
G R O O T
A*. 170s. zonder welke hy dit anders noit op zieh -
genomen ?ou hebben , dewyl by anders
daar over zekerlyk lang door den Advor
caat Fifcaal aangefproken, en ook gc-
, ftraft zou zyn geweeft, dat my een klaar
bewys is, dàt die Heer papieren ondèr
zieh gehad zal hebben, met welke hy zig
heeft können dekken.
Na dat die Prins dan, op zyn gedaan
• verzoek, en op diere beloften van onze
kant (zoo my van Heeren, des kundig zyn
de, bericht is) befloten had tot ons over
te komen, waren ’er leden, die van ter
zyden kennis daar van gekregen hebbende,
den Heer Knol vraagden, of zyn Éd.ook
eenige ichriftelyke laft hadde, wegens ’t
gene men tegen dien Prins’ zeggen zoude.
» i , Zyn Ed. zeide'toen welneen; maar men
uit de , dat het daar an,
ders mede gelegen, en dat door de Heer
Knol een genade-brief toegezegt was, áí-
zop die Prins anders zekerlyk niet over-
gekomeri zou'hebben.
Daar waren léderi in dien Raad, die
meeriden, dat; men met een zaak van zoo^
veel aangelegenheicf zóó los' met moeft te
werk gaan, aangezien de Heer Knol zei-
de, dat men hem maar een knol in de muts
douwen, en maar wat wysmaken moeft,*
Eenigen waren van oordeel,datmendit
dus doen moeft j maar anderen die wat verder
zagen, hielden voor zeer onbillyk dat
menzülkeen Prins, *rgeeh menzoöplegte-
lyk in een vollen Raad hem beloofde, niet
zòu houden,en zeiden vlak uit, dat men
onbevoegd was dit te doen, en dat zygeen
deel daar aan wilden hebben.
Dit heb lk van zommigelieden, die het
zeer wel willen, en die van hun zeggen
zeer goede reden gaven, om welke ik dit
moet vaft ftellen.
Wat nu hier op volgde, zullen wy , na
/dat wy getoont hebben^, hoe die Prins by
ons gekomen is, verhaalen.
Na dat de Heer Knöl de Leden vàn den
Raad’er zoo wat over*had hooren harre-
warren, zeide hy maar alleen, dat men
dien Prins op den i j July zou gaan af-
halen, ’tgeen op zyn bloot zeggen,zon-
der eenige fchriftelykelaft daar toetever-
toonen, door de meefte Leden, die hem
niet dorften tegenfpreken, toegeftemd
wierd.
Daar op is de Heer Knol, metdeHeeren
Kapittms Bintang , en Wolfgang
Meyer,benevens de vaandelsvanden Lui-
tenant Boreel, en de Vaandrigs Warnar,
Simon Keesjong, en Weber, en de Inland
(ehe Kapiteins HoiTein, en Tofiega,
de Luitenants Babandang, Bangaja, Mo-
hhammed, Mabella, en Dain Mängoppo
met hunne vaandels, zamen twee Bnga-
des, en, met de verdere Treins-bedien-
den, negenhonderd een en negentig mannen
uitmakende, op den 17 July van
Engaat
dien Prins
af halen.
J a v a . 1 9 9
Soerabaja na dien Prins opgetrokken. a>. 1701;
Hocdsmg zyn Ed. detogten van dagAlteeke.
tot dag bepaala, en waar hy halte gehou- ning vau
den heeft, können wy in deze aftekeningd.czcafha*
önder letter Y klaar zien j waar uit ons
dan blykt, dat zyn Ed. dien Prins teLan-
dean op de grenzen van Soerabaja en DJa-
pan den 21 dito ontmoet, daar tot den 27
dito zyn verblyf gehouden , den aftogt
na Soerabaja op dien dag ondernomen, en
hem den 30 dito op Soerabaja gebragt heeft.
Na dat zy op Landcaneerfl: by dien Pangerang
gekomen waren, zeide hy völ-
mondig tegen de Heeren Knol, Bintang,
en Meyer, in ’t bywezen van meer andere,
dat het. zyn fchuld niet was ,dat hy al
niet voor. langen tyd tot ons wasovergeko-
men,aizop,by (zórider iemand te npemen)
doof goéd6;vrienden tilt ons íegergewaar-
fchouwt was,, dat. men hcm,zoo hyover-
quara, den hals zou breken, en hy niet goed
vindèn kon, daar een preuve op een Ioffe
voet af te nemen.
Zoo ras hy op Soerabaja nu gekomen , Vcrgiffc-
en in den Raad vcrichenen was, gaf de n*s-Pr“ f
Heer Knol, tot verbazing van alle de le-pa" die"
den van den Raad, die; noit het aller-
minfte daar af gehoord, o f gezien hadden,
en dat zy met zyn vorig zeggen,
dat hy geenfchriftelyke laft hier toehad
geenzins wiften over een te brengen, eeri
een vergiftenis- o f genade-brief (zoo my bericht
is van twee Leden van den Raad y
aan dien Prins over, by welke, hem niet
alleen volflagen quyticheldinge van alles
beloofd ; maar daar en bo ven ook voile vfy-
heid, als een Prins van den bloede, en
het vrye heftier eri de rcgeering van een
ftuk lands als een Prins op zieh zelven.
ander het oppergezag der E. Maatfchap-
Py> toegezegt wierd. Deze brief vanver-
gifienis was boven in ’c Nederduitfch, en
beneden in ’t Javaanfch gefchreven.
O f de Hetr Knol dit met of buiten laft
van hooger gedaan hçeftj is niètwef te
zeggen
Dog wy befluiten, op een zeer goederi Daar toe
grond, dat die Heer, die te veel ver-hy Jaft
ftand en ervarenheid had, om dit buiten
klare laft te doen, daàr tòe ook geheimeben
bevelen, het zy van haar Edelheden, o f ’
m m I bÿzônder, gehad moet hebben.
Die Prins, onderuiffchen ten vollen Zendhem
hier op geruft zynde, is den 24 AuguftusnaBatavia,
met zyn dnezoonen, wyvén, bywyvén1
en verder gevolg, met het fchip Reigers-*
daal van Soerabaja na Batavia gezonden,
daar wy hem, toen een man van zes en
dertig jaren zynde, yoor eerft na toe la-
ten zeilen, met een woord ’er nog byvoe-
gende, dat de Heer Knöl van dien Prins
twee, en nog çen ander Heer een fraeje
ring tot een gefchenk bekomen heeft, Waar
van ik ’er een gezien heb, ontrent 1000
gulden waardig.
Daar