
1 7 8
'A-.rCij, Men ftond die zyn Ed. aanftonds toe,
H I nft<
V E N S DER
alzoo zyne verdienften in grooter achting
by haar Ed. Ed. waren , eri men porde
hem aan, om, het zy in *t voor-, het zy
in *t na-jaar van Ao. 1614 , zoo als het zyn
Ed. beft gelegen zoude komen, die reize
weder aan te nemen.
Zyn Ed. was wel daar toe genegen; dog,
eer hy klaar raken kon, quam ’er een on-
weder uit Indien opdryven, ’t geen hem
verhinderde die reize zoo fpoedig te können
ondcrnemen.
Het was de Regtspleging, den 27 February
162.J in Amboina over eenige Engelzen,
onder den Landvoogd de Heer Herman,
van Speult, voorgevallen.
Hier over maakten die van de Engel-
iche Maatfchappy eerft in Engeland, en
verder in Holland, zulken ophef, en zoo
grooten beweging tegen die van de Neder-
landze Ooft-Indiiche Maatfchappy, datzy
als met kragt en ge weld dien Landvoogd,
en allen, die daar over als Regters gezeten
hadden, wilden-opontboden, en geftraft
hebben, tragtende (of dat nog nietgenoeg
was) dit bedryf 00k eenigzinsaan deHeer
Koen, die nogtans geen fchuld ter wereld
daar aan hebben kon, alzoo zyn Ed. in
January 1623 al uit Indien vertrokken, en
die zaak in February na zyn vertrek eerft
voorgevallen was, te wreken,en,vermits
zy verftaan hadden, dat een man, die zy
zoo doodelyk hateden, weer als Opper-
land voogd derwaards aangenomen was, zyn
vertrek daar hecn te beletten, waar inzy,
doör verfcheide verhinderingen aan onze
Maatfchappy, b y ’t zweven dezer verfchil-
len door hen toegebragt,tot A°. 16zy toe,
00k hun oogwit bereikten.
In dczen tuflchen-tyd , dat zyn Ed. hier
te lande dus nog blyven moeft, heeft hy
te Hoorn het ampt van Bewindhebberder
Ooft-Indiiche Maatfchappy (zoo de Heer
Velius zegt) ontrent drie jaren aan den anderen
, en zedert den tyd van zyn aanne-r
ming van Ao. 1624 (fchoon zyn Ed. my
in de lyft der Heeren Hoornze Bewind-J
hebberen eerft A°. 1626, en maar dat eene
jaar in plaats van Hans Zweers, die toen
Muntmpefter wierd, voorkomt) bekleed ,
en daar na gelegenheid gevonden',om,in
weerwil van alle de bedagte hinderpaalen’
der Engelzen j weer na Indien te vertrekken.
Over dit zyn Edelheids vertrek noch-
tans werd van allen niet eveneens geoor-
deeld: want daar zy n ’e r, die meenen, dat
dit zeer geheim, buiten weten der Engelzen,
gefchied zy, en dat, toen z y ’erag-
tcr quamen, ’er eerft döor hen een naau-
keurig onderzoek na zyn Ed. op de fche-
pen, by toelating der Heeren Eewind-
hebberen, met magt, om zyn Ed. by al-
dien hy gevonden wierd, daar uit temo-
gen halen , gedaan, en dat zyn Ed. door
. voorzigtig aanleggen van die zaak , niet A\ IÄ17.
gevonden zynde, aldus buiten hun weten
vertrokken is.; -
.Andere meenen, .dat hy 'openbaar die
reize ondernam.
Die van ’t eerfte gevoelen zyn, zeggen,
dat de Heer Koen zichop een der fche-
pen van de vloot, die toen onder een ander
Zeevoogd na Indien vertrekken zou-
de , onder het gewaad endebedieningvan
een Conftapels-maat met een andere naam
verboten, en dat hy, om te minder aan-
leiding van hem te können ontdekken te
geven, niet het fchip van den Zeevoogd,
maar een anderen bodem gekoren, en dat hy
zig daar op, zonder dat iemand der ylo-
telingen twift, zoo lang ftil gehouden^en
dat ampt, zonder van iemand gekend te
zyn, zoo langwaargenomen heeft, tot dat
h y , volgens afipraak met maar weinige
Heeren Bewindhebberen, tot het geven der
geheime bevelen gevolmägtigd ,opzekere
hoogte gekomen zynde,zig in dezer voe-
gen zeer qnverwagt, en tot verbazing van
al de vlotelingen, openbaarde.
, Hy ging by den Schipper alleen inzyn
kamer, en verzogt hem met een Hoorn-
fchc eerivoudigheid, dat hy de Scheeps-
Raad geliefde te heleggen , alzoo hy iets
van gewigt aan de zelyc voor te 4tagen
had. , «
Hoe beleeft, en befcheiden dit verzoek
van hem gedaan, en hoe billykhetookin
zieh zelven was, wilde de Schipper, be-
vreeft dat hy over hem, of eenige andere
Scheeps -hoofden, genegen was te klagen,
^ t-.®gter 200 ten eerften (.fchpon hy
dat verpligt was, alzoo hy niet wift war
reden hy hebben kon) tuet toeftaan, maar
vraagde hem eerft vry ftrafaf, wat hy daar
voor te dragen, en te zeggen haj, en o f
dat zaken waren, die hy niet weten mögt.
Koen, die wel wift, wat voor Heeren
zommige onbeicheide Schippers op hunne
fchepen zyn , en die zelfs nu bevond,
hoe grooten magt zy zieh (’t geen degoe-
den zieh niet aantrekken moeten) tegen de
bevelen der Heeren Meefters zomtyds aan-
matigen, was egter zoo dwaas niet. van
zynen&hipper meer,dan hy W e n moeft,
te zeggen 5 maar ga f hem T dicrgeiyken
vrage wel verwagt hebbende,zeer beleeft
totantwoord, dat hy de zaken, om welke
hy ’t beieggen van den Raad verzogt’had,
met aan hem, maar aan den Scheeps-Raad,
openbaren moeft,en dat de Schipperdier- '
' halven het niet qualyk geliefde op te ne-
men, dat hy 't hem voor deze reis niet zeg,
gen kon. .
De Schipper,doordit antwoo^dttliiecr
denkende, dat hy voornemena was over
hem te klagen, en dat dit,de eenige reden
was, waarora hy hem dit niet zeggen wilde,
wierd over deze weigering zoo moe-
jclyk, en oploopepd, dat hy, met een
groof
O P P E R -L A N D V O O G D E N . 2 7 p
' A*.ri»7. grooüd uitlÄrfting, en verhevc ftem, .ß|
gen hem zeide: P?rit, gy zult het my zeggen
, of ik ‘wil geen Scheeps-Raad voor u
beieggen, meent gy d&t wy niet anders te
doeri hebben, dan gedUrtg maar geteed te
zyn, om op ieders veruoek% en dandihtoils
maar over beuzelingen, teti eerften verga-
deringte beieggen, dan mögt en wy, niet anders
als op zulke dwaze verzoeken te paffen
hebbende, al ons ander werk in den dien ft
der Maatfcbappye wel laten ftaan.
Schipper, zei Koen, ’/ en zyn geen beuzelingen
, maar zaken van veeldangelegen-
beid, die ik u niet kan, nog mag zeggen.
My niety zeide Schipper, nögmeerbe-
vieeft dan te vören, wel wat x.yn dat dog
voor zaken, eh geheimen, die ik, die Schipper
eh Hoofd van dit ßbiü en van u ben%
niet weten mag * Ik wil bet weten, en zoo
gy bet my niet ¿eggen wilty kont gy aanftonds
vertrekken, eh ik zegge u nogmaalsy
dat ik voor u geen vergadering beieggen wil.
Met dit onredelyk befcheid moeft Koen,
wilde hy voor die tyd geen andere bly-
ken van des Schippers oploopentheid zien,
vertrekken, in hope van hem by een na-
der gelegepheid in beter lujm aan te zullen
treflen.
Een dag oftvree gewagt hebbende, gaat
hy weer alleen by de Schipper in zyn kamer,
doet hem met alle beleeftheid weer
het vorig verzoek.
De Schipper, verwonderd, dat hy hem
om die zelve zaak nu weder aanfprak, begon
fierh weder’tzelvealste voren, mäaropzul-
ken onbefcheiden wyze te zeggen , dath y
hem dreigde voor de maß te laten zetten,
en wakker wat voor zyn broek te latengeven
,zoo hy hem aanßonds niet zeggen wil-
) dei wat hy den Scheeps-Raad voor te dra-
gek had.
Maar als nu de Schipper zag, dathyal
zoo weinig met dreigementen, als met zagte
woorden, won, en dat hy onbevreeft
zeide: Dat de Schipper hem dit verzoek
niet kon, nog mögt weigeren, en dat hy niet
gehouden was, hem te zeggen, wat hy in
de Scheeps-Raad •door te dragen had, dat
hy de weigering van zulk een redelyk verzoek
, als by hem nu al verfcheide reizen
gedaan bad9 noit zott können verantwoor-
deny dat'er zeer veel aan gelegen was, dat
hy ten eerften voor de Scheeps-Raad ver-
fcheen, en dat de Schipper dierhalven wel
toe te zien had, dat dit alles tot zyn ver-
antwoording liep, en dat hy hem dierhalven
nogmaals onderdanig verzogt, dat by de
Scheeps-Raad beieggen wilde, alzoo de zaaky
die hy daar voor te dragen had, geen langer
uiiftel ly den kon, o/, by weigering van
dien, dat hy zieh dan aan huoger zou moeten
doen aandienen, en daar genoodzaakt
zyn over den Schipper te klagen.
De Schipper, niet gewoon van iemand
op zyn fchip zulken taal te hooren, en hogtans
by overweging welziende, dat deze AVx«i7.
man gelyk had ,en dat zyn zeggen opzyn
beenen ftond, en met geen verderemoei-
te willende te doen hebben, antwoordde
hem weer zeer bars: U^at verantwoording
vent, ik wil met geen verantwoording van
uw zaken te doen hebben, en nog mindet
•wil ik, dat gy over my klagen zult y komt
na de middagfdan zalik de Scheeps-Raad
beieggen, om daar dan eens te hooren, wat
zaken van gewigt een luis-nek van een Conftapels
maat aan de zelve voor te draoen
heeft. *
Koen düs ten laatften, na veel haspelens
met dien Söhipper, zyn oogwit be-
reikt hebbende, quam na de middag op’t
gefteld uur in de vergadering van zyn
Scheeps-Overheden ,en verzogt aldaar, dat
de Schipper den Zeevoogd aan boord geliefde'
te sjoüweny dat is, döor’een icheeps-
zein aan boord te ontbieden, 0/2:00 by hem
zaken van zeer veel gewigt te zeggen had.
De Schipper meende, alzoo Koen
weer zynen oüden zang zong, nu vooral
van fpyt dol te werden, cn begon hem in
die vergadering wakker wat uit te fchel-
den , en met veel meer barsheit, dan te
voren, te vragen, O f by zig niet febaam-
de y eerft met hem, en daar na met dengan-
fchen Raad, de fpot te dryvenl Waar op
Koen hem beleeft, dog vrymoedig ten
äntwöord gaf: Dat hy nog met de Schipper
, noch met de Scheeps-Raad, de fpot
dreef, maar dat by den Zeevoogd noodza-
kelyk en ten eerften fpreken motil, en dat
hy niet wift, dat 'er een andere weg, dan
deze was, om daar gevoegelyk en Jpoedig
toe te raken.
Ff^el vent, zei de Schipper weer, ioß
gy my alleen dat niet gezegt, en dan zou ik9
als ’/ nodig was, dat wel verzorgt hebben,
wat had de Scheeps-Raad daar mede te
doen, moeft ik die daarom beieggen, en waren
dat die zaken van gewigt, diegy haar
voor te dragen had» nu weten wy al zoo
veel als te voren.
Schipper, zei Koen weer, ik mögt dat u alleen
niet verzoekenjnaar moeft dat aan dezen
Raad,gelyk ik nog doe,voorfte!len, u nogmaals
zeggende, dat ik den Zeevoogd moet fpreken ,
of zoo gy my nog langer gelieft uit te fe ilen,
dat ik^ tot myn leedwezen, hem dan
evenwel door andere wegen zal moeten doen
weten, dat dit verzoek hier by my gedaan,
maar dat ik, eerft zoo lang door u opge-
houden zynde, opk verder door den Raad
belet ben, hem kennis van zaken, die hy
noodzakelyk weten moet, te geven. g •
De Schipper,en al deRaadsperzoonen,
dezen Conftapels-maat met zoo veel grojod
hoorende fpreken, en ieder denkende, wat
mag hier s^ter verborgen wczen, dat hy
den Zeevoogd heeft te zeggen, vonden
goed hem te belaften, dathy zou buiten
ftaan.
Ter