
14 6 1 D E S S C H R Y V E R S, T W E R© E
, 7P5’* minuten waren ; en op den 26 , hebben.
w y diéjpd'ediengte van 6y graden, weder
verlegt, ziillendezulks tuflehen dit en Batavia
HTzoo men zeide) nog viermaal ge-
fcfiiéden.
Hagel en^ Wykregendezen nacht eenongemeenen
ceu fterken wind , en zulke zware Z een, dat
w y met de F ok en een Marszeyl fenflen
moeften. W y vernamen ook; Hagel,
Sneeuw, en kregen naderhand Regen. '
Zware Ik weet niet, dat w y oit op de ganfche
ijrmd van Reyze dieigelyken wind als heden gehad
igterep. fobben, alzoo de Baaren zichHemelhoQg
by uitftek verheften, en met zulken ge-
weld tegen de Spiegel van ’t Schip’ aan-
boniten ( alzoo w y voor de wind, en wel
60 mylen in een ecmaal, zeilden) dat de
Kajuyts-glazen tot tweemaalen toe in flar-
dcn geflagen wierden, en alles in de Ka-
ju y t driftig raakte.
Dit wierd döoi: de handigheid dpr Tim-
merlieden wel haaft geholpèn ; dog äan-
gezien w y met dien zelven zwaren ^pord-
Weftcn wind nog wel 14 dagen zeilden,
Zoo zouden w y dit ontnogelyk hebben können
goed maken , zoo dat hier noodzake-
ly k ändere maafc-Regels moeften genomep
werden.
De Opper-Stierman oordeelde, dat w y
*t veel eer op den wind geimakt, : én by-
gelegt moeften hebben, dat de Schipper
tpeftemde, vragende met een waarom men
dit niet op zyn tyd gedaan had.
Hier' was nu goede raad dier. D e Schip/
per zeide, dat w y gc lu k k ig zouden zyn,
Zoo w y konden byleggen ; de Opper-
Stierman zeide vklc, u it, daj w y 4jt fnoeften
zien te .<|oen, het ,wat ,h^t; wilde,
alzoo ons de zware Zeen van agtetpii
anders evenwel zoodanig zouden overwel-
digen, dat w y in körten tyd zekerlykmet
zulken fterken voor de wind in de grond
zouden Zeilen.
In wat Dit laatfte ftemde'de Schipper wel toe ;
gevaar dog. zeide met e en , zoo w y in ’ t wendoorge
^en om by te ^eggen maar een van deze
raaktenl a^ryzelyke Zeen inkrygen, zoo zyn w y
vaft weg. Dit ftemde de Opper-Stierman
mede toe j dog zdde, dat men moeft ho-
pen, dat men 'er zou doorduykelen, zon-
aer zoo een Zee in te krygen, en dat dit
te wagen van tweequaden nog ’t befte was.
Zoo leefd , en fpeeld men op Zee met
hèt leven van zoo veel zielen, als o f dat
niets was : want in dit gevaar waren w y
imraers doorenkeleflofheid van den Schip
per en Opper-Stierman geraakt; die alles
op twee onkundige Onder-Sfierlieden
hadden laten ftaan, zonder zieh ergens aan
te kreunen, en toetr zy te lang gewagt ;
hadden, en n ie t, dan met het uiterfte ;
gevaar, wenden konden, toen wilde men !
met cen los hoofd zoo maar alles aan een
ongelukkige G o l f , die w y in zoo zware
Zeen onmogelyk zouden hebben können
cmtgaän, Wagen, t xgoji
Alle,, die zieltrenènde redenen Zat ik zoo
eenigea pjrd mede^aan^ te. hporen i; do£
meinde eindelyk , dat i ( fèhoòn.ik my
met *t beftier van ’t Schip niet. bemoeyen
mögt) men het niet qualyk zou können
nernen, dat ik , die/mét ’aue de myneri iti
’ t zelve gevaar was,, een woord tot onzer
aller behoudenis iprak. ;
c Ik verzogt van dem Schipper en van> den Veraoek
Snerman daar toe- vèrlof,' .en to f z y zoo des
goed wilden zyn van mvi hierovertehocw Schry*
ren. Z y ftonden m y^ it;to e i:ea daariop
zeide ik vpor af, dat ik. meinde t dat het tc wer-
onverantwoprdelyk voor God en. vpor de den.
menfchen was, van zoo yeel ¡zielen , enzoo
ichoonen. Bodem met zyriefdierbare I^a-
diog , maar aan een ongelukkige; Golf:: tc
wagen, te meer, alzoo,onmogeLykwas;
die, by zulken holle Z e e , te können ont-
gaanij weshalvcn ik van pordcel w^S j dati
men eerft die andere min gevaarlyke mid*
delen behoorde: in 't .werk te ftellen , ; eei
men tot zulken liiterfte•. quan£j ;Zy rau
doti) daar p p w y wéten; geen' andere
middelen , en vraagden. m y , o f ik ee-
nig goed middel wift. Ik zeide , dat ¿(.Die een
nog een Tocht na Indien gedaan , en by die middel
gelcgcnheid ,{fchoon toen in dir.groot gevaar X°?i"
niet geweejb zynde) met veel opmerking op
verhaal van onz.cn Schipper, Jan van-Vel- doorwy
fth , gelet en vattj hem geboord had, dat g«ed
bjpy iti diergélyken gevaar. gaedgevonden had. w*ei<^CQ‘
éen dubbie blinde ^ o f twee zulke Zejlen ag*
ter voor de Kajttyt r van boven van de Com*
pagne a f tot beneden aan de Konfiapels-k**
Ver te fptwen , . en dat.hy daar door voi.
komengcred was. .
Ikjben wel geen Zeeman, zeidé ik , in
het 'it nlieder werk te weten, o f men door
dit middel mede zou können geholpen wer den i
maar men zou dit, zoo my. dunkp, na een
emfiig Gebed tot Godiwel eens können in *t
werkjlellen > en zoo dit tegen mync hope niet.
wildegelukken, dan is 't altydnog tyds genoeg^ '
om tot het ander gevaarlyker middel te komen.
De Opper-Stierman lachtte daar. om,
meinende, dat dit ons. niets helpen zoudej
nmr d o Schipper ftemde dit, als een,goéd
middel, toe , en was, met m y , van oor-
d ee l, dat men dit licht .beproeven;konde.
Na een ernftige Bede tot God wie rd dit
in ’ t werk gefteld, en van zbo goederyhir-
werking bevonden,, dat w y nog.. veel
zwaarder , dan de voorige Zeen, verduur*
den, en w y zeilden, zonder verder eeni-
ge fchade door inflaan vali agtéren te
lyden, dus nog wèl 141 dagen met-die
zelve ftyve koelte, leggende dagelykiyó
a 60 mylen a f ; dogjwenfchten noitozoo
weder te varen,alzoo alles, wat aan »tSchip
was, lilde en beefde. 1 1
Het eenig ongcmakdat w y vaa die x
Zeylen agter voor ¡de Kajuyts-glazen had*
den, was, dat,wy..zoo wel aesmiddags
U Y T - E N T ’H Ü Y S - R E Y Z l *
17Qf, als 's avonds met ontftöken Kaarflen moeften
eeten, alzoo de Kajuyt door dezelve
zoodanig verdonkerd was , dat men'er
naeulyks zien kon.
De Schipper en Stierman bedankten
my daar na voor myn. goeden raad., en
zeiden openhertig , <lat ik , naaftGod , het
Schip eh alle de zielen van een zeer groot
gevaar verloft had, en de Snerman be-
tuygde, hoe bevaren hy 00k was, ver-
H y a te zyn dit middel by dit geval van
h y geleerd tc hebben.
I k bevor
Groote
koude.
Onttent
St. Paul
e aA rn - ’
fterdam.
^Zienhier
d e laatfte
Kaapfche
D u y f-
kens.
; bevond hier 00k , dat alle Zuyden-
winden koud, en de Noördelyke warmer
waren , 't geen in Holland geheel anders
is.
-Den 5 December was het vervaarlyk
koud, zoo dat my drie paar Kouflcn niet
veel hielpen, waar op w y den 4 eenzwa-
ren Storm üft den Noord-Wellen in de
Voor-nacht kregen, zoo dat w y genood-
zaelct waren b y te leggen.
r Den y lenften w y voor de F o k , en Zagen
hier 3 vreemde Vogels , grooter als
Oyevaars, de eene wit van ly f met zwar-
te en geele vleugels, en de andere geel van
l y f en wit en zwart, by na als de Maller
zen, aan de einden der vleugelen 9 dog
derde was graeuw van lyr , en ook
tweeverwig van vleilgelen, welke kou-
leuren niet wel onderteheiden kon. Ook
sagen wy heden de Kaapfche bonteDuyf-
jens, onze zoo trouwe Medegezellen, voor
net laatfte, zoo w y meinden , alzoo w y ze
daar na al weder zagen, .
'.W y hadden hier* op 37 graden, en
r é ittítíiitetif ©og^cr k iw i Inef^een Zuyd-
Ooften wind enNoord-Oofter Cours , en
wiften niet, waar w y ons wegens ’t flin-
geren en ftapipen van ’t Schip, zouden ber-
gen.D
en 7 dito zeylden w y van St. Paulen
• Amfteraam weder a f , daar w y daags te
vporen ontrent quamen; en verleydeh hier
onze Kompafien, gelyk ook bevoorens,
op aogräden Noora-Weftering j waarop
w y ten eerften zagter weer kregen. Heden
Zagen w y nog Kaapfche Duyfkens,
maar den 8 dito?er geene meer j maar wel andere
groote Vogels, wit van ly f enbruyn
van; vlerketv, mibgaders eeñige Stránd-
Meeuwkens, en op den $ dito Ook een
Zeehönd.
Dien 13 dito verleyden onze Kompaflen
op i 7 graden Nbord-Weftering , zynde
Pp dé Zuyder breedte van 32 graden en
9 minuten , hadden de w in d , dan eens
Ztíyd -O o f t , dan weder eens Ooft ten
Nóorden, en eenZuyd-OofterCours.
Den 18 dito verleyaen w y de Kompaf-
fen op 10 graden Noörd-Weftering , en
den 21 hadden w y Morgen- en Avond-
peiling van 8 graden én 22 minuten Noord-
Weftering, krygende nu en dan al fraeye
hitte, Zoo dat. w y .de Pik hier en daar uit
- IV. D e e l .
het Want zagen druipen. 1706;
W y zagen nu eil dan een Vo gel, waer
onder een kleene graeuw Ikoven, en wit
van b u y k i en , by 't pafleeren van den
Tropicus Capricomi den 23 dito, zagen
w y veel vli^ende Vifch, zeer holle Zeen,
en menigerley Vogels, waar onder witte
Peylftaarren, welkersStaart rüym eenvoet «
lang was.
W y hadden hier ook met een Zuyd-
Ooften en Ooft ten Zuyden w ind , en
Oofter Cöurs veel Travaden, Jhölle Zeen,
en doordringeode koelte ; waar bp den
30 dito zulke koude volgde , dat ikmy-
nen JapanfchenRok , dien ik al läng ver-
laten had, weder aan moeft doen.
Den eerften January 1706. veranderden
w y onZen Cours Noord- Noord-Ooft met
een Zuyd-Ooften wind ; en verleydennu
de läatfte reyze onze Kompafien op y gra-
den Nbord-W eftering.
Den 13 d ito ’s morgens met den dag Zien het
zagen «wy ’ t Eiland Engano, \zynde hoog E’hnd
Land, als dat van Goudftäait iir 'Enge- ^ S 3110*
land, meeft egaal, enwy waren ontrent 4
mylen ’er af, giftende dit Eiland y mylen
lang te zyn. Aäri deszelfs Ooft-einde zyn
nog 2 kleene Eilandekens regt buiten de
wal, na Sumatra, en hier en daar Vobr-
land , en als Eilandjens voor het Land,
dog de Hoek n a . die Eilandekens loopfc
vlak af.
Den 14 dito zagen w y ?t Eiland Su-i
matra zeer ikl^r leggen, en niet lang’e^ ,
na ontdefeten w y ook. ’t Princen-Eißfra^
cn iSeyzefis^iTahd mir w y cerft den
vläkken’ Hoek , en het Eiland de kleene
Fortuyn gezien hadden, ontrent twee mylen
van ons in zyne ßoomkens leggen. *
Ook liepen w y ’s middags ten 2 uuren Loopen
de Straat Sunda, waar na w y zoo lang oC-Si ” at
verlangd hadden, met eenfterkcftoker en n ‘
zwaar weder in. '
Den i y dito quamen w y ’s morgens
tenhalfvier.op ayvadem fteek-grond voor
den derden Hoek, een en een half myl van
de wal ten anker. Ten half acht verzeil-
den w y van daar, dog quamen ’s avonds
weer op dezelve plaats ten anker met weer-
licht * en kregen in de Honde-wacht zwa-
ren regen, blixem, en dphder.
Den 16 dito Saturdags veraeilden w y van
daar; dog quamen daar na weer ettelyke
malen voor de Perper-baey, en tuflehen
den 3 en 4 Hoek, en ’s avonds tenyuuren
met een zeyr zware Travaad tuflehen
’t’ Eiland Dwarfr in de weg , en de vafte ^e.^ r
w a l, in dien T reg ter , en zonder daar Und
recht verkend te zyn , weer ten anker. Dwarsin
daar ons Touw veel te lyden had , alzoo de weg.
wy ’er op een gevaarlyke Kraal-grond, en '
in *t fterkfte van den Ströom, lagen, en
zoo ons T ouw het* niet gehouden had#
waren wyzekerlyk verlooren geweeft.
Den 17 dito lichtten w y oris anker,
T 2 paft