
H86.,of <%hy «idcra genoodzaakt zou zyn,
haar-met zyn Leger daar loe te dwing
e n .
, ,>ivj 5Èy ichreef den Nabab zeer Icherp
->v weerom, dat zy noit.zülken taal vaheen
JSchoenmaker gehoord, en voorgenomen
had Sjah Ekbar 'te laten wetèn, dat het
niet Vorftelyk wàs, Schoenmakers tot
Gezanken aan oppermagtige Vorftinnen
te zcnden. ' Indien hy dit, by gebrek
van aanzienelyker bedienden aan zyn Hof,
dede, dat zy hem beklaagde over zyn
vervallen ftaatj doch zoo hy het deed;
om haar fmaadheit aan te doen, dat zy
dat op zyn tyd zou weten te wreeken.
De Nabab, die over d it trots en ver-
a g te ly k fchryVen ’t mrieft g e ra a k t; en
Zeer misnoegd w a s , fch re e f haar wede r:
.7 is waar, dat ik in mynjeugdeen Schoenmakers
knegt geweeft ben, en ook tweepaar
fcboenen van myn leven gemaakt heb , waar
van ik het eene alverfleten, doch 7 andre,
ter gedacbtenfs van myn geringe opkomß be-
waard, en noch mit aangetrokken, maarnu.
voorgenomen heb, om dat aan te trekken, u
daar mede te komen bezoeken, en 7 zelve
in uvj Land te verßyten ; en u te gelyk te
ioonen-, dat ik vry beter met het zwaard,
als met de eis, en fpanriem, weet om te
gd'ah. '
Die Sjah Waarlyk h y had dat paar ichoencn
Ekbar n och maar w e in ig dagen aangehad , of
hy dwong die noogmoedige Vorftin
zieh zelven, en haar Land , aan hem
dbedin
ftukken
fcouwen.
òver té gevrih, eri inet de diepfte ver-
nedering de behoudenis van haar leven
Van hem a f te bidden. Hy llond haar
dat eiridelyk trip}, maar zy wierd door
Sjah.Eßbar'’s laft ,ib ftukken gehouwen.
Voor hare dóod had zy dodr hare quaad-
äardigHeit noch weteh tri be werken; dat
zeer veel Vorften in Bengale, en daar
ó'ntrént, gelykerhand Sjah Ekbar äfvie-
len, hoewel hy riáderhand weer door-
drong, verdry véndè véci Patans uit Bengale.
DieCain- Hy veroverde ontrent dezen tyd öok
baja,Nar- het Ryk van Cambaja, als mede veel
plaatfen in ’t Ryk van Narfinga (anders
ook wel Bifhagar, ofVidja-Nagaar, genaamd)
en drong zelf tot aan Goa, en
Calicoet, op dé Malabaarfchc kuft, door,
zoodanig,-dat,iridien zyn Broeder niet
tegen hem opgeftäari , eri door den op-
. roer in Cabulcftan, gedwongén had, met
; Zyri Leger dertväärds te keeren, (welken
Oorlog noch tot A. iy8z duurde) hy
ganich Malabar yeroverd zou hebben.
' Eh Can- ^ “ gen lYá hier na nam hy ook de
dáhar, Landvoogdy van Caridahar, op degrenycroYcrd.
zen van Perfien, in. A . ifS ó bragt hy
den Koning van Viziapoer; Aadil Sjah,
dat is, den rechivaardigénKoning (hoewel
hy ook dé naam van Aadil-Chan, datis,
de rechtvaardige Hartog, daar de Portugcefeft
Hidalcan vaü maken, voerde) tot a
zulken engte, dat hy genoodzaakt was,
de Stad Goa, die hy den Portugeezenal
tweemaal, gelyk ook DabulenChaulaf-
genomen had, eindelyk weder, aan heb
(om dat zy hem ter Zee te lterk waten,
fen Ekbar hem te Land te hard viel) over
te geven, en het ganfch Eiland, de Landen
van .Salfette aan Goa’s Zuid-zyde,
met 6y Dorpen; het ganich Land van
Bardes met i z vlekken, en ’t naaft daar
aan palend Land van Tifvari,agtcr Goa f
met 30.Dörpen, ’erby tevoegen,dwin-
gende hem dus een ichandelyke vrede
met de Portugeczen te maken, dat dien
yorft zoodanig fmertte, dat hy het in
dat zelve jaar beftierf.
Dit gaf Sjah Ekbar daarna gelegenheirj
om niet alleen Haflere, en Brampoer,
o f Buriampoer, de Hopfdftad van Can-
disj, een Stad daar de pude Köningen
van Decan hun Hof bielden, in te nenien,
maar om den nazaat van Aadil-Sjah
ook geheel Candisj,. en een groot 'deel
van Decan aihandig, cn cynsbaar te maken
^ gelyk hy dat pas te voren den Koning
van Gölcpnda Sulthán Mohhaifi-
med Abdullah^ gedaan heeft, hoe wel die,
by Selim o f Djehaan Gicfs Regeering
noph vry zwaarder gediukt wierd.
In deze twee Steden van Haflere^ en
Brampore, had zeker Prins niet Mofiafa^
maar Moeto Nißam Siam, genaamd, ’t op-
pergebied. gehad, en de eerfte plaats dap¿
per verdedigd j dog, gebrek. van watet
Icrygende, vlugttehy ftil, maar wierd ge-
yangen, veinzende, dat hy zelf. na Ek±
bar, en.by hem om raad quam, wat ih
zop; een uiterfte té doen ? . Ekbar. 9 die
wift, hoe dapper hy zith gedragen hadj
zey : gaat wéer heeni en God z ‘al tí raad ;
geven. Hy vertrok dierhalven, en had
het geluk dat liet die nächt veel regende,
maar Ekbar wift egter hem tedwingen-j
Brampoere, en zieh zelven, op zekere
yoorwaarden over te geven, en zyri rang;
van Koning van Decan, vooi; een tyd in
die van een Omrah te verwiflelen. Hy
viel naderhand, gevlugt zynde.,weer af;
en Ekbar zond ’er Zyn tweeden Zoon;
P ehari, o f Sulthan Moxaad^ met een Leger
t>a toe, in qen tyd,;dat Decan nog
een Ryk op zieh zelven was, en eer ’t
onder de Koning van Viziapoer ftond*
Hy lloeg tegen Moeto Nifiarn Siam, doch
wierd deerlyk geilagen; en verloor ’er,
een weinig vóor Á. .1 dop,ook zelf het
levep.
\ Sjah Ekbar trooiite Zieh hier over in
dat zelve jaar met de verovering van het
heerlyk Koninkryk Kasjemire, en met
die van de Landvoogdy van Sinda, p f
Tatta, maar had weér veel moeire-,-met
eenen Melik Ambar, een Abiilyner. van
geboorte, doch een Mohhammedaan,
die
die eerft een Edelmans- ilaaf geweeft, en,
na-des zclfs dood, de Man van zyn W e-
'duwe geworden zynde, zig door
Itelen en rooven in ’t Geborgte ontrent
Decan zoo groot maakte, dat hy voor
' "r-den Koning van. Decan , Moeto Nifiam
Siam, veel te magtig, en reeds-Vorft
van Doltabaad■ geworden zynde, die
Koning goed vond hem aan te taften,
Enmocite en dat rooven te beletten. Dien oorlog;
metMc- die wel twee jaren te voren begonnen
iikAm- was, duurde al eenigen tyd, zonder dat
bar. hy 0p dien loozen Vos iet winnen kön.
Hy wierd egter van tyd tot tyd door den
grooten Mogol, Sjah Ekbar, zoo ge-
queld, dat hy genoodzaakt was dezen
Melik Ambar groote aanbiedingen, met
verzoek van zyn hulp tegen Ekbar, te
Die nader doen. Hy, wel ziende waar de Koning
tefchrc- °p ^ was; ging in zyn vorige bedry-
ven word. ven. voort, iioeg zynbelofte af, en wierd
endertuflehen ; - door grooten aanhang
zoo magtig, dat hy dien Vorft; hem
weer nieuwo dog grooter aanbiedingen
doende, beloofde met al zyn magt tegen
Sjah Ekbar te zullen helpen, by äldien
Hy Hy zyne Dogter trouwrin, en tot zyne
dwingd Kbningin verheffrin wilde. De Koning
dcnKo- ftond dit , met voorkennis van zynen
Dccan0 ^ aadj en de Edelen des Ryks, toe, haal-
pmzyn de zyn Dogter met groote ftätie in,
Dogter te troude haar openbaar, en mäakte dezen
Irouwcn. Melik Ambar zynen Veld-Heer j al ’t
— welke voor/iel A. ifp8. *
Dit huwelyk beroüwde den Köning
niet, alzoo hem Melik Ambar groote
dienften tegen den Grooten Mogol deed:
| want hy was het , die Mirzah Moraad,
de Zoon van Ekbar, ontrent A. idooof
in ’t laatft van A. iypp zöö deerlyk ver-
üoegj maar aangezirin die Vorft meer
Vrouwen, en onder andre een Periilchri
Dogter ten Gemalin had, welkri zeer
jaloers op deze Dogter van Melik Ambar
was, en haar zeer fchamper verweet;
dat zy maar een zwarte Kanerin, en maar
een byfcit des Konings, daar zy zyn egte
Vrouw, en dat haar Vader maar een röo-
ver, en een oproermaker was, zoo rees
hier uit zeer groot öngemak. Zy klaag-
de dit met veel bitterheit aan haaren Vader,
die dit , volgensdenwraakzugtigen
äard der zwarten, zeer höogopnam, en
door zyn magt en lift zoo veel wift tebe-
- werken, dat de Koning A. 1610 verge-
Ven wierd; en hy, onder de naam van
Verder Voogd des jongen Konings; Nifiam Sjah,
feedrag die maar pas vyf jaar oud was;Ryksbeftier-
van Melik der bleefj doende hy dietrotiePerfiaan-
ar‘ lchö Gemalin, o f Weduwe van den overledert
Koning, de bittrirfte iinaad en
,fmerten, zöo lang lyden, tot dat zy uit
piismoridigheit vergif innam, en dus aan
haar einde raakte. Doch dit zyn
zaken, die ontrent v y f jaren na Sjah
Ekbar's dood ecrft vöorvielen.
• Voor de dood des Koning’s, Moeto A.i j8Ä
Nifiam Siam had Sjah Ekbar wat na A.
idoo, of in ’t begin van A. 1601, zyn
oudfte Zoon Selim met een nieuw leger
gezofidett, om wraak over zyn Zoon
Mofaad"s dood te nemen ; maar Melik ..
Ambar gaf hem zoo veel te doen; dat hy
by zyn Vader’s levrirt niets ophem, nog
op dat Ryk ; winnen kon.
Ekbar was een Vorft, by zyn Onder- Ekbàrô
zateh zeer bemind, niet alleen om zyn deugdeà
groote en menigvuldige overwinningen 5 by*yn
maär ook om dat hy het volk dagelyks onbe"i.
tweemaal gehoor gaf, en zieh zop naauw hdt!
aan alles, wat ’er omging , liet gelegen
leggen ; dat ’er niets van belang gefchied-
dé , ’t grien hy niet wift,; ’tgeen temeej
verwondering verdiendß; om 'dat hy ie-
ien noch ichryven kort.
Hy was van zyn volk ook zririr bemind; Zyn ie'vdt
öm dat hy een yverig Mohhammedaan, voor zyri
na den aard van de Godsdienft van zyn
Land, en in ’t waarnemen van zyn vyf ie
bedeftonden zeer ftipt was : want tuf-
lchert de Mogolders (die everi als de Türken
de uitlegging van den Coraan, zoö
als die van Aboebakier^ Omar , en Oets-
man , ’er op gemaakt is, volgen, en daar-
om Sunnis genaamd werden) en tuflchert
de Perfiaanen (die de uitlegging van A li
vôlgén; en daarom Sjais genaamd werden)
is in het ftulc der Mohhammedaan-
fch’e Godsdienft een groot önderfcheid ;
en dierhalven Ook 'een doödelyke haat i
in zoo verre, dat zy malkanderen Vöor
ketters gewoon zyn uit te fcheldrin ; en
fe vervloekén.
Wanneer hy zag, dat hy geen erfge-
namen in ’t eerft van al zÿn wy ven kreeg;
ging hy uit een iever tot zyn Godsdienft;
te vorit van Agra na Afmere, alwaar ’t
Graf yan eenen Sjeic'h, of een zeer eer-
waardig en heilig Man,. Hhadji Mor-
dee,sN2S. Dit graf wierd by alle Mogol-
ders als heilig geëerd , en men fteldë
vaft, dat h y , die ’ër te voet na toe ging^
en dezen heilig ernftig ergens. om bad ;
zÿn bede zekérlyk verkrygen zou. Dus
was ook de voorname reden; waaroni
Ekbar in bedevaart daar na töri ging,oni
hem te bidden, dat hy hem dogeenerP
genaarii des Ryks geven wildri.
Als hy nu nirit lang daar na een Zooti
bekomen had, liet hy op dien weg eeri
mepigte vari fchdöne Zuilen ö f Mylpaa-
len, ledër een myl van malkandren; op-
richtrin; en voor de Pelgrims, derwaafds
gaande, niet alleen vrirfcheide ichponri
Karavaanfhrai’s; of pubiyke Herbergen;
ftigten y maar ook by Agra, o f wel 1 z
mylen ’er af, een Stad, Fetipoër, dat
is, ’t vervüld verlangen; o f dp vervuldri
begeerte, met een heerlyk Paleis vandri
zelve naam bouwen, gelyk dat bevorens
al vertöond is.
Hoe