
zyden op een hout léuncnde, ter tyd tote
dat men wel aangemerkt heeft, o f een
Gier zyn rechter oog eerft uitpikt(want
dan is hy in ’t Paradys) doch zoo ’t linker
oog eerft uitgepikt is, werd hy van de
DuiveLgequeld. Over het eerfte is een
vreugde-Feeftj doch over ’t laatfte een
Vaften.
Hun ver- Het is wel gcen diefagtige , noch
dreAard. hoeragtige, maar een Natie, die zeer
bedriegelyk is , hoewel anders gemeen-
zaarti vanommegang mededoogend, en
zagt van aard.
Hun - Het Wet-Boek, waar in de gronden
van hunnen Godsdienftvervatzyn, noe-
men zy Zundavaftauw. Het beftaat in
boek. twee*boekeü, die hun Wetgever, Zer-
tooft j gemaakt, en xrnder het geleide van
den Engel Bahaman Umshaufpan van den
Hemel zoirgebracht hebben.
En Wet-. Deze Zertooß, waarichynelyk Soroa-
gever. fter, een Baftriaan , dien zy voor een
groot Profeet Gods houdcn, heeft on-
trent f oo Jaar voor Chriftus geboorte,
o f ten tyde van Gußafp, de 14^ Koning
der Perfen, na Cajoemaraaz, en waar-
fchynelyk ondcr Darius Hyßafpes ge-
leefd.
Men wil, dat zyn'Moeder, die uit China
herkomftig was, hem daar, na een
goddelyke openbaring, dat zy een Zoon,
die magtiger, dan den Keizer van China
zyn zou , zoude baaren, ter wereld
gebracht, en, uit haar Vaderland vlug-
tende , zieh in Perfien ter nedergezet
heeft.
Men zegt verder, dat deze.Vrouw,
in een Valey, bezig met H. overwegin-
gen op een tyd, gezeten zynde , daar
den Engel Bahaman gezien heeft, die
haar vraagde, wat zy begeerdej zy zey-
h e , dat zy niets anders wenfehte, dan in
Gods tegenswoordigheit, te zyn , om
zynen wil te weten, en om haar volk
te ondenvyzen. Daar op is Zertooß aan-
ftonds in de Hemel voor den Throon
Gods opgevoerd, van waar hy in zyn
rechterhand het H. Vyer, en in zyne
linkerhand den Zundavaftauw bracht.
Hier van wierd de Pcrfiaanfe Koning
Gußafp zoo ras niet bericht, ofhyvond
zieh zoodanig beroerd, dat hy deze léete
, o f gezindheit, omhelsde, en zyn
vorig bygeloof en de afgodery van zyne
Priefters verwierp.
Hoe zy ' f '^ Y eeren ’c gemeen vyef, om dat het
Vyeree- na dit vyer, dat zy uit den Hemel ont-
rcn. fingen, beft gelykt, dit aanziende als
iet, dat het naafte na God gelykt, om
welke reden zy 00k de Zon, als ’t naafte
aan dat hemelich licht, cn ’t beft
met Godoverecnkomende, gewoon zyn
te eeren} maar niet aan te bidden, welke
qere van aanbidding , zyftaandehou-
den aan niemand, dan aan God, te be-
wyzen.
«" Men wil, dat hun H. Vyer in Cat»»
mania bewaard werd, en dat z.y,als’tel-
ders uitgaat, in bedevaard daar na toe *
moeten, om ’t weer aan te fteken.
Zy eeren onder alle vergankelyke din* Eeren
gen, naaft het Vyer en de Zon , nietsookcle
meer dan den Leeuw, als den Prince van ’t^ceuw*
lichten der wärmte, om welke reden
00k de Köningen von Perfien van ouds
in hunne wapens een Leeuw, die op de
Zonloerd, plegcn te voeren.
Wat nu den inhoud van den Zunda- Inhoud
vaftauw betreft, deze vervat twec by--*11
zondre Hoofd-dcelen, van dewdkehet,Xui.
eerfte weder in twee onder-declen ver-
deeld is, welkers eerfte over de obrdee-
lende Ster-kunde, en het tweede over
de befchouwing der natuurlykezaakenin
*t algemeyn gaat.
Het tweede Hoofd-deel van dit Wet-
Boek vervat de byzondre tafels of gebo-
den van hunne W e t , in opzicht van ’t
geen o f de Leeken, o f de Priefters, tc
aoen of te laten hebben.
Andre verdeelen dit Wet-Boek in 3
deelen, waar van ’t ifte over de oordee-
lende Sterre-künde, ’t zde over de Na-
tuur-künde, en *t jde over de gronden
van hunnen Godsdienft handcld 3 en ider
van deze Bocken heeft 7 Hoofd-ftuk-
ken.
Voor de Leeken zyn ‘er f , voor de
Priefters 1 1 , en voor den Hoogen-Prie-
fter 13 geboden in bepaald 3 maar zoö-
danig, dat de Pfieftcre 00k de f geboden
der Leeken, en de Hoogen-Priefter
00k de n geboden der Priefters opder-
houden moet, om dat hy als de heiligfte
en als ’t volmaakfte voorbeeld, die alle
andre zoodanig in heiligheit voorliqhten
moet, gelyk hy in waerdigheit boven
allen uitfteekt, aangemerkt werd.
De 7 Geboden der Leeken.
1 Dat men de febaamte, zedigheidyenbil- Watgcj
lykheit bebertigen.y en zyn bert met
uiterflepoging van alle quadebegeertenSy
opgeblazenbeit, wraak-zugt, dievery , fcen.
overfpel, boerery , dronkenfebap , en
verfadery aftrekken zal.
i. Dat men de vreeze zal beminnen.
3 Dat men alles, ’t geen men ondernemen
w il, eerß wel overleggen zaly om in
fiaat te zyn van ’t quade tydig te verwerten
y en V goede te doen.
4 Dat men op elken dag allereerfi op Gods
lie f de tot, en over onsy als op 9t waer-
digß voorwerpy dat wy hebben können,
denken zal.
f Dat men zieh by dag na de Zony en ’s
nagts na de Maan, als men bidden wil,
keeren za l, die aanmerkende als de twee
getuigen van het goddelyk . licht, dat zy
deor zyne genade genieten, en die ben
dienen
, A an de
Priefters.
.Aan den
Hoogen-
Piieftcr.
S U R À ' - merien moeten, om ben van de Duivelen,
'die in de duißernis woonen , en van
' r hunne quade Werken , die niet na ’t
licht, maar na de duißernis gelykert y
aftefchrikkpn.-,,
De ï I Geboden yoör de Priefters'.
i Dat nien nkt zal veränderen oritrent de
wyze van bidden y en in dat gene aan
te bidden y dût ons den ZundavaßaUw
2 Dat nien na géen anders göed begeerte
f za l hebben.
• 3 Dat men van de Jeugens een afgryzen
4 Dat men alle imreine en VUile gedachten
verwerpen moet.
f Dat men bet tweede deel van den Zun-
davaflduw zal van buiten leeren.
6 Dat men zieh-van alle beßnetring wagten
zal.
7 Dat men afle ongelyky ons aangedaan,
zal vergeefen.
8 Dat men de Leeken in ’i bidden, en offer
eny onderwyzen zal.
S> Dat men zieh van ’t buwelyk y als men
kan y onthouden, dog zulke die niet kon-
neriyvan dit gebod oritßaan zal.
10 Dat menylytig moet ter vergadering op
zyn tyd gaan.
11 Dat men geen Mate y d&n deze j
als wadragtig aannemen, en dpt weh
V , op ßraf van Tt eetmigvuuryniets
by-ofte afdoen zal. f f
D e 13 Gebodfen voor denHöoggii^
Priefter. ■Cf-
I Indien hy iet onreins'y bf een btyUpef
Petfoon 'y van wdt voor een geloovrby
00k zou mögen wezen, al was het ooft
fchoon een Gaüwr, aangeraakt heeft j
moet hy zieh aanßondi wäffchen,
en reinigen.
i Hy moet met zyn eigen banden alles j
dat tot zyn onderhoud dienen moctyver-
zorgeny en dierhalven 00k alles voor
zieh planten, zaetjen, koken, enz.
3 Hy moet de thiende y die hem deugdelyk
tdekomt, en 00k meer niet, van de
Leeken trekken. ,
4 Hy moet alle pracht y en ydelheit febtiwetty
en zyne inkomßen tot het bewy-
zen van barmhartigheid aan de elendigen
beßeeden.
f Zyn huis moet na by deplaaiszynydaar
in de.zelvey zonder gezien te werden3
zou können gaan.
8 Hy moet zieh zelven veel meer y dän
andre gewoon zy», wajfchen3 bezeugen
y dat zyn fpyze en drank züiver
zyy tn zieh van zyne VrouWy wan-
fe e r hy zynen dienß waar ne men moet,
w “ onthouden,
7 Hy moet niet allew het tweede Deel
van den Zwtdavaßauw , gelyk de
Prießers'y van büiten kennen, maar
'ook een grondige kennis van de oordee- :
lendeSt&re-kunde, en van denatuur-
lÿké'ÏFysgertey
ten bewyze dat hy ben,
W kmijfe verro tre fe I
ü i j
8 Hy nioet fiber en zeer mutig in <tiles
zyn.
p Hy moet diet anders y dòn God\ vree-
Zen.
10 Hy moet ider menfik over zyne nilfdäcfr
den berifpen'y Zonder imandf boegfoot
hy dok is £ fe Verfißißnfnr.
i t Hy moet ggo'ot ònderfchèid tüßhhßh 'alle
waré y ¿n valfchéy t f lngebëèlde bpeti-
baringen maken. .
i z Hy ffùtet zieh over Gòds bdrmhertìgheft
verWonderenìy en het gpheim h'oudeiFÿ
■àls dìe hem zyne heeflykheit y by zyni
■gezkhten en ópenbOringen dei nachts,£
H
13 Hy moet beZorgen'y dat bet H. Vyer ^
dat van den Hemel gekome'n is ’, onder-i
houden y en ontßeeken werde \ ter tyd
toe dat bet vyer de wereld verteeren
zal 3 00k moet hy j neerftig op dat H.
fiSgk Vyer leitende, altyd zyne gebedeti daar
Smtrept doen'.
P?zen ü^pqdaY^ftäuw werd van de
Priefters zeer naeukfeurig b ew a a rd .
De GauwiPh Zyn 00k gewoon aan öfferhan-
G §4 Sandal-Hout, en andre welrieken- den der
4e hQiften qp te^offeren, en dat aan de Gau^ n
Primers', iot ohderhouding van ’t H . aan
Vyer|~>m daar door de vergeving van
|iqnne zonden te verkrygen, o f 00k
Wp geld \ om het daar voor te koo-
pen , aan de zelve te geven, op dat
dit H. Vyer noit uitgaan en altyd even
als *t vyer op den Altaar der Joden,
(waar van wy Levit. V I. vs. 13. lezen,
en waär van dit Zertooß j zoo wel als
de Veltaalfe Maagden j wel zoüden
können ontleend, eh Mofes fchriften
gelezen hebben) brandende bly ven mag J
hoe wel de Priefters dat 00k wel tot onderhoud
van hunne huisgezinnen gebniiken.
Waniieer de Gauren dit H. Vyer,dat
hen de Priefters nti en dan vertoonen,
¿ien * beeiden zy Zieh, in als herboren j
en van hunne zonden gereinigt te
Zyn.
Zoo ras 00k een van hunne Kindereii
geboren is, zoekt de Priefter, ofDaroj
volgcns de gronden der oordeelende Ster-
rekunde, eön zeker huis des Hemels (zoo
zy dat nqemen) om ’t Kind’s gelulc, o f
ongeluk daar by te raamen, en daar uit
dan aan de Möeder van 't Kind aan te
toonen,wat naam zy het volgens zyne
uitrekening, op dat huis des hemels fiaan-
de, en by hem opgefteld y geven zal.
Eh
m g
I®