
a m 684.
J j ' -E=> ( y É HJ 5 D E R
H E T L E V E N
A*, i <184.
V A N D E H E E R
o P P E R L A N D V O O G D
J O A N N E S C A M P H U I S .
« “ a™” n E“ Heer is ScwctildcvyfticndeOp-
perlandvoogd van N ederlands Indien.
-IV \ïmc pan I—I-or] __._ _____I.
H C « O p - ‘ r ~ 'Q— ' > Mil.1 MUUO IUUIO
P«land- Hy was een Haarlemmer van geboorte,
\°ogd ¿n is in Zyn jeugd een zilverfmids knegt te
OunphuijaA^ d am geweeft, waar van wy in het
verhaal van zyn leven nog een vaft be wys
ontmoeten zullen, behalven dat hy 00k
diergelyken hamer in zyn wapen voerde.
Hy is als Afliftent uitgevaren; dog van
watkatner, in wat jaar, ofmetwatichip,
is my onbekent, hoewel ik geloovc, dac
by van Atnfterdam uitvoer.
Op Batavia gekomen Zynde, is hy ten
eerfte m de geheime fchiyf-kamervanzyn
Edelheid tot Ao. ¡666 o f 1667 gebruikt,
wanneer hy daar eerfte klerk wierd.
Dit Arapt heeft by tot den 31 May 1671
bedient, en is töen Opperhoofd van Japan
geworden, dat hy A°. 1673 nogmaal,en
daar na A°. 167V ten derdemaal wierd,
zynde in die tuflehen-tyd ookeenigentyd
Lid van den Raad van Juftitie geweeft.
„ Den, 1 Maart 1677 wierd by geheim-
fchryver van haar Edelheden, welk ampt
hy byzonder naarftig,en met zoo veel na-
vorlching der oudfte zaken wegens de
grondvefting van den ftaat der E. Maat-
Jchappy alhier waarnam, dat wy ’topdel-
ven van het voornaamfte der eerfte beging
e n van Batavia’s grondvefting,zyn nette
pen, en ordentelyk opftel (zoo als wy
het hier na zullen laten volgen) alleen xe
danken hebben.
Hy bleefgeheimfchryvertotden4April
1678, wanneer hy , by ’tafzetten der vier
voornoemde Heeren , pas na de Heer Maat-
Züiker’s döod, extraordinaris Raad van Indien
wierd., dat hy tot den 25 November
1681 gebleven, wanneer hy, by *t ver-
trek vap deHeer van Goens, gemeen Raad
Van jW^e'n geworden is, welk ampt zyn
Edefliefd tot'den 1 i Janüsfry 1684 bedient
heeft,, ^wanneer , na de onyerwagte dood
Väri den Heer Speelmah, en den HeerJBort,
den-C^pergebieder, en de tweede , ofden
algemeenen Beftierder van den handel van
Indien, aanftonds de vergadering tot ver-!
kiezing van een nieuwen Opperlandvoogd
( volgens ordre der Heeren zeventienen )
belegt, en, na aanroeping van des Heeren
naam, den eed overditftuk opnieuw
by haar Edelheden afgelegt, en by geheime
briefjens geftemd, maar, tot aller verwondering,
bevonden is, dat de meefte
ltemmen op de Heer Camphuis, fchooo
een. van de jongfte der gemeene Raaden
van Indien zynde, gevallen waren. Dit
was daarom te gevalliger, om dat hy van
alle zyne medeleden gehaat zynde, ieder
aan hem.zyn ftem gaF, giftende, dat niemand
hem die geven zou, terwyl zy on-
dertuflehen alle met een en de zelve gesagten
die aan hem gaven, en dus zieh
zeer misleidden.
Hy wierd daar op, na ’t afleggen van DieA\
den eed, als vyftiende Opperlandvoogd >684Op-
van Indien, van alle de Heeren veel ge-P“ laD<1_
lültj gewenfeht.-nara zyn at-plaats a a i’t S f
noofd van de hooge tafelvan Indien, waar
na 00k de -Heeren den eed aan zyn Edel-
neiddeden; dog hy wierd, nadat'eror-
dre gefteld was, om de lykftatie van äe
Heer Speelman, even zoo, als die.van de
Heer Maatzuiker te fchikken (waar over
dd zorg aan de Heeren; £it,en van Hoorn
, opgedragen was) den z Maart eerÄ voor-
gefteld.
.Toen zyn Edelheid Opperlandvoogd Zyn af-
wierd, was hy een Heer van ontrent <0 Welding,
jaren, droeg een kleene blonde , pan »‘lr
was van weinig meer dan een mifielma-
nSe geftalte, van een bdhoorlyfee dikte
na evenmatigbeid, war pokdalig, Slink
van wezen, vrolyk en zagtzmnig van aart,
m welk poiluur zynrEdelheid', m ’t zvfert
met een degen met een goud geveil iop
zyde (hoedanig wyzyn Ed.oot hierbyde
letters Y . Y , afgebeeld vertoonen) m^de
in de zaal van haar- Edelheden uitge'fchil-
dert te zien is. :
Vermits in cjitzelve jaar 1684 ¿n-
, gelzen zeer Ichielyjk, de handelingen met
°nze Maatfchappy .dgebroken , en ettdy-
ke fchepen -uitgezqnden, of ten minften
dat voorgenomen hadden, vond zyn Etfel-
heid met de HeerepRaaden goed denHeer
Maarten Pit tq^^eepoigd over een vT obt,
die men op Baravi^arjegen uitruftte ,aan
te ftellen. Men ichreef 00k een Bededag
tegen den 31 May hier over uic, en daar
wierd een nette zein-brief vervaardigd.
. Hy ,was orjtrent alles een zeer net en om-
zichtig' Heer, gemeenzaam m omgang,
weinig dog verftandig en kragtig van
woorden, by de Europeers en Nederlan-
ders zeer bemindi dog hoe vriendelyk zyn
Ed.
O P P E R-L A N D
A«. 1685. Ed. obk tegen ieder een was, wifthyeg-
ter, daar het van nooden was, zeer wel
op Zyn ftuk te ftaan, waar van Wy in 5t
vervolg een klaar be wys zullen zien, wan-
neer hy alles twee jaren lang alleen en
buiten zynen Raad (dat zonder vöorbeeld
was) bèftierde.
Hy was anders een deugtzaam, opregt,
zéer eerlyk, godvrugtie;, en gedienftig
Heer, nog ongehuwd (noedanig zyn Ed.
00k ftierf ) en had de roem van te gelyk
00k zeer zedig en ganich nict vaft te zyn
aan zekere buitenipoorigheden, waar aan
al veele ongehuwden,en 00kwelgehuw-
den in Indien, al vry wat veel gewoonzyn
zieh pyer te geven, te weten, van fraeje Ma-
cailaarzc, of eenrge aridere ftavinnen, tot
hunne Byzitteh te nemen.
Een van de eerfte zaken, by zyn op-
pergezag voorgeVallen, is geweeft , dät het
voorrecht, door de jönge Körting van
Bantam aan onze Maatfchappy opgedragen,
den 28 Äpril 1 äängenortieri is.
Ao.'iö8y befloten haar Edelheden den
jongft geboren zoon van Pangerang Poe-
rabaja, broeder dés Koningsvan Bantam,
Joannes, na zyn Edèlheid, te noétrien , en
dien Prins 70 ryxdaalders tç fchenken.
Ao. iö8ö zond zyn Edelheid den Heer
François Tak,als onzen Gérant,aàn Söe-
- foehoenan Äman'gkoerar, Keizer van Java
, daar h y , met de Zyne, zoo jammer-
îyK door Soerâpatî é'ri zÿn Bäliers (döor
befiel en een oude wrok van dien Keizer
tegen hem, zoo mèn wfl) op den 8 Fe-
bruary (gelyk wy dat breeder onder de'za-
ken van Java vertoont hebben) vermoord
wierd. In dit zelve jaar quam cfc onde
Köning van Bantam ? Sulthan Agong,
00k op Batavia, en wierd op de punt de
Robyn geplaatft.
Gcdurende zyne Regeeringe is ’er niet
veel van belang met de Buiten-Vorften
voorgevallen, alzoo hy met de zelve in een
diepç ruft en vrede leefde, waar doof de
handel alomme, en vooral in de ftad Batavia,
zeer bloeide.
Aö. 1686 o f 1687 viel ÿer by de dood
van den Bailla, Jacob Cafembrood, eeh
Zeldzame zaak in Rade van Indiën voor,
alzoo de Heeren der Hooge Regeering
malkanderen nietkonden verftaan, wie in
dès zelfs plaats weer tot Baillu te verkie-
zen.D
e Heer Camphuis was zeer fterk voor
de Heer David Dispontyn, Noraris al-
daarj dog alle de andere Heeren waren
eenparig voor de Heer Henrik de Bollan,
drùiftènde met groot geweld tegen zyn E-
delheid aan.
Nu is ’ t een zekere zaak, dat men niet
licht, als men ziet dat de Opperlandvoogd
hier of daar voor, of tegen is, tegen hem
âandruiflèn moet,of,zoo men hetaldoet,
dat men daar by niets winnen zal, bchal-
V 0 0 G D E N. 3 ^ 7
ven dat men hem gemeenelyk (als hy het Am #*?.
by de ftemmen niet overhaalen kan) onder
voorgeven, dat hÿ dat op zieh neemt,
om het by de Heeren zeventienen te ver-
antwoorden, in weerwil van alle de andere
Leden der vergadering , zal zien ze-
gcpralen.
Deze Heeren hadden egter de onyoor-
zichtigHeid, van zyn Edelheid hier in te
dwarsboomen j en begeerden alopeenvry
onbefcheiden wyze den Heer Bollan tot
Baillu te hebben.
Hoewel nu de Heer Gämphuis tegen deü
Heer de Bollan, als zynde waarlyk een
man van veel verftand, en van ortgemee-
ne verdienften, niets ter wereld had, was
hy ègtèr niet alleen met y ver voor den Heer
Dispontyn ; maar voor al 00k tegen die
manier van handeling van de Heeren Raaden,
die 'zyn Ed. daar in zöo zichtbaaf
wilden de wet ftellen, vaft ftellende, dat
zy dit meermalen in ’t toekomende doen,
en dat hy dat dan 00k altyd zoo zou moe-
ten afwagten, en dulden.
Om dit nu nietonderhavig te zyn, ftond
hy veel ftyver op dit ftuk, als hy anders
wel gedaan zou hebben, en zei vlak uit,
dat hy den Heer Dispontyn tot Baillu be-
geerde..
Dit namen de andere Heeren zoo qua-
lyk, dat zy daar op al wat te vrymoedig
tegen zyn Edelheid begonnen uit teVaren*
zoo verre, dat een van de Heerenmeteeö
al te groote haaftigheid tegén zyn Edel-
heidzeide: Hebben wy u Opperlandvoogd
van Indien gemaakt, wy körnten u dat wel
weer afmaken, en u afzetten.
Die eerfte wöorden waren wel waar,
voor zcro verre het lot tegen Kuri allerge-
dagten en 00gwit (alzoö zy ’er niemand
minder toegeichikt hadden/ op zyn Edelheid
gevallen was ; maar wat het weeraf-
zetten van zyn Edelheid betrof, daar toe
waren zy (myns oordeels) niet bevoegd ,
ten wareby zulkeomftandfgheden envoor-
vallen van zaken, die dit vöor huimeHeeren
en Meefters zoudén Hebben komen
wetrigen'.
De Heer Camphuis, rioit gewoon ztrl-
ken taal*in een vergadering, daar hy als
Oppeigebieder rat, tehooren, en niet genegen
dit meer yan dien Heer, öf de anderen,
die" hem in dit zeggen onderfteun-
den, en die mede van die zelve gedagteri
waren, at te wagten, beantwoorddè dit
met zyne gewoone zagtmocdigheid en be-
daardneid van geeft,met anderszëggendé,
als; Hebben de Heeren z.00 grboten magt,
om my tè können afzetten, dan valt hier
voor my niet meer te doen ; en ik wenfebt
de Heerin goeden dag.
Dit was ’t allés, dat zyn Edelheid leide.
Zyn woorden waren weinig, en ragt;
maar de gevolgen van dien van een groote
klem, en van zoo veel riadruk voor die
R r 3 Hec