
* de een of de ander van de Legerhoofden
heqjjdie koek moeft gebakken hebben,
quam -er agter,wie hem by haar Edelhe-
den verdagt gfetnaalet had, gelyk hy zedert
dien tyd ook een bitteren haat tegen Kapi-
xein Jonker gevoed,ennaderhäiidzynflag
'waävgenomen heeft, ora hem dit vry on-
-voorzigtig en vuil ,op Batavia in zynhuis
' fgelyk wy by ’t belchryven van Batavia
zullen aanhaalen) betaald te zetten.
• OndCrtuflchen hadden de onzen niet alleen
Tan®cranj
door de
on/cn geeil
de v y .
and ver*
Rivicren '
door de
de Vefting Tahgerang door Kapitein
Hartzingingenomen j maar den ouden Ko-
ning, ichoon wel foooq man fterk, zoo
fchielyk op de vlugt gedreven, dat hy al
zyn gröf gcfchut; door verbaaftheid ag
' tefgelaten, en zig na Tirtajaflä op de vlugt
hegeven häd, daar hy zieh veer fterk
niaakte.
Zy, bleven daar by niet beruften; maar
deden nü en dan uit verfcheide Rivicren
met hunne gewapende vaartuigen, veel
fchadelyke uitvallen op de- onzen, die
eerft vry yeeji daar door Ieden; dog dit
, wiei d hen tenWerften door onze fchepen
. verfcerd, die voor de monden dezer Ri«
vieren gingen loggen,-zoo dat’er geen een
Bantam’s vaanuig dorft uitkomen. .
Na dat nu de Vorft door de onzen zoo
gelükkig en zoo tydig (alzoo het ’er op
aanquam, en ’c water al tot aan de lippen
wa&) verlört: wierd, beläftte hy aanftonds,
dat men de Hollandze vlag even onder de
zyne zou laten waejen , eensdeels, om
te meer fchrik en verflagenh?id in de
vyanden te brengen, en anderdeels, om
te toonen, wat achting hy voor ons
■ had.
’s Konings Zoo veel agtingaV nu de Vorft voor
agtmgvoorons , Zoo veel veragting had hy inte-
gendeel voor de Engelfchen, en meer andere
Europeers, die hy zyn vyanden had
zien helpen. Zyn wraakiuft en woede tegen
hen was zoo groot, dat hy hunallen!
wilden laten om hals brengen, cn hunne
goederen doen aantarten.
Die op ons 'Onze Veld-Heer, dit als een zaak aan-
verzoek.deziende, die, hoe onfchuldig wy daar aan
wrdere waren,1 egter door de Engelzen op onze
genadi“;rS rekening zou gezet werden, raadde dit den
handclde. Koning af, en deed hem begrypen, dat
hy dit om onzent wil nahten moeft,' gelyk
hy hem daar toe ookbewoog, zoo dat
de Engelfchen het dien Heer alleen dank te
weten hebben, dat zy niet alle toen ver-
modrd zyn , alzoo de Koning in het eerft
geen een van die Europeers, die hy tegen
hem häd zien vegten,en-zyn vyanden zien
onderfteunen,in Eleven wilde laten; waar
in men hem geen ongelyk geven kon, de-
wyl zy zig dat zelfs op den hals gehaald hadden,
behalvcn dat het regt des oorlogsdit
medebragt, en in allen deelen billykte.
Het was een gröote genade, dat hy de
: Engelzen, Franzen, en Deenen,alszynde
aan een en de zelvfc misdaad tegin betn
fchuldig, maar ongemoeid vertrekken liet,
en het is zeker, dat geen van hun Köningen
in zoodanigen geval, zoo veel belchei-
denheid aan een Bantammer,die tegen hen
in hun gezicht had durven ftryden,bcwc-,
zen zou hebben, als nu 'die Koning, Jätende
die genc vry en vrank op. ons ve;r-
zoek uit zyn Ryk gaan, die, na ’tgenje-
ten bevorens van zoo veel weldaden te-
gen hun Verbond, met hem gemaakt,
openbaar tegen hem met zyne vyanden
hadden durven vegten. Zoo dat het wel
’t-werk van dwazen geleek, dat men ons
daar na de fchuld geven wilde, dat het
ons bedryf was, dat de Koning hun allen
den handel verboden had. v
Het was niet alleen de händel , dien hy
hen ontzegt had ; maar hy had hen allen
ook verboden oit weer in zyn Ryk te körnen,
en deze lieden wilden nog moeite
doen^, om weer op Bantam een Comp
toir te hebben, ^ens (Koning zv zoo
groote en billyke reden van toorn gege-
ven, en die, Zoo wy ’t niet belethadden,
hun allen deerlyk zou öm hals gebragt
hebben, waar toe zy, zoo zy in hun ge-
moed maar willen gaan, zeer veel rede-
nen gegeven hadden. Hadden \vy tden
en daar hun verderfgezogt f gelyk zyons
naderhand zeer - -vuilaardig, en tt^en de
waarheid, zogten aan -te wryven) wy hadden
niet anders behoeven te d oenals de
Koningr te laten begaan, en het werk
maar aan te zien, en ’t is zeker, dat ’er
geen een van hun allen zou in ’t leyehge-
bleven zyn. r.-? -: ~ :
Den Koning,ondertuftchen vol bewe-Hoc<Jcr0-
ging tegen de Engelfehen fdie hy om veel ning verdef
redeneri ’t minft vertrouwde, eii *t meeft mct <ie £n-
haatte) deed de venfters, die zy niet wil-
den toefpykeren, döor Pangerang Wjra-
goena met geweld fluiten en toefpykeren,
en hunne galdery wegnemen, ook door
zynen Kapitein, Jacob de Roy, de Engelfehe
vlag, yan ’t huis vanhunnen Höp-
man Jan Fifcher waejende, afhalen
niet begeerende, dat zyn vyanden, endie
met hen tegen hem geheuld hadden, en
nog heuldcn, hem nog met ’t waejen van
hunne vlagge zouden komen trotzeren.
Ook fcheurae hy die vlag in flarden, en
deelde van de zelve aan zyn • volk; sjer-
pen uir, dat de Engelfchen naderhand äl
mede zeer quaadaardig/ en ondankbaar
(fchoon zy wel bet er wiften,deRoy wel
kenden, en wel gezien hadden, dat hy.
niet in onzen ,maar in des Koning dienlt
was) op onze rekening openbaar dorften
ftellen.
De Engelzen, al dezen hoon eh fmaat
niet langer könnende verdragen, veizog-
ten zeer ernftig, dat wy hun , en hunne
goederen, met onze Ichepen na Batavia
wilden brengen.
Men
A M I S ) .
AMäsj
taftTak
Tirtajailä
Dat hy
veroYcrd.
Enraakt
oycrdcRi-
vier in
groot ge-
vaar.
B A TiT T ; M. i z j
Meqdeed dit 5 dog onder beloften, dat I tavia gevoerd, en inallen deelen door ons a m « ) .
Zy vragt ’er af aan onze Maatfchappy be- I (alzoo den Inlander hen geen een vaartuig
taalea zouden, waar na zy en haregoede- j geven wilde) met Boots en Tsjampans,'
ren met de ichepen Europa, nieuw Mid- om hunne goederen af te zenden, gehol-
delburg, Deli shaven, en ’t W oud, na Ba- | pen zyn.
TWEEDE HOOFDSTUK.
A*. 1683 tafi Tak Tirtajaßa aan. Dat hy ver overd. ¡En raakt over de Rivier
in groot gevaar. Na de verovering van Anir, verlaten veel grooten Suit ban A-
gongi dog de oude Koning geeft zieh ook over. De jonge Koning bevoorrecht ons.
Alzoo. hem de E. Maatjchappy alles quytfchold. De oude Koning na Batavia ver-
plaatß) daar by ßierf.;
TErwyl de Engelzen nu na Batavia
waren, ging de Heer Tak na ’t
dorp Markeian , en veroverde dat
in körte tyd, na een fcherp gevegt, zon-
,der dat ’er in dat jaar veel meer van belang
voorviel. ggs
At. 1683, al een groot ftuk weegs ’er
in , begon men de vyand 'weer Öp te zocken
, en in zyn eigen neft: aan te taften*
De Heer Tak taftte tegen Paafchen de
ftad Tirtajafla aan , waar-in de oude Kq-
ning zig zeer herthekkig verweerde. Dog
deze Heer ziende, dat het by dag na zyn
zm niet ging , hervatte den ftryd des
nagts met zoo grooten geluk, dat hy de
vyand, die ’t vuurvan onze granaaten en
ftmkpotten niet langer verdragen kon, zoo
verre komen dede, van met ons nu wel te
willep handelen; dog dit vlak afgeflagen
zynde, begonnen zy weer even verwoedj
als te voren, met ons te vegten; dog als
zy nu zagen, dat wy ons daar fterk maak-
ten , en ons w;einig aan hen gelegen lieten,
inydende hen alle toevoer a f, ftaken zy
zelfs in de derde nagt de ftad TirtajafläJn
vollen brand.
De onzen kregen niet voor de morgen-
ftpnd berichr, hoe ’t ’er was, enhoorden
toen, .dat de vyand over de Riviergetrok-
ken, en na ’c gebergte agter die ftad ge--
weken was. Daar op trok de Heer Tak
’er na toe, vond die nog fmookende, en
in ’tpaleis wel eenige buit , enveelzwaar
yzer geichut op- de bol werken, dog geene
de minfte voorraad van oorlog.
Hy ging meteenigen over de Rivier,
daar.hy zommige verlatene fchanilen vond,
wcshalven hy aagt over de Rivier te rüg
te keeren; dog jmerd daar door een groote
troep Bantanflirs aangetaft, die hen de
pas na de ichuitjens affneden. Veelen die
niet zwemmen konden, lieten daar ’t le-
ven, buiten de welke nog wel 200 ftuks,
die den vyand afwagteden, zieh zeer
dapper dood vogten , alzoo de vyand hen
veel te fterk was.
De Heer Tak ontquam het gevaar met
4 of y fchuitjens, die hynogtydigkreeg,
moeft het vermoorden v^n de zynen aan-
zien ,zondcr het te können wreeken, koe-
IV. Deel. ,
lende zyn moed aan een nieuwe vlam, die
hy by zyn te rugge komft in.de ftad aan-
ftak, en leggende de zelve dus nog ver-
der in koolen, waar op hy weer na Bantam
keerde, latende zyn meefte magt daar
onder Kapitein Hartzing belchanft...
Kort daar aan wierd ook de ftad Anir d.e ,er'
door Kapitein de Ruiter belegerda en na vJnAmr
een hertnekkig gevegt veroverd, door ’t
verlies van welke ftad, ,’s vyands wieken
t’eenemaal gefnuikt wierden, alzoo zy nu
al de zee-poften qyyt, en niet in ftaat
waren, 'om het te land in ’t gebergte lang
te können uitharden.
Men zag’er ook niet lang ’er na, bly^ Verlaten
ken af; want de Grooten, dat zwerventTc“ s^tr^"
wars werdende, en niet genegen denouden Agong.
Koning langerte volgen,dropen allenskens
van hem af, en quamen ons om vergiffe-
Ois verzoeken, brengende hunne t’zaam-
gebondene wapenen voor des jongen Konings
voeten , dien wy met zyne onderdaa •
nen begaan lieten.
Hy beloofde hen wel genade; maar,
herdenkende , wat finert zy hem aange-
da^n, en tot wat voor een uiterftezy hem
gebragt hadden, deed hy veelen der zelven
ongemeene.en vreezelyke ftrafien aan.
Zommigen wierden voor wilde dieren
geworpen, anderen zoo läng met rbttangen
geflagen, dat zy ’er by nederzegen. Dan
wierden zy weder met fpys en drank ver-
quikt, en als zy wat bekomen waren, weer
zeer hevig, eneindelyk zoo lang geflagen,
datzy geen flagen,ja geengloejende yzers
nog koolen meergevoelden, en zieh dus
dood fliepen.
Al deze wreedheden door haar Edclhe-
den vernomen zynde, bewogen zy den
Koning daar van af te rtaan, en op genade
te denken, alzoo zyn landgenoegont-
volkt was.
De oude Koning dus van de zynen ver-uCOU(je
laten zynde, en niet langer könnende be- Koning
ftaan, quam eindelyk ook vergiffenis ver- g'cft rieh
zöeken, en wierd door de onzen in gena- O0*to’?cr*
de aangenomen,op Bantam eenigen tyd in
verzekering gehouden, dog van den Koning
zyn zoon zeer veragtelyk gehandeld.
Zeker yriend van my, nog op Batavia
F f woo