
Ajaran.
70 B E S C H R Y
X40Ä* en zetel der Bantammers, en wierddusal
mede Heer van die Volkeren. Het bleef
daar niet by; maar by vertrok kort daar
aan ook na Sillebar. en Lampon, beide op
het Eiland Sumatra, en onderwierp zieh
met weinig moeite ook deze landen.
Oudcgc- Hetis oofc zeer vermoedelyk, dat ce-
dwk-ftcen nige Lamponders, met hem overgekomen,
op Padja- van Bantam-Girang verder Ooft*op na
Padjadjaran (dat twaalf mylen landewaard
in van Batavia legt) getrokken, en zieh
op die plaars (weleerwaarichynelykftook
het Hof der Bantamze Vorften) zieh ne-
dergezet hebben, gelyk men daar nu nog
een alouden gedenkfteen, oftetafel, mid-
den in ’c boich ziet, waar op de Javanen
r | nog heden zeer plegtelyk hun ofierhanden
doen.
Op deze tafcl ziet men zeer oudelet-
ters, die wel het naaft naLamponsichrifc
gelyken; dog men heeft, wat moeite men
ook aangewend, heeft, tot nog toe niemand
können vinden, die het heeft konnea le-
zen, ik laat ftaan uitleggen.
Ik heb Pangerang Poerabaja, zoon van
den ouden Köning van Bantam, en de
Heer Gobius , beide zeer ervaren in ’t
Lampon», hooren zeggen, das zy daar
groote moeite toe gedaan hebben; dog het
is hen onmogelyk geweeft, om ’er door
. ' te geräken.
Zy zyn ’er beide met zyn Edelheid van
Riebeek, L . M. op een van zynetogten
landwaard, na toe geweeft, en quamen
daar in over een, dat die fchrift wel
beft na *t Lampons geleek; doggeenvan
beiden, ichoon hoe ernftig zy zieh ook
te dicr tyd daar weer toc.zetteden,wiften
’er mouwen aan te ftellen. s
Zyn dood, Eindelyk quam SoeibehoenariGoenong
zoonen, en Djati, o f Sjeich Ibn Moelana, zonder dat
kan.*1' Ry’ w y j*“ van zyn weten, te fter-
yen, latende drie zoonen, en voor ieder
een Ryk na, te weten, voor den eenen
het Ryk van Tsjeribon (van welken de
Princen.vän Tsjeribon gefprooten zyn)
voor den anderen het Ryk van Bantam
(daar de Köningen van Bantam hunnen
oörfpronk af hebben) eh voor den derden
het koninkryk' van Padjadjaran.
Zyne zoörien deden hem [dat heerlyk,
en gedenk waardig graf bouwen, ’t geen
een myl van Tsjeribon legt, en wyaldaar
beichreven hebben.
De Soefbehoenans van Java zoeken wel
Zyn G ra f
tot Tsjeri-
bon.
Die van
zyn gecn
onderda-
nen des
Keizers
van Java.
Tsjeribon voor t6 geven, of de TsjeribönzePrincen
|H m Sapbh f Anom, en Pangerang Depgti Toe-
pati (anders wel den Panombahan ge-
paamd, en die nu nog alleen leefd) onder
hen eenigzins geftaän hadden; dog het is
zeker, dat zy maar als geloofs-genooten in
vriendfehap geleefd hebben j maar ten ty-
de van Soefoehoenän Amangkoerat is ’er
tullchen hen, gelyk wy verder zien zullen,
cen groote verwydering gekomen.
.V I N G E v a n
I Watnu de Prmcen van Tsjeribon be-A-li«,
langt, hunne geflacht-rckening van Sjeich Qeiiacht-
I Ibn Moelana afis deze. ■ ' *?£ rc^cning
I Na hem volgde op den throon zyn zoon ^cr
^bo^^30^ ^> ean * Koning vanTsje. T^eri£>n
Na des zelfs dood volgde. weer des zelfs
zoon, Pangerang Depati Soeraga, die mede
Koning geweeft is.
Na hem quam zyn zoon Panombahan
Ratoe op den throon , dieook als Koning
regeerde.
Hem volgde zyn zoons zoon Panombahan
Giri Laja, die ook als K o ning het
Ryk beftierde, en in’t land van Mataram
overledenis.
Na den zelven zyn gevolgd zyne drie
zoonen, Pangerang Manta Widjaja, en
Pangerang Karra Widjaja, die-ook Köningen
van Tsjeribon geweeft zyn , en
Wangiä Karra, welken Amang Koerat
tot Vorft yan Tsjeribon,met deneernaam
van Pangerang Depati Toepati,verheveu
heeft.. g
Deze drie (anders ook wel Sulthan Sa-
pob, Sulthan Anom, en Pangerang Depati
Toepati, o f den Panombahan, ge-
naamd) waren in de latere tyden niet anders,
dan Princen van Tsjeribon , wel.
ke naam by de levenden nu nog geyoerd
werd.
Sulthan Sapöh werd ook Sulthan Sam-
ft> Eleddin, aatisde Koning, zyndc de
zonne van den Godsdienft, genaamd. -
Aan Sulthan Anom gaf men den eernaaift.
van Kamareddm,( dat is, de .mane-.',’tles
Godsdienfts.. \
En die van Pangerang Depati Toepati ,
betekend zoo veel,als bet recht tekender * I
Köningen.
Wat nu de Köningen van Bantam betreff,
mede van Sjeich Ibn Moelana gefprooten
, daar van zullen wy verder onder
de ftofle van Bantam ipreken.
Aangaande nu de Keizers van Java, en YddemoJ
hunnen oorlpronk: de hedensdaagze Kei- ^cr Kcizea
zers geven voor, dat zy van de oude en 7anJaYiof
vermaarde Madjapaitze Köningen gefproo-We»
ten zyn, en dat de oude Madjapaitze kropp afkomft.
nog by hen te zien is; dogdit voorgeven,
zoo van 't eene als yan ’t andere, is verdicht.
Het is waar, dat onder hen een gotir^ec^tc ■
de en konftig-gewrogte kroon beruft, die waa5beil1 I
allemaaft Mamlbai*s draad-werk fchynt tetroom
zyn;maar dat die door een der Mataram-
ze Vorften van den laatften der Madjapa-
hitze Köningen zou veroverd, en zoo in
hunne.handen gekomen zyn,is zoo zeker
niet, maar wel dat de Soeibehoegajig die den
laatften Koning van Madjapahit overwon,
toen zulk een kroon heeft latep maken,
die zedert aan dit hujs geblevcn, en de
Madjapahitze kroon,om zooveel te beter
hun flegfe afkomft te bedekken, genaamd
iS* Om
A». X40Í.
En van
wie , en •
wanneer
hun geilagt
begin gc- 1
noraen
hecit.
Denaamcn
der Keilers
van Java.
G . R O O T J A V Ä . 7 1
OflLjuemu. eco inette en vafte (ydvftip
pp. te vioden, moeten wy weten , drat de
oude Sulthan vari Dam.ak, in welkers tyd
Sjeicb Ibn Moelana op ’t land van Tsje-
nbon quam, eo zekeren Siroebojsd, de
eerfte van het geflacbt der Javaanfcbe Kei-
zets, tydgenooten geweeft zyn, cn zy
S'mehoed. Regeerde van A®.
Die zich naderhand noemen liet Ki-
jftij Gedee van Mataram.
pàngerang, o f Panornbahan SH& Ka-
djanar, of Kadjener.
Pangerang Si da Karappika, o f Mobham•
med Sulthan Mataram.
Pangerang Ma/ària, o f Soefoehoenan
Jngalaga, de eerfte van die naam *
Pangerang Aria. Mataram y o i Swfoe*
Amangkoerat de Je.
dierhalven Jiun geflggt niet meer dan 31 6 A*. 14011,
jaren verre können uitrekenen.
i Wy zullen dan eerft een lyft van deze
Keizers zedert dien tyd geven, en daar na
van ’c gene ondtr hunne regeering, met
ons weten,voorgevailen is, fpreken. 1
Hunne namen zyn deze:
1406 tot 1480.
1564
1645-
1670.
1677
1703
1 7 (P..
1764.
164 r
1670.
i«77v
1.703.
iyig.
Amangkoerat de Iß.
De zaaken , ondfr de reg^eriflg dezer Vorften voorgevailen, zullen wV. voor
zoo verre zy ons bekend zyn , mede hier voorftellen.
TWEEDE HOOFDSTUK .
SIroebos4 | vm 3rna. Zjn ßegts afkomft, Veroverd Mataram,
en laat w i Sijaij Cedec ing Mereram menten. Sida Kjidjanar z'. Reiser van fa va.
Tuftcben-verbaal van 't.geftagt des Wlbatts van Damai. ' ¡Cadianart bedrt-
- ven. Kotnft der Pprtugeozen Ä s 17,0. opjava, Zeldzaam oorlegs-geval des Kt-
rnngs van Damai legen die van P-aftdrcevian. Dat deze Kadjaüar viaarfcbyneltkft
getfteed .ts. Dte geftagen vitrd’, dpg de Stad nogmaals aatttaft. Kn van zyn Pittang-
drager doodgeßeken werd. Virdere zaken toen voorgevailen. Mohhammed ze. Kei-
zer van Java. Der Holländers iomft op Java A", i.ag6. onder dezen Ketzer. En
Ayn lltngze Ueleg op onze Sehepen. Die hem en de Bantammers mislukt* Hunne
iomft voor Jaiatrn, en g&jbmjg Daar zymervaiien morden. Dot zich deftig wee-
im fi ÈÈ. HS ÌM . ™*r Aretini*. ES den ftrid daar vaergwnllen.
Jan MuUenaar vtrgeven, ■ Het. ì»è Stbip Amftetdain merd verbräm. Han itimi te
f.T Z °n r ’ m ‘PP’’ f Phmbemg, . Daar zy een utdett Koning mmeettn.', Verzei-
. Jen na Bah, en van daar M HMtnft.. Van Nck’s iomft % Java, cn zm te rm -
. e-tegt. De f t fu t im <m. ■ Die daar vel ontfanme
g eer Arosbaja gualyk geiandeid merd. Verlieft nog vyfentmintig man. En kit
’ Cre/n e m™r Keevtogden üf Java, Een . Comptoir op
Große opgenebt r , edere zaim opder Keiner Mo.htanmc.d voorgevailen. OppeJL
W M m m h Frcdenk O ro.f A m ö , 6 als Oezant na Mataram. OoriogZt
A n i filt r a vermoeft. door Adriaan Maarteoflqon Blok M - 161S. En door
den OpperUndvoogi de Heer Koen A«. ,6 ,9. Frede daar op A°, >6t ogevolgd z Z
geßbttien met Bantam, tiy beiegprd A". ¡617.. Soerabnja te vergeefs. Tr alt mee-
fter van gebeef Jamnte werden. Tali Batavia A°. ,6zS aan. VerbaalZmditL
J M s S W i S i m m bevelvan baar Edeibeden meeft vcrydeld, met uiiberftim
wm s vyands tpe/eg, du een-t» andermaal op de vlugt gejaagt merd. ’s Fyands ver- •
her.' Bericht der gevangenen, en.gevaar van de Stad^n Wafieel. E nm a lZ Z - Ì
W m i im m veld S Ì É W è l mz! » K mmdmmgt^t re rmrntn. tGetal ier doeden. Onder -meike’ s vyands Veli,Heer ’ r vyandsvaardefTydeZ
N a E r’b ^ iL Ä * mztn V Je '¡Verlies aan wei
t , tr .- Hader beruht van t ttntzet des vyands, en zynnienme traepen. Bericht
s s ä :
■ t a s j Ä ;
jach*