
4 « . B A T A
Ontong Java, een bequamc plaatzetekoo- j
pen, en aldaar een fortrefle te begrypen;
dog de Koning, hoewel hy Zulx zogt te
verbergen, vondzig in deze zaak zcer verlegen,
niet wetende waartoe te zullen be-
Üuiten. De hope van gewin ried hem
wel de onzen daar in te wille te zyn, en
hen een plaats in zyn land te verleenen,
maar daar en tegen verhinderde hem de
vreeze, dat hy daar door van alle de om-
gelegcne Köningen zoude gehaat en ver-
agt,als mede wel t’eeniger tyd vyandelyk
mogte overvallen worden s wanc offchoon
hy wel konde zien, dat de Nederlandze
Ooft Indifche Maatichappy als doen mag-
tig genoeg was, hem in zoodanigen gele-
gentheid tegen alle de zelve te befcher-
men j was hy egter bekommcrt, namentlyk
om een fort in zyn land, en aan de Ta-
ngeranze Rivier, op den hoek van Ontong
Java, tc maken,dies had hy die vanBan-
tam die heimelyk bekent maakr ,en hield
zig onderwylen omtrentzyn Ed. den Heer
Gouverneur Generaal, als o f hy zig daar
op wilde beraden, den zelven goede hoöp
gevende, van dien aangaande wel tot zyn
voomemen te zullen geräken.
Die van Bantam dan, benevens meer
andere Javanen en Indianen aanmerkende,
hoe daaglyx meer en meer Nederlandze,
en Engelze, als mede Franfche fchepen
in Indien quamen, wierden bevangenmet
agterdogt, wantrouwe, en vreze; en daar
toe, zoo men meent, nog te Herker aan-
gezet door het herdenken van een oude,
en by hun bekende voorzegging in China,
Java, Molukkos, Amboina, Banda,
Solor, en andere daar omtrent gelegene
landen, namentlyk, dat’er van verre zoude
komen een vreemdenatie, witvanko-
leur, met katten-oogen, roodhair,en een
grootc neus, geheel gekleed j ja zelve aan
de handen en voeten, dewelkedevooriz.
hunne Ryken en Landen zouden innemen
en bezitten,zulx het niet teverwon-
deren zy,dat daar uit was voortgekomen
een ingewortelde,zeer bittere en algemee-
ne haat, die zig ook wel meeft vertoonde
in de Princen, Vorften,en Grooten,die
met de onzen quamen te handelen, enhun
dagelyx in magt en vermögen zagen toe-
nemen, elk vreezende, dat de vooriz.
voorzegging aan hun het eerfle zoude wor-
Voomc- den volbragt. Zulx die van Bantam voor-
men om de namen voor hunnen ftaat wat meerder of
jakatra°C ^eter zorge te fragen; deNederlandersen
t’ccnemaal Engelzen in dwang te houden, hen tc-
oic tc roei-gen malkanderen aan te zetten, en voor
Jcn* eerft deeerftgenoemdentot Jakatra t’eene-
maal te verdelgen, en uit te roejen, als
voor de zelve welhetmeeftebevreeftzyn-
de. T e dezer tyd hadde, als boven is
gezegt, by minderjarigbeid van den Ko-
ning van Bantam, het opperftegebiedaldaar
eenen Pangerang Aria Rana, o f Rav
I A ’S
xa di Menggala, die ook met eenen was
een Moors PrieHers;en dienvolgende een
zeer bitter vyand van.de ChriHenen. Deze
boos, loos, en doortrapt zynde, leide
de zaak zoo voorzigtig aan, dat hy, by
mislukking, ofte quaden uitflag, zig al-
tyd zoude können verfchoonen, en de
fchoone perfonagie ipeelen, gelyk uit het-
vervolg naakt en klaar genoeg zal können
blyken, Hy dan vaftgefteld hebbende,
den Heer Gouverneur Generaal voor-
noemt,en alle dezynen te doen vermoor-
den j dog ook de Had Bantam,alwaarden
zelven zig als doen onthield,metdevlek,
van zulken vuilen IchelmHuk niet willen-
de befmetten, liet zyn Ed.op eenbedekte
wyze weten, en waarfchouwen, dat hy
voor eenig quaad bekommert was, mits-
gaders aanraadde tot voorkoming van M
de gedugte zwarigheid, die hy voorgaf,
dat van de Engelzen zoude voortkomen,
om tot Jakatra tc gaan refideren j dewyl
hy dog alles van daar, zoo wel, als van
Bantam, konde beHieren, gelyk dat ook
de waarheid was,en waar op zyn Ed. dan
ook derwaards vertrokken zynde, zig de
eene tyd aan land, en dan eens weer te
fcheep, onthield, hebbende egter tot vervolg
van den handel eenige dienaaren van
de E. Maatichappy tot Bantam laten yer-
blyven.
Ondertuflchen hadden die van Bantam,
en andere omgelegen Vorflen, den Koning
van Jakatra niet alleen genoegzaam ge-
dwongen dit voorgenomen verraad in zyn
landen te laten voltrekken; maar ookom
zelve daar toe mede te helpen. Men moet
zeggen gedwongen, dewyl de Koning
van Jakatra, om hetgroot gewin, datHy
van de onzen quam te genieten,niet ligt
tot deze daad zoude zyn gekomen,enook
te vooren dikmaal verklaard had, dat zyn
geheel welvaren uit den handel der E.
Maatichappy moeH voortkomen.
Eene Pangerang Gabang, een boos ,
en argliflig man, en-de broeder van den
vooraoemden regeerenden Pangerang tot
Bantam, wierd dan verkooren om dit
fchelmHuk uit tevoeren. Deze, onder
pretext van zieh niet te willen bemoejen
met de voorgevallene (of eigentlyke ge-
maakte, en geveinsde) queftien tuflehen
gemelten zyn broeder, en de Engelzen, met
alle zyn vrouwen en kindereri van Bantam
vertrokken zynde, na de landen beooHen Aanflag
Jakatra gelegen, onder voorwending vag,hicnocin
zieh wat met de jagt tc v&rmaken, blgfef(tc7tcr^ c‘
aldaar wel twee raaanden, en liet eindelyk lukt.’ §1
op den 19 Auguflus 1618 aan den Gouverneur
Generaal Jan Pieterszoon Koen,
weten, dat hy gekomen was aan Poelo
Poetri, zynde een kleen Eilandje, gelegen
omtrent een kleene myl dwers van Jakatra
, nu by ons genoemt Vader Smit,
en dat hy aldaar zyn Ed. gaame zoude
ipreg
r o n : D-y ipr&keni gelyk ook niet alleen des anderen
; daags ’s morgens gefchiede, maar zy
beiden met hug gevölg, vertrokken ook ge-
zamentlyk van daar met de Zeewind na
Jakatra, de Gouverneur Generaal op het
Jagt Kleen Hollandia , en Pangerang Gabang,
die zieh buitengemeen vrolyk en
verbeugt toonde,voorgevende van de Koning
van Jakatra ontboden tezyn, met
eigen vaartuig, hebbende op het yoor-
neemde Eilandje: tegen den Gouverneur
Generaal gezegt: nu zal ik uw hüis gaan
bezien. Hy dan, al vroeg, wel 300 man
fterk, tot Jakatra gekomen zynde, bragt
den heelen dag door by den Koning en
andere Grooten, om zieh met malkartde-
renover hun moorddadig voornemente.be-
raden, en quam desavonds, wanneerhet
al duiHer , en de Gouverneur Generaal
gereed was, om na. het gebed te gaan ,
Voörde poort van qnze wooriing, zeker-
lyk met geen ander voornemen, dan om
in den donkeren nagt het voorgenomen
verraad in ’t werk te Hellen, en uit te voe-
ren.
De Heer Generaal, over deze ontydi-
ge komfle niet minder bekommerd, als
verwonderd zynde,; liet terflond met het
ordinaire avond-gebed voortvaren, en gaf
den'Gpperkoopman Carpentier laH, dät
hy alleSoldaten, omtrent 50 man Herk, in
’ t geweer zoude laten komen, en de zelve
zoödanig met brandende lonten doen Hellen
op de galdery van het nieuvvgemaak-
te huis,dnderwyl dat ¡Pangerang Gabang,
tsrdie van zyneii aanhang voor de poort,
xhet eenige gedienft-redenen wierden op-
gehouden. Äls nu- op alles goede ordris
geftcld was, quam hy, benevetis den broe-
denvan den Köning .yan Jakatra , en veele
andere Orahgkays met meer dan-ypa mah
binnen, bezag de wooning, maar (gelyk
vaHgeHeld moet worden)- met geen goede
oogen, om dat de zelve boven .random
met gewapend volk bezet ,en hy daar door.
iir:zyh; voornemen verhinderd was geworden.
Dien zelve nagt vertrok hy, weder
met een geveinsd vrjendelyk gelaat na Ban*
tarn, dog in der, daad zoo zeer bedroeft
over het mislukken van zynen aanflag, als
de‘onzen over een zoo gelukkigen uitflag
verblyd waren;, zynde op deze tyd. can-
trenV'de ßoooob gülden aan cöntanten , eö
Koopmanfchappen tot Jakatra aan land;
De Ko- Des anderen daags quam de Koning van
jakfJa, Jakatra den Heer Generaal Koen in zyn
nagt zig woöhinge bezoeken , expreifdyk om te
ontfchul- zien v;ot:zyn Ed. niet ontfleld was, yer-
,gcn* hhleöde onder anderen discourzen, dar hy.
Vavonds te voörcn eenige vari zyne Orange
kays-, en veel volk, benevens gemehen
Banramzen Pangerang Gabang, na onze
wooning had gezonden, om de onzen td
helpen,, indien deI zelve Pangerang iets
quaads tegen ons mogte aangevangen heb-*
benv
E S T I N G . 4 1 3
De Heer Gouverneur Generaal Koen,
di& wel merkte eri konde bezefien,datdit
niet anders was als een dekzel voor zyne
valichheid, en dat die van Bantam het volk
van den Koning van Jakatra zoo wel hadden
mede genomen tot hulpe, als om hun
de moord (mdien ze,uitgevoerd hadde geworden)
op den hals te ichuiven, en dac
ook de Koning van Jakatra als dan de
fchuld zoude gelegt hebben op den Pangerang
Gabang, en alzoo de eenverraderop
den anderen, topndc egter een goed ge-'
laat, en bedankte den Koning zeer herte-
lyk voor zyn genegentheid; dog liet onderwyl
niet na op zynhoede te zyn ,mits-
gaders al de contanten en rrteefle koopman-
ichappen van land af te voeren na onze
fchepen, toen tot agt in’ t getal, dog die
alle,niet wel geflcld enbemand, voor jakatra
ter Reede lagen. Zyn E«d. om dit
voorval nog niet könnende refolveren Jakatra
in ’t geheel te verlaten, ten aanzieü
der gedaane groote koften van timmering
en dat met toelating en genoegen van den'
Koning,de welke (dczeafichepingen ver-
andering ziende) zieh in ’t geheel tragte te
ontfchuldigcn, en zeer hoog opgaf, van
zyn lief de en genegentheid tot de Holländers,
aanbiedende zulx ,enook hetgemaak- Zyne aarf»'
te verbpnd op nieuws met den allergroot- biedingcu
Hen eed op de Mohhammedaanze wyzeteom de*»a-,
willen beveftigen, wendende daar na ook
veel liHen en lagen aan, om den Gouver- wen.
neur Generaal op een fpeel-reisje land waart Die geoot-
uit te lokkeri j maar zyn Ed.kon zig daar<hel<Pwer-
toe niet laten bewegen, als uitverfcheiden °P >.
blyken moetende vaH Hellen, dat het op ”^ vJcTcr*
een nieuw verraad toegelegt was, en niet zien.
alleen die van Jakatra en Bantam, maar ook
wel byzonderlyk de Soefoehoenan Mata-
ram,cn de Koning van Tsjeribon, als mede
de- yerdere Vorlten en Princen op hen
Eiland Java, zieh tegen- ons voornemen,
•om daar op elders een vaHigheid of for-
trefle te maken ^ hadden aangekant; en dat
Öok de Engelzen, zoötöt Jakatra als Bantam:,
van het voorgenomen verraad, niet
onkundig waren. De zaken dan tot Jaka-waar tcgeA
tra dus qualykgeHeld, en de öhzen niet de onzen
zonder reden voor nieuwe verraderyen be- »200
kommerd zynde, waren genoodzaakt vee- jVe^
Je huizen van riet o f bamboezen, wat te dCQ’
na aan de andere valter wooningen gemaakt,
weder af te breken, en alzoo de verdere
öccafie tc benemen, om de onzen met het
Higten van bränd te quellen, en verlegen
te maken.
Van Japara was nu mede een zeer z wäre
en drotevige tyding gekomen, nament*
lyk hoe de Gouverneur.aldaar, uitlafl van
den Sdeföehoenan Mataram., de logie der
E. Maatichappy had laten pfloopen, mef
berooving van alle de goederen, die omtrent
aooöö ryxdaalders waardig geweeit
waren, en dar drie man van ons volk in
de