
18o B E S C H R Y V I N G E v a s
A*. i7ofkcr, daft zyne gewoonte was, by ons, í ge tyd fprcken,ik belafte royne oppaffcnA-.iTOS.
Hoeiich
deíchry-
ver toen ge*
vocltlc.
w y tende de Vlugt van de zynen alleen op *"*“** — — r -J æ » * ' •
ons eigen volk, zeggende, dat de zynen
nietkonden ftand houden, na dat de Holländers
op de vlugt geikgen, fchoon zy
waarlyk de eerfte in 't vlugteu, en oor-
zaak van veel verwafring met hare paar*
jgp deiî geweêft Waren.
: i#1 De Heer Knol Zond ondertuflehen eenige
ftiikken , en de Panombahän eenige
halfen aan de Heer Sergeant, met laft van'
dog wel op te paffen. Qok wierden de
brand-wagten alomme verdubbeld, en ’t
volk van den Prins van Madura had zieh
¿ mede vdor ’t bofeh, met voornemen,om
den vyahd kloekmoedigaf te wagten,ge-
pofteerd. V
My nu aangaande, die doodelyk zwak,
en door deze bedroefde tyding, ende daar
'op geVorgde algetneene verflagenheid niet
beter geworden was, ik wil wel bekennen,
dat, boe groot de bedeeftheit van
anderen wás, ik my egter daar over zoo
fterk hiet ontzet, dan wel daar over be-'
droeft gevoeldc, dat ik met. zoo weinig
kragten, niet in ftaatwas, om, zoo'erte
vegten viel, fnyn leven nu aan den vyand
zoo duur te verkoopen, alsikmy verbeel-
de dat ik anders wel, en met zeer weinig
yreeze gedaan zou hebben ; behalven dat
ik ook niet de minfte reden zag, waar o-
ver men zoo verflagen behoorde te Zyn,
dewyl het ganfeh verlies, daar men zoo
over fchreeuwde, en dat men zoo hoog
opgaf, immers (gelyk wy aanftonds hoo-
ren zullen) niet naamwaardig was.
Ik kon niet eoèdvinden, hoe zwak ik
ook was, om ae vyand op myn bed afte
wagten, en my zoo maar te laten dood-
flaan; maar ik ofltbood myne oppaflèrs^
belafte hen aanftonds myn paart te Zade-
len, en in hare volle wapenen met hunne
paarden by my te komen, om nevens my
den vyand af te wagten. Ondertuflehen
gorde ik myn febei op zyde,enfteldemy,
zonder eenige vreezein myn herte tevoe-
len, volkomenin poftuur, om, moeftik
daar fterven, ten minften niet ongewfo-
ken te fterven.
Ondertuflehen wierd het vaft tien uuren
in de nacht, en, niet het minfte tvan de
vyand meer verneinende, zei ik tegen de
Heer Knol : Myn Heer floaten wy onze hope
op God vaft, en ons daar in geruft fallen
¿dat wy met een vyand te doen hebben,
die geen ver ftand, nog moeds genoeg heeft,
om zieh van zyn groot voordeel, dat by op
ons behaalt heeft, te bedienen : want zoo
hem de Heere dat niet benomen bad, zoo
moeft hy nu al lang hier geweeft zyn.
Myn Heer, zei de Heer Knol tegen my,
daar is niets zoo zeker, als V gene gy daar
zegt, en daar is ook niets, dan dat allein,
V geen my volkomen geruft field.
Wy bleven over dit ftuk zoo nog ceni*
Zyn oor-
deel, om
■watrcdcn
w y niets
tcvrezcn
haddco.
töen maar weder af te trekken, en dat zy
7*ch maar ter ruft begeven zouden,ter tyd
toe, dat ik haar nader zou laten waarfehou-
wen. . . 1....
Ik liet ook myn paart ontzadele»; dog
giDg my, zoo gewapend als ik was, ontrent
twaalf uuren nevens den Veld-Heer
ter rufte begeven, om tegen ’s anderen
daags niet afgemat te zyn, met my weer
in ordre te breiigen.
Ik bad God, dat hy voor ons dog deze vcr'
nagt de nagt-wake aannemen, en ons voor 8cdra*
de aanflagen onzer vyanden behoeden wilde,
ons die gernde doende, dat wy door
den flaap wat mogten verfterkt,eninftaat
gefteld werden, om ter eere van zynen
grooten Naam alle de raadflagen van zyne
en onze vyanden te Vernielén. Ik ging
daar op zeer wel gemoed nederleggen, en
fliep zoo geruft, als o f 'er niets voorge-
vallen was.
Den 29 dito bevonden w y , dat wy drie Hoeveel
Ho^landfche vaandrigs, Lieshout, Smit ™lkw7
en Alexander Wake , zes Sergeants, en mlo‘
een enzeftig gemeene Hollandfche Solda-
ten , mitsgaderszes Inlandfche Luitenants
eenige Vaandrigs, en agt ea zeftig Inländers,
en in ’t geheel faonderd agt cn der-
tig mannen verloren, en das geen reden
hadden, om daar over Zoo ontzet en vertagen
te zy n , als zieh zommige kleenher-
tigen onder ons betoont hadden.
Ik kan niet nalaten een zonderfing geval,
dat zieh ten tyde van dezegrovemfe- '
flag deronzen tuflehen een vader eö zoon
opgedaan heeft, hier mede aan te halen.
Onder de Inlandfehe te dier tyd verfla- Pp»?®
gene Hoofden was toen ook Niereboe-gcvaIvan
lak’ «“ R a n c e s Luitenant, en z y n ^ l “
zoon, Vaandng onder zyn vader, die zoon.
zieh in dat voorval ongemeen dapper gfe-
dragen, en waardig gemaakthebben, dat
hun naam in zegen, en veel roem, by dé
nakomelingen leve, en dat hunne gedafi-
tenis onfterffelyk zy.
De vader, die een oud man was, en
daar by watkreupel ging,teneerftenzien-
de, de groote mifflag, die hier begaan
en dat'er voor hem geen afkomen te ho!
pen, en dierbalven niet anders te doen was
dan dapper te vegten, en zyn huid den
vyand zoo dier, als’t hem mogelyk was
te verkoopen, fprakzyn zoon, denvaan-
drig,zeer edelmoedigop deze wyze aan:
Zoo»> zeide hy, ik ben een oud en afge-
leeft man, die roem en eere geneeg in de
wen Id ingelegt beb, en daar mede vergenoegt
ben, en die nu myn goede naam niet geerne
bezwalken zou, met in zoo grooten kood
van ons volk de vlugt genomen te hebben
ik zie, dat ik, die noit gewooh \en niet in
ftaat was om te bopen, en die ook nu in
myn oude dagen my zelve,en », diefchan-
de niet wil aandotn, hier niet afkomen zal,
G R O O T
A°. tyo(. maar gy zyt een jonge fpruit, een man vän
bopet endie derhalven reden bebt, om u
zelnen tot een beter tyd te bewaren. Red
u fpoedig door de vlugt, en brengt u om
mynent wille niet in levens-gevaar, aan-
gezien bet onmogelyk ist dat gy my zoudet
können bebouden, en wy dog met ons beider
dood de E. Maatfcbappy geen zonderlinge
dienft zouden können doen. Myn zoon vlied
t ofgy zyt mede weg. Red dog u zel-
ven, zoo gy wild» dat ik mette meer genoe-
gen en roem hier fterven zal.
De zoon, door deze woorden van zyn
vader doodelyk getroffen ,en tc gelyk zyn
bloed van liefde tot dien oudenmanin zyne
aderen voelende zieden, en opwellen,
zei met veel .beweging: Myn vader, zou
■ik u , daar ik naaftGod het levenvanheb,
in zoo grooten noot, als tn welke ik u zie,
trouloos in depekel laten, en zou ik u, en
my zelven, als eenontaarden zoon van een
dapper en vader, die fchande aandoen, van
my lafbertig en liefdeloos door de vlugt te
redden, en als een fcbelm te loopen, wanneer
ik u bet allermeeft% en met verlies van
myn leven, behoorde te belpen*. Oneentnyn
vader, 0 neen, ik zal hier eerft voor uw.e
voeten fterven, eer ik zal ly den, dat uee-
nig quaad genake. Ik zal u niet over leven,
maar geruft, en noit roemrugtiger
fterven, dan wann eer. ik uw leven door myn
dood gered, en aldus u een blyk van die lief-
de en dankbaarbeid, die ik aan u verpligt
hen, gegeven zal hebben. Komen wy dan
tefneuvelen, wy zullen noit met meer glorie,
dan zoo, können fterven, terwyl myn dood
noit beter, als van myn dapperen vader,zal
können gewroken worden.
Terwyl hy deze edelmoedige redenen
tegen zynen vader nog voerde, wierden
zy (zoomy door Dain Mabella, een
Macaflaars Kapitein, en nog een ander,
die 't ontquam, bericht is) van den vyand
aangetaft, enhun verder gefprek daar
door afgebroken. *
Hanne De zoon,zynen ouden vader vaarwel
J a V a . 181
reboelak, en zynen niet taip dapperen zoon, a\ i 70s.
Inlanders van geboorte, maar die tn kloek-
ffloedigheid den beften held onder de Holländers
niet behoefden te wyken.
Ik heb hen beide op het veld, eenige
dagen'er na, wanneer ik na Bangel reed ,
verflagen zien leggen, en kon met zonder
traanen, en een groote ontroering van myn
hert, de iyken dezer beiden ,die ik zoo wel
gekent had, aanzien; hoeyrel ik innerlyk
verheugr was over de weergadeloozé wy-.
Ze, op welke zy aan hun einde geraakt
waren.
De zoon ,die niet heeí verre van den vader
lag, had veenien, ende vader tienly-
ken ontrent, en meeft voor zieh,leggen.,
Wat dir voorval nu in zieh zelven bé- devolgca
trof, het was 200 fehandelyk, als men hetvoor de
bedenken kon, dat de onzen. meer dan eens tu“
zoo fterk, als de vyand, de vlggt geno-
men hadden; cn hqe zeer de Heer de Bevere
dit naderhand door een ander dapper
geval heeft zoeken te verbetéren , en wät
redenen hy, en de Heer Knol, die'heifi
in allen deelen als een1 vriend heeft
tragten te verfehoonen, tot zyne verdedi-
ging Itygebragt hebben, heeft dat echter '
met können beletten, dat hy naderhand
hier we r ved moerte gehad heeft, waar
van hy nopns dndelyk, na dedood vag Die einde-
ae Heer de Wilde, volkomen, gelyk tyk vrygc-
wy op zyb tyd znllen aanhaaten, Vrva&- ff’rok“ “ •
fprokenis.
Oäar waren 'er, die wilden, da: Sot-ta- Andere
pati hier by geweeft zou hebben, om dat
Zy aan de eene zyde zyne pieken, halfwe- ¿'S""5' “
gen met zrlrabeflagen, gewaar wierden, S Z t .
en bevonden hadden,dat, fchoon’er aleenuuuc
«««* , oyutu UUUCl
gehegt hebbende; viel als eenverwoede
{e <“KXI' Keuw onder eenganfehe troep vyanden
verfloeg, eer hy omquam , verfcheidcn
der zelven,endeed wonderen,eeriemand
van hen zynen vader, die nog eenige be-
veeien geven moeft,genaken kon.dcwel-
ke dan eindelyk mede aan de vyand ge-
taakt zynde, niet veel beweeing maakte
maar in een körten tyd zes o f Zeven Iyken
Zyner vyanden, nietvetre van zyn zoons
I fk . tat aarde geflagen had; hoewel hy
eindelyk van die gcne.diehem ¿nderfteu-
nen moeften, verlaten zynde, voor den
# ftroom der vyanden, die hem te fterk
was, buigen moeft, nemende terwyl hy
al ter neaergeflagen was, nog twee onleven
860 hCm Km 1mmcn •het
Dit was het einde van den dapperen Nienige
van de zynen in’t eerft vielen, zy ’er
egrer.op aandrongen, dat men naderhand
neeft bevonden waar te zyn.
Den Vaandrig Lieshout/die zigdeftie
gequeten, en mede eenige Iyken rondom
zieh leggen had, was door drie zware won-
den aan zyn einde geiaakt.
De Vaandrig Smit was, na dathylane
agter zyn paare, dat hy nog by de flaart
vactede, geloopen had, met het zelve in
de moeras blyven fteken, trekkende het
hair zoo men zeide, oit zyn hooft, om
dat hy niet ten eerfte bevel kreeg om de
zynen te mögen helpen.
Onder de verilagenen waren ook twee
trommclflagers, welker'troramels rgelvk
ook nog eene) in handen der vyanden ge-
raakt zynde, onze kruis-vloot fzoo wy
hen met tydig van dit geval bericht gege-
venhadden)deerlyk misleitzouden hebben.
Het volk van Depari Soerabaja, dat te
paart was, was de eerfte en de grootfte
oorzaak van de verwarring in welke de
onzen door haar vlugten, zoodaoie wa-
ren geraakt datzy naderhand, watmoeite
deHeerdeBevere,enookdeHartog dede
niet weer in ordre te brengen waren