
96 J A V A A N S C
.Ï70J, eèvende haar Edelheden ook in beden-
^ken, o f f t voor hen, Predikanten, niet
- .meer rufte vpor'hun gcmoed zyn zal,
voor 4000 Ledematen, in hun tyd in ’t
Portugees aangenomen, Portugees, dat
zyverftonden, dan wel duits , dat zy niet
. Verftonden,: te- prediken. En, om de
waarhfit te zeggen-, in deze laft van haar
Edelheden was zeer veel onbillykheit,
alzoo dit geen Predikant, buiten vermögen
, te vergen, en ook veel nutter voor
de gemeente was hen in ’t Portugees,
dan in'ft Duitich,te hooren prediken.
D .le . Den i2 0 6 tober zey D. k Boucq, nu
Boucq in in ftaat te zyn, om Portugees te predi-
Potükk ken’ dat mct geno'g en vergade-
te predi- ring vemomen, en dat den 18 dito, van
> ken. zyn Eerw: ook gedaan is. à
Den 16 dito gaven D . 2>. op den 'Akker
en Thornton, die 2>. le Boucq Portugees
hadden hooren prediken, diegetiii-
genis, dat geen zwarigheit maken zouden,
om zyn Eerw: den dienft voor hen
nu en dan te laten waarnemen, waar af
men haar Edelheden kennis geven zou.
D . Groe-_ Den 23 ditoveffcheen D. Groenewoud
vreerhier. weeT hier yan Java’s Treyn-togt, zeg-
gende , dat daar met gedenkwaardigs
voorgevallen, en alles met ftigting verricht
is.
1706. A. 1700.
Den 4 Januari, kreeg de Ker-
kenraad , by. Extraófc van den ip December,
yçrlpf, om nog 2 Diakenen te kie-
zen. :
’tGetal Haar Edelheden vorderden van den
der Leer-;Kerkenraacj eennëtteverklaring, wegens
me^ ere ,^e vermeerderde Leermeefters, die, daar
. zy A. itfy f. maar i f , nu 3ó fterk waren
, wenfchende ook wel te weten, hoe
veel ’er in ’t Maleyts , bn hoe veel ’er in
’t Portugees waren, en o f de tweé nieuwe
, te weten, Jan Haría, en Jacob Frans-
zrnn, by hen voorgefteld, wel Duits,
Portugees, en Maleyts* volgens de oude
, ordre dezer Regeering, en des Kerken-
raads, konden ipreken.
DeSchry--r Den 1 Februari verfcheen ik hier in
ver ten :vergadering, zynde p e r ’t Hof van II-
tweede- pendam, van Amfterdam, als Predikant
tadiën1 met 1 zo guldens ter maand, door de Heeren
I7neri, om uitdrukkelyk .in Amboi-
na aan ft Kaftcel Vi&oria tfeleggen, uit-
gezonden, leverde een brief van de Chri-
itelyke Synodus van Noórd Holland, en
-een van’t Eerweerdige Claffis van Amfterdam
over , waar in beide dezeverga-
deringen met veel nadruk en liefde, over
.my aan haar Eerw: fchreeven.
Pfalzen ... Den 8 dito verzogt D. van der Vorm,
nagezien., met zyne Rym-Pfalmen een ftuk weegs
-gevordert, ’l oordeel der vergadering
daar over, die eenige Leden aanftelde,
H E Z A A K E N
Qm die na te zien, te weten y D. D . op ti 06.
den Akker, Kizenga, Coldedehorn, en den
Ouderling Jónk, en uit de buiten Broe-
deren, D . D . van der Sluis, Feylingius.,
en My.
Öok gaftmen nu aan haar Edelheden 'Bericht
een net berigt', wegens de Leermeefters wegens de
aanwyzendc-, dat deze 36 ’er al voor eie *reermec-
komlt van D. op den Akker geweeft', en ers*
dat de meefte in ’t Portugees, en weinige
bevorens, en nu een alleen maar in ft
Maleyts gewóon waren dienft te doen ;
dat ook een dezer 2 Meefters, die zy nu
voorftelden, Duits enJPortugees lezen-,
en ’t Maltyts in een Duitfc en ook met
een Arabiiche letter zeer wel fchryven ,
dat ook de laatfte Duits en Portugees
veerdig* en ft Maleyts met een duitfehe
letter reddyk wel fchreef* dog dat geen
van beide duits fpreken of verftaan konden.
Ook gaven de gelaftigden tot *t nazien Oordeel
van de Pialmen van D. van, der Vorm ditoverde
berigt, dat zy die allenthalven kragtig,^almcn-
en overeenkomende met de Ncderland-
fche'overzetting, en regelmate des ge-
loofs bevonden hadden. Weshalvenmen
die 2 f nageziene Pfalmen na Amboina |
zenden, en aan haar Edelheden kennis
I hier af geven zoude.
By deze gelcgenheitfteldeik ook voor, Des
o f ’t niet noodig zyn zou, dat deze ver- Schryvçrs
gadering een befluit nam, om door cenv00llldri
vcrgelyking van de overzetting des By- Ä ; '
bels van D. Leydekker (zalrj tegen de kersBy-
.myne, eens ’t verfchil over de Hooge bel en de
en Lage taal weg te nemen, en te zienz7neee¿
o f uit die twee, niet eene ten dienft der maken'.
Kerke zou können gemaakt werden. Men
verzogt daar op myn overzetting te zien ,
die ik aannam over tegevén.
Den 22 dito vorderden haar Edelheden
een netter berigt van dedienftén de-
zer Meefters, vraagden of die niet zouden
können verminderd werden.
Den 29 dito bleek, dat D. Bartou na D.Bartoii
de Weft-kuft ftond te gaan. . 1 *v"A‘nade
Den 12 April quamen zware klagtenwc^'^*
in, wegens de Chineefche ftoutheden,
onder onzen Godsdienft'met hunne Wä-
jangs bedreven, ’t welk men haarEdeF"~
heden verzocken zou te. willen bclet-
ten.
Heden bragt ik ook myn Mfleytfehe DeSchry-
overzettingdes geheelen Bybels in de vèr- vèr geeft
gadering, en beiloot men, om daar af % e 0: ,
ft gezigt, in opzigt van de taal, daar in
gebruikt, te nemen, waar toe volle laft nate zien;
kregen, D. D. van der Vorm, Coldedehorn
* en van der Sluis, om daar na hier
van de vergadering te berigten j en zou
ondertullchen dit werk aan den Scriba
Epiftolarum in bewaring gegeven, én in
de groote kas gelegt werden.
Ookwiertnu eerft opgegeven, waar
allé
V an 'd en G O ß
Fl$ß. «He: de Meefters 'dienft deden * en gé-
f itoond, dat 34 Leermeefters in de byzöri-
cdere wyken | 487 É leerlingen onderwy-
' ; izende, zoo veel te-doen hadden, als zy
A raLkondeq doen,-'te meer alzoo zy , de
eene verder, de andere nader by, had-
dea te gäan y -waar üit dan bleek * dát zy
4>nmogelykrkohdëyi' verminderd * en eer
dienden vermeerderd te werden.^ dòis
b.Còo’pà '(Den I2-Méy ftierf D. Coopta:Groen,
Groen o- cn;den 14 Junibleek, dat D. Groenewoud,
D Groe1- traft van' den 4 dito na-Nagapat-
nèwoud" nam » om de zwafchèit vari D. Clement*
iu de kuifc beroepen was.. r
Ook wierd D. Feylingius als Predikant
na den Trein op Java aangefteld* die by
een briefje zyne bereidwilligheitomder-
waards te gaan , te kennen gaf..
I ben s Den 23 dito bleek, <by. .Extraél dat
iSchryver haar Edelheden * alzoo D. Feylingius
SP. i -; ; door .ziekte voor-..eerft na Java niet
A & p ä l kón p my/ als. Tteins-Predi-
Iegt, . kant. aangefteld hadden, waar over ge-
. -yraagd zynde; o f ik dat aannam; ik tot
" antwoord gaf; dat daar over myne rede-
nen van. bezwaring aan zyn Edelheit ge-
Zçgt, die my gelaft had, by de Heeren
-road te gaan * waar over morgen nader
by-haar Edelhederi^zon gehandeld werden.
i ¿43p
. Den;2f dito.bleek, ; dat haar Edelheden;*
niettégènftaande ik by de Heeren
I I7nen uitdrukkelyk alleen om inAmboiria
(opmynExpres verzoek) geplaatft te wer-
den, aangenomen ;en dierhalven ,volgens
dien laft, van alle andre verzendingen
•bevryd was* zonderí zig éenigzins daar
aan te kreunen (wat helpen dan voorbe-
dingen van .verzoekên, en beloften .der
- .Heeren) by haar befluit van d e n 2 dito,
i V . dat.ik zou moctengaan, * vólhardden ; hét
welke zoo ik niet aannam, moeft .ik ftaat '
maken , om weei na ,:’t ÍVaderländ te
keeren. Í . ;. ;
- Kan ’er.nu wel gròòter gcweld in-de
Brecht'wére^d bedagt werden,-als dit, daar ik
b reden. ' by de Heeren iyrien op myii voorbedagt
• verzoek j om dat iet diergclyks yreesde,
, uitdrukkelyk op ¡die voorwaardeI van
: nergens dan na Amboinä * en ook daar zelf
nageen buitencomptoir aldaar yerzendé-
■lÿk te zyn , aangenömeri was * : dat hare
: dienàars in Indien , vlak tegen die ordre
»aan * my op. denallèrzwaarftëntogt, die
c’er te bedenken was,- belaftten te gaan*;
pf, by weigering ten eerften weer na ft
, 'lY^derland te moeten vèrtrekken j | dat
'immers een inan met een zwaar huisgè-
zin*als; ik tpen had * niet te vergen was.
. Z¿eker Heer van de.Hooge Regeering,
.b ft my zelf gehegt heeft, waswèlyan
-pprdeel ,• dat haar Edelheden niet bevocgd
-Ayaren, en geen.magt hadden,1 Pm my
derwaards tegen dien zoP klaaf haar aan-
gefchreven laft der Heeren I7nentezèri-
J ä f V : D é e l .
S D I E N S T . 97
den * ea. dat* zoo ’er een Predikant mede 1706.
in den Trein moeíí, niet ik * maar veel
eer een;Predikarit van Batavia zou moeten
gaan * alzoo Haar Edelheden in dit
opzigt Wei-over, dezen, iqaar niet ,ovet
my, te zeggen hadden* om dat de Hee-
ten i^nen my van . alle verzendingen buiten
die van AmbPiriä, bevryd, en heri
dit zoo aarigefchrpven hadden'.
r Maar dit alles kon niet helpën*, hàar
Edelheden hiélden, onverzettelyk haar'
ouaen yqet vàn huneens génpmenbefluit
niet té .veränderen* wilieridezig:* nogna
eenige reden richten * nog. aan de laß:
van hare Heeren en Meefters gedragen *
zoo datik in weetwil (alzoo: .’t.'my onmor
gelyk was, f pas van zoo een zware reize
met zoo . een zwaar huisgezin' gekomen,
weder na ’t .Váderland te gaan)
moeft aannemen dien togt als - Treins-
Predikánt te>döen. Een-,togt* die de
allerzwaajfté was, die men * om my tè
plagen, en fmerten àan te doen * uitpik-
ken kon * 'bèhalven ¡¡¡f de Heerivan Rie-
beek, toen Direéteur Generáaí.van den
Handel vàri Indien* ài eer dit'Befluit ’er. ^
lag, tegen my, als ik zyn Ed: verzogt
dog inzigt voor de belofte my door de
Heeren 1 ynengedaan, tfe hebben.,
zeggen dorft, de fíeermMit:,Vadfrln^i¡m&L
hjebbjm. d it ZQO . bofioten | en het. ojis qpk .zoo
aangejehreven,. dat is zop y dog. die Heeren
könnerf 'ddar befluiten j 't geën zy willen y
maar wy zulkn het hier zoo doen, als wy
dat goed, en tot hunnen dienft hefl. vinden,
en gy moogt by alle de Heeren zoo veel rond
loopenj als gy wild, gy zult, egter op dien
togt ,o f anders na ft Vaderlandgaan. Woor.r
den,, die my door ’c hert fnedèn, maar
daar ik egter op dien-tyd piet anders tef I gen.doen ,kon, als beleefd teverzoeken*
dat .hagr Edelheden my, volgens ’t be-
loofdp byjde Heerçn 1ynen || geliefden te
handelen^ bp welker lafti;Qndertuflcheri
geen agt in ,de wereld geflagen wierd;
En de tyd heeft my tot ,-myn fmert ge?
leerd, dat ik , met dat maar aan te nemen
, nog Zoo pnvoqrzigtig nietgehan-
deld heb j want had ik dat afgeflagen ,'
çn was ili na ’t Vaderland gekomen, de
Heeren tyrién zouden zig dit toen waat-
fchynelyk niet een hair mefer, dannader-
hand , töen ik in ’t Vaderland qüärti *
aangetrökken hebben* daar dit Uögtans
hiinne zaak was 5 . om zulke dienáaren*
die hunnen laft wederftreefden, te ftraf-
fen * en eenen, zoo gevoelig tegens hun
uitdrukkelyk bevèl verongelykten Die-
riaar,ten fpiegel van anderen te verdedi-
gen, entrecht .te dóén y dog zy hebben
zig aan beide die zaaken.(gelyk wy reeds
elders vertoönd hebben) niet in de wereld
gelegen laten leggeri,; ; en ’er nicts
(zoo verre my bekend is) ovér gedaart.
Een zaak * die immers öp geen wyze te
K vgí¿