
Avitoj.. heid van ons vermögen over Keizcrs eh I
Köningen in Indien zyn.
Dit was eenbeleefde weigering,diewcl |
op een goede grond fcheen re fteunen 5 I
dog *t was 00k maar fchyn, alzoo hende
wäre en goede redenen, die haar Edel he-
den regt gaven, öm zoo met Pangerang
Depati Anom te handelen, niet onbekent j
waren, hoewel deze Vorften geheel aa- I
dere ftaatkundige redenen hadden,'diehen
overhaalden, en bewogen, om dit ant-
woord op haarer Edclheden verzoektege-
ven.
lync zoo-" l ü g was by zyne aanftelling een
ncn'be- vorlt van y<s jaren , en had toen wel ze-
febreven. ven zoonen. De oudfte, Pangerang Ma-
taram genaamd, was de wyfte niet.
De tweede,' Ingabei Loor Päfier genaamd
, is een fchrander Prins, .en zal b.y
gelojenheid,alzoo hy de gunft van’tvolk
heeft, nog fpel maken ■, dog geen van deze
twee hebben n'u veel.te zeggen.
Een der zeven, die het met Pangerang
Depati Anom hield, heeft hy laten wor-
gen; dog de oudfte der drie zoonen, die
hy by deze zyne Ratoe heeft, Pangerang
Mangkonagara genaamd , is de Kroon-
Prins. Zyn Broeder, die hem volgd, Pangerang
Blitar, is ookzeer bemint, en dan is
'er nog een derde, diens naam my onbe-
kend is.
^ y had den roem van een zachtzinnig
Vorit te zyn, die zyn onderdaanen niet
verongelykte, hoewel hy vry wat flap in
Dc . Äyne regeering was.
* % 2ync optredinge nam hy dezen eer-
zersge- naam aan, die wy van woord tot woord
dragl en uit het Javaanfch en Arabifch 00k verta-
cer-uaam. Jen. Soefoehoenan Pakoebowana Sinapa-
ü Ingalaga Abdul Rahhman, Mohhatn-
med Din il Cobra Sa-Idien Paratagama.
Soeiöehoenan, den verhevenen, o f de
fpü, daar alles op draait.
Pakoebowana, de fpyker des Ryks.
Sinapati,-■de' wakkere held.
Ingalaga, op het plein, in het ftryd-
perk.
- Abdul Rahhman, de barmhertige flaaf
Gods.
Mohhammcd din il Cobra, de gepre-
zen vermeerderaar, en voortzetter van den
Godsdienft der Mohhammedanen.
Sa-Idien Paratagama, die zieh heerlyk
weet te maken door het geloove.
«.Vdd- A». iyoymaakten haar Edelheden de
ijo\. * vo°rbereitzelen van den t weeden veldtogt,
zendende den Commifläris, de Heer Mi-
chiel Ram, eenige maandenvoor af na Java
, om alles tegen de togt van den Veld-
Heer de Wilde in ordre te brengen.
W E i S S # . °F quam de Heer Herman de
Wilde, den 4 July na Java vertrokken,
op Samarang, en trok toen op, hebben-
de den nieuwen Keizer, benevens den
Pnns van Madura, zynen Veld-Heer,
- ~7
Tsjakra Ningrat, o f nuden PanombahanA». 1^05.
van Madura: genaamd,' b'y zig, met een
leger dat uit 6 öf 7000 Javanen, en andere
Inlanders, en uit 7 ofgooEuropeers
beftond.
Ecr dit voortgang had , wierd ’er na
dien Prins van Madura; een oudgravee-
lig man, wel 6 weken gewagt. Hy quam
cindelyk, en bragc een fraejentroep volles
mede. |
Men wil, dat Soerapati 00k 6000 man
zou aangeboden hebben; dog dat dit af-
geflagen wierd.
De nieuwe Keizer, eerhy nog by ons Edclmoe-
quam, zond eenige koftelyke wapenen, digedaat
en onder andere een heerlyke kris,en piek,van ^
nevens eenige ververfching aan de Heer Sud?
de Wilde, die de ververlching behieldj
maar de wapenen wederom zond, zeg-
gende, dat hem die zelf zeer wel te pas
zoudenkomen, verzoekende, dat hy die
middag de gezondene ververlching gelief-
de met hem te komen eeten,enwel voor-
namclyk, om over riodige zaken met zyn
Majefteit te ipreken. Hy floeg dat wel
niet af ; maar daar quam in ’t eerft niet
veel van. Eindelyk egier verfcheen hy ,
en toen ging de optogt aan.
Eer de Heer de Wilde den togtbegon,Djajad«
was hy al verzekerd, dat Pangerang De- Ningrat
pati’s Veld-Heer, Djaiade Ningrat ae-komttot
naamd, een kloek, lang en rank Heer, °USOVCr’
dien 1k menigmaal gezien heb,-tot.hem
OVS 2011 komen» getyk hy juift niet ten
eerften (om reden) maar daar na 00k be-
zorgde , dat men drie poften aan ons over
gaf, die den Heer de Wilde anders nog
zeer lang hadden können ophouden. Zy
waren Koedapajong, Tontang, en Säla*
tiga genaamd.
Men trok dan met het leger, na dat alles
gereed wass voort, körnende eerft tot
Koedapajong (daar hy tot ons overquam)
en toen tot Ongaran, daar men wel 8 of
9 dagenmoeft blyven wagten, ora de wegen
klaar te maken , dat de Keizer albe-
hoorde bezorgt te hebben.
Om nu te beter begrip van dezen op- Kaart
togt te krygen, hebben wy een kaart daar van die op-
van, met de letter V gemerkt, hier by t0§t*
gevoegt, waar in menzien kan, waar de
poften, door Djaja de Ningrat aan ons
overgeeeven, leggen.
Na dat nn de wegen klaar geraakt waren,
trok men weer voort, en quam tot
Tontang.
Van daar zond dc Veld-Heer de Kapi-
teins Knol, en Hoogerlindevoor uit,om
zieh wel te polieren, die zieh ieder aan
een vleugel in ’t gezicht van den vyand
ontrent Salanga, wei begroeven, en aan
den Veld-Heer heten weten, datzy, laft
hebbende, m ftaat waren, om den vyand
op -de vlugt te dryven. De Veld-Heer
het hen zeggen,dat,zoozyaangetaft wier-
T i den,