
H B
hlKirlll
■yJBR» nlsfiSS
¡yLB® " l i l l !
l ü
äffiH
Uff fflFMlgl yl
B M ' K l i f l i f l l
« I t l i
m ■ :
r l W i i i i f i i i i
p f - f w f i
*. Sm
:Pe Dogters van Sjah Djihaan zynge-
weeft* Begoem Saheb , dat is , meeßeres
derFrinceJfeji,^ een zeer fchoone en ver-
llandige Princes ', en Raukenara Begoem,
dat is, 7 licht der PrinceJJen, die wel niet
zeer fraai van wezen j maar van een gröot
Vcrnuft; en zeer ibatkupdig \yas. ö ,
Ik heb d&üs,- Zoonen en Dogterä j-
mitsgaders ecnige Kindskinderen van
Sjah Djihaan, wat breeder befchreven;
om dat zy geduurigj in ’t vörhaalvande
wonderlyke vöorvaUen van dezen Vorft
met zyne, Kinderen, en Kindskinderen,
te.pas komen, en byna ieder daarinhün
byzöndere rol zullen hebben.
¿VnGe- Zyn Gemahn; T’adjoe Mahal ; dat is ,
iaalinaf- Kroone des Vrowwentimmcrs, was zeer
jgebeeld. fchoon en geeftig, doch te gelyk ook een
vyandin der Ghriftenen, en eenuiterma-
ten jaloerie Vörftin, waar toe velemee-
nen, dat de Vörft haar in de later tyd,
zoo door zyne verkeering inet de vrou-
wen van Djafar^Chan^ en Calicl-Cban,
als door zyn al te gemeenfamen ommegang
met zyn oudfte Dogter, veel reden ge-
geven heeft. W y beeiden haar af by de
letter P. in haarwafch-huis, terwylhaar
een Staat jufferwat %lie in eenkopjcaan-
biedj en een andere van ägteren waaid ,
vertooneride zeer dardig- de drägt der
iarm-ringen ; eh een zeer fräai Hoofd-
eiesaad deL-Qpfterlingen. Ter eere van
dat is, Djehaan, oiSjab DjehaatCs StadA.x6i.ß»
genoemd heeft, die hedensaaags beft by
de naam van Delli bekendis. Dezeheeft
hy wonderlyk vcrcierd; en daar zedert
mceft zyn Hof gehouden.
Onder al degrote Mogols weet iknietZyn
dat ’etoit een gewceft is,. die zulk een tigcHöf- *
prägt -in zyn Hof j als deze Sjah D ji- houdihg.
haan± vertoond heeft. Men zag ’er niets;
dan van goud en zilver. Zyn keukenj
en ftal, blonk van alles, wat koftclyk
was. De gemeene vaten ,en ’t gerecd-
fchap , zoo van de tafel, als vandekeu-
ken j waten van mafljef goud, en yeele
met dierbare jüweeleri vercierd. De tui-
gen der paärden blpnken niet alleen vah
goud, ’t geen mehzelfopk totdeftieg^-
Beugels gebruikte, maar. inen zag pp ae
zelverhoch een önbe&hryfäykegiahsvait
Diamanten, Efinarauden ; Saffiren^
Turkpizen, en veel andere koftelyke;
en zeer groote gefteenten, behalven de
dek-kleeden, die, ftyf van goud, noch met
een onwaardeerlyke fchat van juweelen j
en uitnemendc ichoone peerlen, prönk-
ten.
Even Zoo waren zyne Olifanten vart
Staat met hare cierlyke zetels, en huis-
jens, mede van maflief goud, en. met
Varftelyke dek-kleeden, uitgedoft. Zyii
pälankyns en rösbaaren; zelf de draag-
ftokken, zyn Veld-tenten en Ledekanf
Äey.e. Vdrilin BeefV^ ppn C r r a f -/.yntje , ten. J?pftonden üit. enkel goud, behal-
een agtftc Wnn^pr^ ^ W^pT^^ Iflfen ven eertonfttacrnretylrp r^Koryan^nTOPfflen^
Een Lekcr
bouwen.
Hy was zoo fas niet öp den throori vah
Sjah Selim geftegen, o f hy had een won-
derlyk voorval in zyn beftier.
In de zelve maartd,dat hy gekroond
w was, bragt men tyding aan zyn Hof,
Amato- dat de Usbeekfe Tartäaren met een leger
jienonder van twintig duizend Vrouwcn te paardj
Sjah Dje- vecn foort Vän Amazonen) en dertig dui-
ffier. zend Mannen, de Stad Cabul, By Can-
dahar, ftormenderhand ingenömen, däar
groote wre’edheit Bedreven j die Stad ge-
plunderd, en veel man - en vrouw-volk
in flaverny met zieh gevöerd hadden. i
Men voegde daar by , dat deze Vrou-
wen, die zoovaft alsde mans, enfehrei-
ling te paärd zaten 9 niet alleen wonder-
lyk op het fchietenmetden Bpog afge-
fegt, maat ook zoö handig in ’t voeren
yan den zabel waren j dat meh haar tot
Jiet doen van den eerften aanvalgebruikt
had. Ook waren zy zeer wreea van ge-
zigt, hartvogtig in ’t verdragen van de
- bngeriiakken - des oorlogs, eh Hadden ider
koit en vöörraad voor vyftien a zeftien
dageri, zoo wel als de mans j agter op ha-
ie paarden.
7 , Deze Vörft is het; die in ’tbeginvan
w^ jj^ “zyn Regeefing van de rui’nen van oud
ftadDclli.Delli eenheerlykenieuweStadgebouwd,
ca die m zieh zelven Djehaan Abaad,
die daar äan befteed was. En ichoon meh
hier o f daar wel eehige ftukken van zilver
; en ook wel eehige toomen; entui-
gen van Paarden daar mede vercierd zag;
wierd dat in zyn Hof als niet geagt, en
alleen tot dien ft van zeer geringe bedien-f
den gehouden.
d. raf gti . l -I kW heb Them” ar gcbeclu “gc zWien Enkiefimet
een uitmuntende Rok van goud la-
ken j ovefal met groote peerlen dporftikt,
behalven dat hy eenige vry lange ihoe-
ren van de zelve om zyn hals had, dier-
gelyke meh zelden By een Vorft gezien
heeft. Voor aan zyn tulbant blonk een
diamant van een.ongemeene groote, ver-
beeldende een doörgekloofd hoender-ey ;
die hem van Emier Jemlä vereerd is j behalven
dat hy tondom dit hoofdcierzel
als eenen hemel vol fterren van mindere
diamanten 5 doch van zeer groote waar-
de,had, zoo dat, volgens ’tzeggenvan
den afteekenaar, ’tbyna onmogelyk was;
lang daar op te ftaroogen. Zyn armbanden
waren zoo vol van allerlei juwee-
len , dat men ’er geen oog op houden
kon j maar boven op de zelve ichitterdcn
twee diamanten, en aan weerzyden der
zelve twee groote robynen, en naaft äah
’die weer twee fmaragaen van een verbä-
zende grootte, zoo dat die ju weelen, die
de