willem, rceds
Kn anker ieggen, gelyk ook al Onze andere
Makkers, uitgenoinen de Waalttroom,
die kort daar na daar mede ten anker quam*
knypende by de wind, gelyk w y ook dee-
den, met alles, wat goed doen k on , op.
Dog hy was’er maar pas , o fd e nieuwe
Fifcaal haaldeSchipper Kool\ over *t verklik-
ken van een Matroos, aan, ’ tgeenmen zeide
dat hem, en een voomaam Heer wel 1 oöot
Gulden kofte. Een ftaey ontbytje voor
die Fifcaal, die’er pas gekomen was.
De Schipper van ’ t Land Schouwen,
Cornelis de Souter, een lofle ziel, ontfing
ons wel,* dog voor al ook de Heer Sli-
cher, verwelkomde ons met zeer veel
blydfchap ; van dewelke w y , na eenige
ververflehing, affcheid namen, en na T^tvf
gingen , daar w y van de Heer Andries de
Man, Koopman, Tweede, en nu ook Ge-
zaghebber ( alzoo de Heer Commandeur
Simon van derStel , volgens laft van den
Heer Commiftaris van Rhede, die in Au-
guftus van daar vertrok, op een Land-
togt was) zeervriendelyk in’ tOudeHuys
vaa
met de uiterfte fmaalc van de wereld,
ftronken van Kool leeren eeten , die in
myn Ouders Huys noit de fchoonfte Kool
had willen aanzien j dog hier aan de
Kaap voileerde ik d i t , alzoo ik de Ko ol
hier vry wat betcr, als die ftronken,
uitnemend groot, en ook zeer goed van
fmaak, béhalven eèn ovetvlöed van allef-'
ley goede Moeskruiden, en andere Vrug-
ten, vohd.
Ik zag met groot vermaak dàar de Compagnies
T h u yn , die zeer net lag, ende
fchodnfté Plantagte toen was, die île voor
o f na oit zag, en die ik nu niet zal be-
fchryveri, aizoo dat oflder de ftoffe der
Kaap gedaan heb j maar by myn Tweede
Tocht vond- ik die zeer veranderd, alzoo
’t Speelhuysjp aan *t einde van dezelve
door de Heer van Rhede gemaalct, o f
op zyn laft daar opgericht, ondér anderen
bÿ myn; wederkeenng al verwoeftçn weg
was ; van wäar men een uitnemend fchbori
gezigt op de Reede had. ^ :
Ö o k zag ik by myn aanwezen ildaär
op zekeren dag, zyndcin’ t Fort öjpdeKat
met de Heeren Slieher , de M a n , en alle
de voomame Lieden, zoo van de Kaap,-
als van de V lo o t, een äardig Spiegel-Ge-
vegt van de Hottentotà tegen malkanderen
met afgêfnedene Wyrtgäakl-täkjes , waar
mede zy malkanderen’ op een hair wiften
te treffen, werpendß in ’t gemeen, zoo als
zy op de eene voet ftonden en draeiden,1
om de takjes , door hunne partyen ge-
worpen , te gezwinder te können ontwy^
ken. Over de ftank, en mörzigheid vàn
dit volk;methunnelageHuqés ontrent het
Fort woonende, eri die raeuwe darmen
maar uitwringen, en op dekolen watleg-
gen z a g , kon my niet genoeg verwönderen.
Ik vond hier by myn komft alsBedien-
den der E. Maatfchappy ook Hieronymus
Criife , o f Croefe , als Kapiteyn , iV. van
Keulen y die’er nu pas als Fifcaal met zyri
V ro uw , en haar Sufter, ( die kort’er aan
met een ryken Boer troüwde) gekömeri
was , den Onder-Kobpman , N .vanBreu -
gel j ( met wiens Weauwe riaderhaiid dé
Heer de Man trouwde ) den Caflier, N .
van der Stel, dên Difpênzier, Bleßus, den
i6S.f, van den Heer van der Stel t daar ook de
Heer Slicher ziehonthield, ontfängen, en
op ’t Avondmaat gehouden wierden j het
geen ik wel bekennen wilde, dat my zoo
wel fmaaktc , en zoo wönderlyk beviel,
dat ik niet befluiten Icon met mynSchipper
in de. laten nacht weer na boord te gaan,
maar.beter lccurde, met Schipper kTW ten
Huyze van een . Kaaps Börger , Guiltlam
Heems -, die’er over v y f jaaten met zyn
Vrouw:, zondetf iets te nebben, gekomen,
en nu een wel gefteld man was , myn
nacht—ruft.te gaan nemen, daar ik hetzoö
w e l, en vermakelyk vond , (zoo wegens
’ t gezang der Kaapfche Canary-Vogels,
en *t - kirren dcr Toitel-duyven , als wegen
s het minnelyk onthaal van Morifr.
Heems, op zyn Buiten-plaats, deBofch-
heuvel .genaamt, daar ik fchoone^ Ofange-
o f Limoen-boomen zag)r dat ik nog deh
dag daar: aan- by dezen Vriend , en zyn;
Vro uw , beide zeer hupfe en vriendelyke.
Lieden , op aanbevebng. van Schip'per
Kobl, die ’s morgens weer na zyn boord
ging, bleef; maar als ik vemam, dat die
Lieden (daar ook eenZeeuw, Monfr.H.
Biermans , Onder-Koopman op ’t Schip
de Brins.Willem, vond ): zoo beleefd waren,
dat zy van my,* o f hem, geen geld
begeerden, kon ik ook niet goedvinden,
langer daar te blyveri; maar ging by den
Fredikant, ’D.Joanttes Ovemeyß een Vries
van geboorte , vememen, waar zyn Eefw.,
die daar. beft - bekend was, my raden zou
te gaan huysveften^ alzoo men: hier anders
zeer licht in een Hoerhuys gerakenkän.
Het had zyn Eerw. plicht wel gewceft;
m y , "die de eenigfte Predikant in de Vloot
was , en die naderhand d it , met dikwilsi
voor hem te prediken , wel dubbeld aan
hem verdiende, zyn Huys aan te bieden,
behalven dat ik dat onder my niet zou ge-
laten hebben;. maar, in de plaats van dati,
fchoon hy in de helft: van een groot fehoon
Huyswoonde, ’t geen de Ueutenant, Jan
Baptifia Dftbertinoy voor zieh van Compa-
gnies Bouw-ftoffen, daar hy als Fabrvk't
opfigt bevorens over had, gcbouwd had,
bewoonde, welk Huys de Heer vanRhede
tot een woöning; ten-deele van den Pre- , _ » - h ------- » W M > —
dikant, enten deelevan deGdheym-Scliry- Guamizoeri Böekhouder, Bloent, Kemels,
En wat
h y daar
alzeldzaams
ontmoetede.
ver Kemels m tt zyn Vrouw, geichikt had .
rade.D. Ovemey my om m den Olifant
, b y eene Juffr. Mofiaart, naderhand
met Monfr. Holfmit getrouwd, myn ver-
b ly f te-gaan nemen, g elyk • ik voor eeni-
gentyd dêe; tôt dat ik gelegenheid kreeg,
om by eenen fan de Beer9 bevoorens een
Meulenaar , dog toen Borger-Raad , o f
Borgermeefter aldaar, beter huysvefting
na myn zin te vinden ; hoewel ik het daar
al mede zbo niet had, als ik wel wenfch-
te, om dat hy nu en dan wel eens wat
meer dronk, dan hem diende.'
O p onze Reyzo van St. Jago had ik,-
Geheym-Schtj'ver, eerieri iV . de Goyet
mede tot dfc Secretary behoorende , deii
Krank-beZoeker, Koopman, die fterk koop-
manfchapte", en naderhand uit nedrigheid
een R o k met Goüde Knoopen droeg.
Ik zag daar nog eenige ruinen van het
Oude Fort , wel eer door de Heer Johan
van Rtebeek^ aan Strand * daar nu Compa*
gnies Magazyn van Touwerk j &c. is , en
nader aan ’t V le k , dan n ü , geboüwd,
waar van ik de aarde nü en dan zag weg
kruyen..
Ik genoot ook veel playzier door Jon-
ker Adriaanväri der Stel, tweede Soon van
de