
B A T À
allerminfte beweging , om hunne ruft te
ftooren, of TIs hun altyd qtialyk beko-
' men.
De Romeinen, die zieh beroemden de
geheele wereld (dat voor ècfi groot dee!
waar was) o verwohnen te hebben, Kon-
den egter wel trillen en beven (zoo Tacitus
eiders zegt) wanneer zieh de Bataviérs
maar begonden te bewegen, g
Het was daarom ook* dat Galba, wil-
lendc dit Volk lievèr te vriend hebberi, ’t
gèén wel eer tot een lyfwagt des Keizers
gediend had* hen geheel en al vandezel-
Ve (zoo Suetonius zegt) ontfloeg, en hen
maar ft il na hun Vaderland zond.
Het is waar, dat mert hun hoofd Oi-
Vttis had durven gevangen nemen ; en dat
Vitellius zyn broeder had laten dooden,
däthy hetìn mede zogt te doen j dog keür-
dè ’t beft, hem op vrye voeten te zetten >
om de gunft van zoo een man daar door
te winnen, waar aan de Romeinen zeer veel
gelegen lag, en van den welken hy vrees-
de,datmet’er tyd ’t geheele welvaren der
Romeinen Wel zou können afhangen, al-
7.00 hunne ruitery en voetvolk weergade-
loos in dapperheid was. Het is ookdaar-
otn, dat men hen, en bevorens en na-
derhand, den eer-naam van vrienden, breeders,
en bondgenooten van ’t Roomiche
volk gegeven, hen daar door boven veel
andere Volkeren verheven, en veel luifter
bygezet heeft ; en dus had men in ouder
tydén de V riefche heerfchers, Malarix, en
Verritus (zoo Tacitus en Suetonius zeg-
gèn) met het Roomfche Borgerrecht be-
günftigt.
f Z y toonden vervolgens, als de Ro-
öieinen hen zarden, veragtelyk handel-
den, en hen geweld aandoen wilden,
dat zy niet sewoon, nog genegen wa-
ifcn, dat te dulden, fchaarden daar op in ’t
fchager-boich by een, deden daar eeneed
voor ’s lands vryheid , en gaven onder
Claudius Civilis de Romeinen niet weinig
klop, namen Zanten in, en ofterden toen
ààn de Rivier hun hair en baard òp, en
dwongen, na veel tuflchea-vallen,deRo-
meinen tot een pryzelyke vrede.
De nazaten van deze Volkeren zieh eerft
‘ in Heften, en daar ontrent, nedergezet, en
naderhand van daar onder hunnen Vorft
Bato zig na dat Eiland tuftchen de R i vieren
de Waal en den Rhyn,dat heden nog
na hem de Betuwe genaamd wierd,bege-
ven, en de blykeö van hun verblyf zelf
nog ontrent den ouden mond van denRhyn
by de dorpen, Katwyk genaamd (alzoo
de Katten o f Heften zieh tòt daar toe uk-
gebreid hadden) nagelaten hebbende,ont-
hielden zieh daar zoo lang ftil en geruft,
zonder iemänd tè mögen , ter tyd toe dat
Philippus de II. hen dwong om, lie ver,
dan hunne vfyhèid te verliezen, zig met
alle kragt den tyd van 80 jaren tegen zy-
V I A *S
ne geweldenaryen, en die van zyne näza-
tefl, mst de uitperfte dapperheid zoo lang
äatt te kämen , t o t dat die Vorften Ao.
1648 genoodzaakt wierden hen voor vrye
Volkeren te erkennen; zommigen van hen
ontzagen Zieh zell niet veel liever hun Vaderland
voor een tyd te verlaten, en een
andere wereld op te zoeken, om zig daar
bekend, en ontzagchelyk te malten, en
daar, waar ’t mogclyk,als weereennieu-
wen ftaat der aloude Batavieren op te regten,
en hünnen ontzagchelyken cn door
de gantfehe wereld zoo zeer gevreesden
naam 00k daar te planten, en eeuwigdu-
rend te maken, dun eeniger maaten voor
de Spaaniche geweldenaryen te bukken.
De Pangerang van Bantam dit wel te.Herlcvcn
gemoetziende, en dat zelve volk, waar
voor die magtige Romeinen zoo fchrikten,
al lang gevreefthebbende, vondeindelyk
goed den Heer Jan Pieterszoon Koen het
vier zoo na aan de fehenen leggen, dat hy
hem noodzaakte,een andere plaats tot zyn
verblyf in de ftäd Jakatra te verkiezen,en
de zelve (gelyk wy in het volgende ver-
haal omftandig, van den beginne af, tot
de eerfte beginzelenenopbouwingvandat
beroemde Batavia zien zullenJ tot eehvaft
comptoir van onzen handei ääft te leggen
met voornemen omden bedriegelylten,en
geveinsden Bantammer met’er tydtelateö
zitten; maar hoe eerloos 00k die Koning van
jakatra hem en ons misleid, hoe trouw-
loos hyweer door den Pangerang van Bantam
betaald, en van zynRyk beroofd,en
hoe vuil ons volk dagr na door dien Pangerang
en de Engelzen wel vOoreentyd
behandeld, maar hoe dapper dat ook doör
den Heer Jan Pieterszoon Koen, metbe-
tooning dat het bloeddcr aloude Bataviers
nog in zyn aderen fpeelde,daar nägewfo-
ken, hoe deftad Jakatra den 30 May 1619
door hem veroverd, in koölen gelegt, ja
dat gantfeh Koningryk door hem gewöhnen,
hoe daar de Bantammer genoodzaakt
is ons gevangen volk in Vryheid te ftel-
len, en hoe hy 00k de Engelichen ge-
dwongen heeft, voor hem fchandelyk de
vlugt te nemen, hebben wy weiten dee-
le in - ’t leven van dien dapperen Batavier
gezien; maar wy zullen dat veel omftan-
diger hier ontwaren in een zeer nette bfc-
fchryving van BATAVIA’S GROND-
VESTING, een werk , dat wy ons zel-
ven geenzins toeeigenen, maar waär Van wy
den roem aan den Heer Öpperlandvoogd
Joannes Gamphuis geveri, die zyn werk
A°. 1667, toen hy nog eerfte Klerk van
haar Edelheden was, 'er afgemdaktheefr,
om dit alles uit de oudfte ichriften, die
men toen nog had , en nu niet meer te
vinden zyn, als uit degrond op te baggeren
, en m die ordre en fchikking, gdyk
wy hier van woord tot woord ovferlevc •
r^n, op te ftellen.
H E T
G R O N D- V E S T I N G. 4Ü
De Hol-
landers
Contrafte-
ien met
den Ko-
uing van
Jakacra.
H E T K O N I N G R Y K J A K A T R A,
D O O R D E N H E E R
G O U V E R N E U R G E N E R A A l
JAN PIETERSZOON KOEN.
Veroverd, eri aan Het gebied van den Staat der vereenigü
de Nederlanden g e h eg t , den J o May id io .
Befchreven , en uit veffcheide oude papieren by
malkanderen getrokken
D O O R
JOANNES CAMPHUIS.
^ 0e^^0?i>iman * en eer^e Klerk ter generale Secretarye tot B A-
TAVIA, m den jaare 1667. En nadefhand Gouvetneur
Generaal van Nederlands Indien.
J E Generale Nederlandze
Geoftrojeerde Ooft-In-
I diiphe Maatichappy, ofte
. de Koopluiden en andere
Officieren in der zel-
ver dienit, eenige jaren
tot Bantam gehandeld ,
ende aldaar veele onlydelyke quellin-
gen geleden hebbende, waren genoodzaakt
na een andere plaatze op Java ota te
zienj om zig fwaanhet mogelyk) van de
Bantamze geweldenaryen en plagen teont-
flaan. Zy dan Ao. 16x0 en 1611 met
den Koning van Jakatra, genaamd Wi-
zià Garama, o f anders 00k Widiak Rama,
in verbond getreden zynde, timmer-
den aldaar, beooftende Rivier aandezee-
kant, een huis,of bequatne wooningj in-
voegen de handei, zoo wel tot Jakatra,
als tot Bantam voortging : maar de opper-
fte, o f gebied-voerende Pangerang van
Bantam, den Koning nog jong zynde,
zeer wel ziende, en aan het beloop van
zaken bevindende, waar toe ons deze uit-
vlugt ftrekte, mitsgaders hoe Jakatra aan-
wiefch, daar en tegen Bantam fucceffivc
afnam, en daar uit mede wel könnende be-
iluiten, wat’er verder op volgen zoude,
namentlyk, verminderinge van negotie,
en daar door hun eigen bederf en ondergang
» praftiieerde alle bedenkelyke mid-
delen, om de onzen weder van Jakatra te
krygen, daar roe gebruikende niet alleen
fchoone woorden, en goede beloften >
maar die 00k zomtyds vermengt waren
met harde dreigementen, indien zy daar
bleven continueeren,dog hy bereiktedaar
mede zyn oogmerk niet.
De Heer Jan Pieterszoon Koen,die nu De H. „
^n geruimen tyd , als Prefident en Dire- Koen tot
¿teur generaal van den Handel, het op-Gou»er-
pergezagöver de zaken der E. Maatfchap- ncu.r Geüc
py tot Bantam, en Jakatra hadde waargenomen,
kreeg in den jare 1618 van de ordre, om
Heeren uit het Vaderland zyn commiflie,0P «n be
om den Heer Gouverneur Generaal Lau- ^.uamc
rens Reaal ;te dier tyd in deMoluccosre-«„“aie“
fideerende) te vervangen, en van zyn Ed. verbtyf-
het generale gouvernement van India over plaäts vooi
te nemen, met verdere laft, en ordre, dat * EMaat
tot verzekering van den ftaat der E^Maat- S S J J ö
fchappy, elders op een bequame plaats,
een generale verblyfplaatszoudebegrypen,
om aldaar niet alleen te öntfangen degoe-
deren, die uit iNederland aanquamen, maaf
öok de retouren, die weder na derwaarts
zoude werden afgezonderi. T o t dezenein-
de trad zyn Ed. met den voornoemden Koning
van Jakatra in onderhandeling, oni
in zyn land, ontrent, of op den hoek vafl
° g g 3 Oü