
4#- B . A' T A V I A *$/-:
NEGENDE HOOFDSTUJL
Ä Anflag ¿er %inanen op't Fort neemt gern voorrtgang.en werd am de enzente Bane
tarn behend gemaakt. Wantrmwen van den Pangerang Temanggong, en t voor-
■hemen binnen ’t kafeel ten opzicbt van den Soefeeheenan. Brnfje van David Dirkszoon
in 't kafieel umfangen. Bericht wegens de opbouwing van ’/ nteuw Javaans Fort.
Aamnerkingen der onzen hier emtrent. Die beßaiten 's vyande werken teverweeßen.
D a l raeden voortgang neemt. , Schade aan wederzyden. Virftheening daar over by
■een briefaan den Pangerang Temanggong. Gefprek tnjfehen den zehen Jg onzen bnef-
~ " ¿rarer Bericht dat de Jnvaanze Grooten over dit voorval verband [ebenen. D u
emtrent den Koning deze zaak zouden tragten te verfihoonen. Bericht daar-op aan de
Bantamze vrienden. De Javanm laten in de ßad een wit vrede-vaandei warten.
- Beleeft gedrag des Pangerangs'er op. En van Kiay Lacrooy. Die de onzen raad,
zieh by den Koning ze lf [ebriftelyk te verontfchuldigen, gelyk agtervolgt werd. Der
Bantamze vrienden ongenoegenw wanhoap over bet veorgevallene tot Jakatra.
Aanfag
door de
Javanen
op’t Fort.
dezen dägwierden de önzenin-t
f 1 kafteel mede bericht, dat weinige
dagen geleden de gezaraentlyke Javanen,
zoo vati Bantam,als Jakatra,fterk
ongevaar 4 o fjo o o man, vaftgefteld, en
wäs gepleegt; maar laat ohs voortgaan toi'
den inhoua van het bovengemelte briefje.;
’t welk door die van ’t kafteel Batavia,op
heden aan de Bantamze vrienden, tot ant-
woord op den huhngn van den z deaer,
00k al Eenoeszaam serrai gefcun hadden, wierd afgezonden, en waar by zy hen be-
S u.? t.’SThTftSrmen en dar’er ex- maken, Panserans Ternana-
Neemt
geen
h’ün by nagt te beftormen, en dat’er ex-
pies twecvEngelzen van Bantam waren ge-
komen, de welke, onder belofte van een
ryke belooninge, de, Javanen daar in tot
Voorgangersofaanvoerdeia zouden hebben
gediend, dan alzoo de Orangkays o f Ge-
zaghebbers (op'eenige gerügten, dat ze
door de onzen ontdekt waren) met mal-
Toongang. kanderen queftie kregen, was de aanflag
plotzelyk blyven fteken, enieder met de
zynen zyns wegs gegaan.
£n Werl .Dir-ovetwaejen van zulk een donkeren
aan de on- woÜt, maafcte die van ’ t katteel des an-
Kitot -¿¿ren daass,den y April id19 , aan de Ban-
S S ? tamze.vrienden by een briete bekend, en
gmaaki. gaven het den naam van voorgenomen ver-
radery j mogelyk, om dat de Koningftil-
ftand van wapenen had belooft; maar men
zou het eigentlyker können noemen een
voorgenomen verraffing ofoverrompeling,
dewyl het niet kondeblyken,. dat döorde
Koning zoodanig een belofte was gedaan,
als hebbende de onzen zulx maar alleen
• gehoort uit de mond van de een of de ander
Javaanze Orangkay, die mogelyk op-
kend mäken,hoe de Pangerang Temang-
gong, eergifteren tot Jakatra zyndeaange-
komen, *s anderen daags,of op gifteren,
verzogt was, dat Lacraoy, om van deze
en gene zaken te fpreken, by de onzen in
’t kafteel mogte komen, onder aanbieding, 1
van daar tegen weder .als Oftagiers in de
ftad te willen zenden twee N ederlanders
van aanzien, o f zoo niet, dat hy dan iemah<d
anders van de zynen in *t kafteel beliefde
te laten komen, om daar tegen dan weder
by hem in de ftad te können zenden den
Dire^eur Hendrik Janszoon (daar dog al ’tWan-
het roepen om was) maar zyn Waritrou- trouwen
wen was zoo groot geweeft, dat daar toe £an dcn
niet had können verltaan, begeerende nog
Oftagiers te zenden, nog te ontfangen »gong/^
maar dat Hendrik Janszoon,op het goed
geloof en vertrou#en aan, zoude by hem
komen, hebbende ook aan bovengenoem-
den David Dirkszoon, die hy. voor Ichry-
ver van Bantam had mede genomen, op
de$ zelfs gedane verzoek, niet willen toc-
ftaan , om Äns heen en weder na 't kafteel
gemaakt was, om hen daar medezorge-
' Foos te maken, of in den flaap te wiegen;
en dien volgende was’er geen accoord o f
vefbinteniue, waar op men zieh Zou de
hebben mögen verlaten, ook könnietge-
zegt worden ¿ dat de Koning van Bantam
f hebbende doorgaans meer lift als ge-
weld geb/üikt, en ons zederdeenigentyd
ongemoeit getafen, gehouden was daarby
te volherden, o f wanneer hy dpor veraf-
ßng zyn (lag eens had waargenomen, dat
men het dan een verradery zou können
noemen, gelyk door hem opdena Fe-
bruary 1619 aan de Koning van Jakatra
te mögen gaan, zoo dat ze niet wifteri,
hoe ze het met dezen Pangerang Temang-
goag nog zouden ftelleri; voorts yerklaar- ‘t Voorne-
den die van ’t kafteel Batavia 9. dat ze het ”lcn.^^'
met den Soeibehöe^nMataram zqo breed [cn *
i niet voor hadden,, als.de Bantamze vrien- opzicht
den zieh wel fcheenen in te beeiden, en van den
dat ze, wanneer de zelve de ftad Jakatra-Soci°e^öe'
vyandelyk aantaftte, den Koning van Ban-nan*
tarn zouden adfifteren, en na vermögen te
hulp komen; gelyk ze dan ook Fel zouden.
mögen, en gaarne zien da t de ftad
Jakatra aan. de landzyd<fe wierd verfterkt ,*
maar niet aan de zeekant , ontrent, of na
by het kafteel, alwaar ze meenden, dat ,
zy
G R O N D - V
zy het alleen vö’el zoüden‘können waarne*
meri,' en alle ^eweld afkeeren, gelyk ze
dan'oök nog mindert en ih geenérleiwÿ-
ze zoude können gedöögen, nog töeläten
net maken van eenige nieuWe fterktcn b f
fbrtifitarie-Werkeh tegen het kafteel aan ,
dög de Vérdere verfterking vän het zelve
wilden z c , ted gevalle des Könihgs wel
nàlaten, en doen öphoüderi.
DaviF™ ^an ^av Dirkszoon, zyhde, alsbà-
Dkkszoon ^en gezege, by den Pangerang Temang-
iu ’tFow gong in de ftad Jàkatra als ichryver be-
’ ontfangen. lcheided, wierd aan die vah ’t kafteel Batavia
op den 6 April iö fg weder een brief-
je toegebragt, beheizende een verhaalvah
des Pangerangsuitftekendeenonbeicbaam-
de gierigheid, als mede van des zelfscon-
tinuerend en toenemend wantrouwen,
niet van meeninge zynde eenige gecöm-
mitteerden na *t kafteel te zenden , en de
Zelve te mögen wiilelen tegen de aange-
bodene, Nederlandzé Oftagiers. Twee Engelzen'had
David Dirkszoon in de ftad
zien zwerVeh, die de javanen, tot onzen
nadeele, de odren vol bliezen, en veel
qiiaads deden, zullende öngetwyfeld we-
Zen ’t gene, waar van hier voor op den 4
dezer is gezegt ; dat in dé voorgenomene
ovettompeling de Javanen als voorgangers
o f äanvöcrders Zouden hebben gedibnd ; en
miflehien ook de zelve, die;ontrent tien
weken geleden, ôfté oj) den zp Jànüârÿ'
1619, den Commandeur Pieter van dert '
Broeke, tot gdeiders waren bygevoegd,
en hem de eer gaven,, van tuflehen huri
beiden te ftaan,wanneer hy met eenftrop
om den hals op een van de batteryen, of
ftads bblwerken, was gebragt, en men hem
Wilde dwingen de onzen in ’t kafteel toe
te roépën ; eh te ordonnereh, dat ze het
zelve terftond zoudeh möeten övergeven-.
Bericht ’s Anderen daags, den 7 April 1619 ;
w««ensde zond Dayid Dirkszoon weder een kleen
wngWaü brieQe in ’t kafteel, daar by bekend ma-
*t nieuwc kende, hee hy, van Kiay Làcmoygeroe-
Javaaozc pen zynde,om,nopende de voorgenoem^
*ört* de opboüwing van hetriieuwe Fort, een
briefje te Ichryven, daar mede niet hadde
können voortvaren, alzoo de Pangerang
Temanggong gemelten Lacmoy ontboden
had, om by hein te komen, dog zoo veel
had hy hit den zelven alvbrens nog ver-
ftaan, dat het geen Fort, maareenlÿk een
punt ofbolwerk, zoude wezen, längs de
Kjvierkant, ontreht dé Engelze logie,te--
fen over ons kafteel, en dat de zelve aan
e landzyde open gelaten, én niet gefloo-
ten zoude werden, na de wyze, o f manière
der Maleyers, Javanen, en andere
Indianen van die föort, de welke in’t maken
vanhunne vaftigheden, en ook wel
in andere gelegenthedeh, doorgaans ge-
wöon zyn een agter-deur open tehouden, 1
om hen, des noods, tot een bequame uit- !
Vlugt te können dienen ; maar onderwy-
E S T I N G. 4<*7
len dat de Pangerang Temanggorig byalie
gelégendhedçn, mec morren en gnorren *
fiet blyken op de Nederlanders geftoort *
en misnoegt te zyn, ftelde hy, des nagts - -
zoo veel van zyn volk aan dcharbeid ,dat
de onzen in ’t kafteel des morgens fuecef*
five de batteryen, die de Engelzen en Ja*
vänen bevoren's hadden moeten vertaten*
dog door de onzen nog niet ten vollen ge-
flegt wären, weder als bergen uitdegrond
zagen opreizen, en op den 9 April 1619
waten die arbeiders/in de koelte, en by
donker, daar mede Zoodanig gead vanceerd,
dat de onzen in ’t kafteel daar over verzet
ftohden-^en het nu niet verder nög hoo-
ger dorften laten komen; want tot het
planten. van ’t kanon, daar het nög maar
alleen äan fcheen te ontbreken, zouden de
Javanen met magt van volk en hulp der
Engelzen niet veel tÿd van noden hebben
gehad, en dan waren zy alleen met de batteryen,
o f het bol werk’, naaft aan de zee,
éri aan dé Weftzÿde van de Rivier ftaan-Âanmer- ^
de, vari de zel ve genoegzaain meéfter, en kingcu det
in ftaat geweeft,- om re beletten ldiàt’eronzen W«*
nog fchuit,'nog boot in , o f üit kondeom“ CIBt
komen, ja ook Zelve, dat de ftrand aan
de Ooftzÿdè der gemelte Rivier, door de
onzeh niet ^pude hebben können worden
gebruikt r eh dat zulx hunne intentie was,
bleek ,00k genoegzaam aan het iluiten o f *
rbêpaggéten vàn dé zelve Rivier met pal-?
lifladen, Öfte päalwerk, daar ze onder de
gemelte bàttérye äl een begin van hadden
gemäakt; :maar het geen de Önzen in het
kafteel des morgens deri 9 April aider*»
vrcemdft te voren quam, was een byna vol-
töide pälliflade paggering, die zede voor-
gaande nagt hadden begonnen te maken;1
van de hoek van de Pabèân, ofee het
Tolhuis, tot aan de Zoogenaamde Engelze
battery, öm die beide fortificatie-tyer-
ken däar ihedéaan malkanderen te finiten;
dbg dat deze nagtwerkers, van dén dag
wàt te vrbeg verrait wordende, nog een
goed ftuk hadden moeten open laten,on-
gfetwyfïeld met geen andere gedagten, dari
dm het zelve de naaft völgende nagt mede
wël haaft toe te Zetten.
Hier was nu '(vedet goedé raad duur,
en die van de Bantamze vrieùden te vol-
gen, te weten, dat meti de jävarien zorr-
der verhindering; met het Öpwerpen van
punten, batteryen, of bol werken, moeft
latén begäan ; daar tbe konden die van *t
kafteel Batavia in geenerlei manière Ver-
ftaan. Ook Ibhéceii zy kragtelooS té zul.
len wezen, öm zulx te beletten; en het
kanon daàr tegèn te gebruikeft, dat zoii
te grooten gefugt hebben gemaäkt, be-
halven dat Het de voorraäd van buskruit
ook niet tbeliet. Daar diendë egter’teen
öf ’t ander by de hand genomen te worden,
onaangezien de gramfchap van den
Koning van Bantaih, en den Pangerang
N n n 2