
I l l 1
WH H J l i p
st m i
AM6J7.
¡ I
i i i
1 1 1
L E V
V R A G E N.
16.
N S D E R.
A N T W O Q R D E N .
iß.
Van denIffige, o f generaalderMunoi-
ken, weet de Gezant niet anders te ver-
halen, als dat hy, een Abyflmer zynde, zieh met eenige duizend geeftelyke, op zeker
■ hoog gtbergte van Dibra Lybanos, bebouwt met veelc treffelyke eroote kerken, en
gelegen in het Ryk Sahoewa onthout, om van de invallen der Gallas bevryt te zyn,
dat hy de helft van de land-vrugten, buiten het goud, het wejke’t geweft daar hy
is, opbrengt, met den Keizer deelt, daar hy de geeftelykheit van, zyneordre,diemet
hem op .dat gebergte woont, mede moet onderhouden, hebbende hy het opzigt,en
de bediening over alle de kerkelyke goederen eh inkomften, de welke door hem ten
nutte der geeftelyke, armen. en Gods-huizen werden befteed. DezeOpper-Munnik
is zoo heilig by de Abyifiners, dat hy maar van twee perfoonen van groote verdien-
ilen mag bedient , en zeer zelden in het openbaar gezien werden, beftcdende zvn tyd
in gebeden, en geeftelyke oeffeningen. Des zelfs naam is den Gezant onbekend. By
hetafwezen van den Patriarch, verftrekt zyn oordeel in gewigtige geloofs-ftukken,
en gefehillen daar uit ontftaande, hun voor een bepalende en beiliflende wet, dog hy
mag noit tot Patriarch verheven worden, hoewel zyn gezag met dat van den Patriarch
overeenkomt.
1 I 1 I
■I
17.
Om dat, zegt de Gezant, de Arabifche
taal veel gemeener is, metbyvoeging,.dat
indien hy geweten had-, dat’er eenige on-
der ons waren,die de Ethiopize taal ver-
ftonden, hy hier verfcheide boeken van
dat land zoude hebben medegebragt.
18.
De brief of het antwoord, het welkc
de Gezant op den 22 September 1691 is
ter hand gefteld, was door den Geheim-
fchryver Paulus de Roo zah.uit het Hollands
in het Hindoeftans overgebragt, en
toen wyders door een Moor Abdoel Ra-
. *7-
Waarom zy hunne brieven in dc Arabize,
en niet in de Ethiopifohe taal hebben
doen fchryven.
O f de E. Maatfchappy van een goeden
Tolk voorzien is, die deze brieven uit het
Arabifoh overzetten, en de zelve in eigen-
ftc taal bcantwoorden kan.
hhiem genaamt, uit die taal in de Arabiiche vertaald; wanneer de zelve door den E.
de Jager zaft. wierd overzien. Tegenwoordig zyn hier wel perfoonen, die zoodanige A-
rabifche brieven können vertolken, maar gene die ze zelve na vereifoh können beant-
woorden, o f het zal moeten gefohieden in manier als boven, te weten, eerft uit het
Hollands in het Hindoeftans, of Maleits, en wyders uit die talen,metbehulp van een
Arabize Paap, die de zelve verftaat, in ?t Arabifch.
ip.
In wat taal men met de Gezant gehandelt
heeft.
19.
In de Hindoeftanze taal, die hier by vee-
le bekend is, namelyk de zoodanige, de
welke ettelyke jaren in de Mogolze landen
geweeft hebben.
Deze vrage is reeds beantwoord.
Wat taal die van Narva, Azella, Sjan-
kela, en Compella ipreken, enz.
Deze menfohen hebben een fpraak op
zieh zelven,van andere taalen verfchillen-
de; van deze menfohen heeft de Gezant
tegenwoordig niet een iii zyn gevolg,ge-
lyk voor dezen, zoo dat die vrage nu niet voldaan kan worden, eenlyk weet hy dit
tezeggen, dat die van Narea, oude, en die van Azella nieuwe Chriftenen zyn, de
welke in die geweften over de yo kerken bezitten.
Waar
M f 97.
O P P E R-L A N D V O O G D É N. 33*
AM<,7. V R A G E N. A N T W O O R D E N .
Waar Azella,en Compella lcggen,en¿. Azella legt digt by Narea, ert Compelía
digt by Agauw, zynde geweften die aan
de Gallas van Amara grenzen:
*3-
Dit beveftigd de Gezant, te weten,dat
die van Sjankela wilde menfohen zyn,zon-
der Koning, zonder wet, zöiider Gödsdienft, en dat die van de Abyifiners niet meer
als beeilen geagt werden, dat zy veeltyds gebrek van water hebben, wanneer zy den
Hemel met hunne pylen quanzuis beftormen , onder een naar geluid, zoo dat een van
hunne oudfte hen tot ftilftand moet brengen.
Die van NarVa zyn van een beteren aard, gelyk de Gezant zoodanige onder zyne
dienaarsgehad heeft; deze houden veel van wat goeds te eeten, brengen veel zand-
goud in pennen,of fohaften van vogelste koop,moeten den Keizerdaar vanookfehat-
tmg geven, wnnt anders zend zyn Majefteit hun een leger op den hals, en doet hun
met vrouw en kinderen af halen, en tot flaven verkopen.
24. 24:
. . r > Over deze vrage van de Bake Bakkas,
of Pigmeeii, onder het gebied van den
grooten Makoke, in het midden van Äfrica, begon de Gezant hartelyk fce lagchen,
verzekerende dat dit een verdichtzel, en een fabel was; want, zeide hy, indien daar
iets van waar was; zoude de Keizer, die van naiuure zeer nieusgierig is,my voor lange
alderwaärtsgezonden hebben, maar dit weet ilc, dat in die geweften doorgaans kloc-
ke menfohen zyn. ,
Voorts hebben de ondergefchreven de aanmerkingen van de Heer jobus LudolphuS
over het bericht van de Heer Paulus de Roo zaliger van den 18 Maare 1692 den Gezant
yoorgcftelt, die buiten het geene reeds hier boven isaangehaalt, het volgeride bericht
daar van heeft gedaan, namelyk:
Op het eerfte A R T I K E L .
Dat het niet Congo,maarGongomoet
Zyn, enz. een geweft, Wiens inwöonders
van ouds van de Hindoeftanze Ragipoeten
aikomftig gezegt worden te zyn; dog tegenwoordig
Chriftenen, dappere en ftryd-
bare mannen, gröf en groot van lichaam,
fraai van leeft y met lang hooft-hair , mits-
gadere ongemeene lange baarden, en groote
knevels, verftandig in Mcchanifche
konften, en Voorts op alles wel afgeregt.
■ Maoniftedas , Gnetas; dit land is Cho-
dja Moraad geheel onbekend, gelyk mede
Hafläla.
Goräja, Amara, en Fätigar, behooren
onder den Abyifinfchen Vorft, en grenzen
aan de Gallas. |
Nubia ftaat ten deele onder het gebied
van den Abyffinzen Keizer, wel ter di-1
ftantie van iy dagreizens, ten deele onder !
zeker MohhammedaansPrins, die aan den
gemeltcn Keizer een jaarlykze fohatting
moet opbrengpn, om in den zout-handel,
en andere zaken meer, niet verhinderd te
werden.
Äan de Ooft-kant van Nubia , paalt zeker
landfohap, Kafoklok genaamt, waar
van mede een groot gcdeelte den grooten
Negus töekomt, en voor de reft öriderde
gehoörzaamheid van een byzonder Vorft
ftaat. Dit geweft zegt de Gezant zeer
ryk van goud-mynen te zyn.
A R T I K E L III.
Petrus Heyling van Lubek, zoude voor
ontrent 60 jaren met den Patriarch Markus
uit Egipten na Ethiopien vertrokken
zyn, zieh uitgevende voor een Medious,
met welke profeifie, hy in den tyd van
14 jären »goede winften gedaan zoude hebben
; maar door dien zyn groote patroort
de voornoemdc Patriarch Marcus by den
Keizer ih ongenade geraakte, van hetge-
meene volk overvallen, en in de gevan-
gertis gezet wierd,heeft deze Petrus Hey-
fing, op ’s Keizers bevel het land moeten
ruiraen; te meer, om dat hy over de ge-
lchillen van den Gödsdienft, metdcAbyL
finers te veel twiftede,en de leere van Ru*
fter daar zogt voort te planten. Deze Petrus
20ude,om zyn grooten rykdom en fohat-
ten, op zyn te rug-reize door de Türken
van Suaquen vermoord zyn.
De bcfnydenis der meisjens gefohiedop
den 60, gelyk die van de knegtjerft op den
40 dag na de geboorte. ln fcemellis autem
prof ne fit exfeftio, qute ab obßetricibus per*
T t 2 1 fiat itr