
1661. - „ftaan, dat U Hoogheid alzoo wel is ge-
„ houden § dan o f ze byhem zelve wäre
„geraaakt.
,? „ Als n u U Hoogheid (wy-en.weten
„niet om wat reden of oorzaak) 200 lan-
Agen tyd agter den anderen zyne Zee-ha-
„vens gefloten heeft: gehouden , en zyne
„ onderdanen verboden, op Tayouan te
„handelen, behalven vericheide andere in-
„jurieufe A6|en , tegen onzen Staat ge-
„pleegd , hcbben w y groote redenen
„gehad, om a anU Hoogneids goedc mei-
„ning te twyfielen , en dienvolgens aan
„onze Schepen , derwaards uitvaarende,
„ laft te geven , de Jonken, en Schepen
„van LT Hoogheids Gebied, die ze inZee
„ zouden ontmoeten , aan te znoeren, en
„onbe’fchadigd na Tayouan, o f Batavia,
„o p te brengen, tot dat nader zouden
^vermerken , hoedanig U Hoogheid on-
„trent ons gezind zou zyn , het zy de
„vooriz. overeenkomft te agtervolgen,
„dan tot nieuwe verwydering tekomen,
„ u i t welke laft de onzen de vooriz. Jonk,
„y an Djohor körnende, medegenomen
„ hebben, en waar aan w y oordeelen
„ganfch niet misdaan te hebben , alhoe-
„wel nu~ wel wenfchen, dat niet en Ware
„gefchied , om dat U Hoogheid onder-
„ milchen zyne Havens weder geopend
„h a d ; maar daar hadden w y doen ter tyd
„geen kennis van. Is nu dezelve Jonk
„ voor Tayouan komen te ftranden, dat is
„een ongeluk van de Zee , en niet ons;
„maar eer U Höogheid zelfs te imputee-
„ r en , die met het fluiten zyner Havens
„oorzaak gegeven heeft; waarom z y na
„ Tayouan vervoercf is , en. ’t geene daar
„ van geborgen is , dat is de eigenaars ge-
^reftitueert. Invoegen, dat w y van we-
„g en alle de bovenltaande groote preten-
„ü en niet können verftaan, een Conde-
„ r y n fchuldig te wezen aan U Hoog-
„heid.
„ W i l nu U Hoogheid zyne fuftenue
„v aft houden, en ons door zyne brieven
„ in alle Landen en Plaatzen voor quade
„menfchen verdacht maken, om ons daar
„door teontzetten de frequentatie der zel-
„ ver, gelyk U Hoogheia in zyne brieven
„aan Bingam en Siqua gedreigd heeft, w y
„zullen het moeten aanzien ; maar Ü
„ Hoogheid geliefd 00k te weten, dät ons
„als dan 00k geen middelen en zullen ont-
„breken , om U Hoogheid weder fchade
„en nadeel te doen in zyne Commercie,
„daar hy zegt, dat hem zyne inkpmften
„u it moeten volgen, om zynKrygsvolk
„ te betalen; maar w y meenen, dat het,
„zo o voor U Hoogheid, als voor ons,
„v eel beter wezen z a l, dat w y malkan-
„ deren verftaan, en alle oorzaken van ver-
„wyd ering, zoo veel gefchiedenkan, uit
„ de w eg 1 eggen; tot welken eindeenom
„m e t U Hoogheid eens een vaft en bon-
„d ig Gontrafifc te maken, waar na w y ons
„wederzyds mogten reguleeren; totvoor-
„d cel, 200 van U Hoogheid als ons, w y
„ wel genegen waren een Gezant aan U
„ Hoogheid te ichikken; maar w y en we-
„ ten niet, o f dezelve aan U Hoogheid
„aangenaam zou z y n , zoo U Hoogheid
„daar toe mede geriegen is j geliefd het
„ons in antwoord aezes te laten weite
n , als wanneer w y het zelve aaoftaan-
„d e Moeffon zullen kten;gefchiedcn, niet
„hope, dat w y U Hoogheidin allesgoed
„contentement zullen doen. - -
In ’t Kafteel Batavia op ’t Eiland Groot
Java, den 8 Juny 1658.
Onderftond , ' de Gouverneur Generaal
van India. Getekent,
J o AN M a A T ZU Y K U R .
Na Collatie d’accoord ^evondeh den
. 27 Mey 1661.
Pr. Marville.
Secretaris.
Wat tegen-weer de wakkere en on>
vreekie Heer Coyett gedaan heeft om dezen
magtigen vyand te wederftaan, werd
zeer omftandig in het tweede Deel van V
verwaarloofd Formofa getoond; "dbg alles
liep hem by na tegen, want fchoon de
He&or te water de Tsjineezen dapperaarP
taftte, men zag hem kort’er na door zyn
eigen kruyt in de lugt vliegen. Die yan
’s Gravezande weerden zig wel zeer moe-
d ig ; dog den aanljag van Kapiteyn Pedel
opBaxemboy viel zeer fledbt int, en hy
zelf liet met n S man daar ’t leven. Öok
liep de Tocht van Kapiteyn Aaldorp op
Sakäm hem tegen.
Wat grooten voortgang Coxinja inkorten
tyd (dat wel te gelooven is by zoo
zoberen ontzet, en by zoo Hegte Vefting,
die men van Batavia niet behoorlyk had
doen verfterken) gedaan, en hoe h y , na
alles teil platten Lande van Formola, en
op Tayouan zelf onder zyn geweld gebragt
te hebben , hen toi het uiterfle geperlt
heeft, kan men daar al mede zien.
Ondertullchen dede de Heer Jan van
der Laan op Batavia, uit enkele bitterheid
tegen dezen Heer Landvoogd, en zynen
Raad, een openbaar valfch bericht, waar
op haar Edelneden, zonderaan ’ tfchryven
van den Landvoogd o f den Raad, eenig
geloof te geven, befloten dien Heer, Zyn
tweeden en derden Perzoon (dat is, den Op-
per Koopman, en Fifcaal) als bloodaards
van hunne Ampten a f te zetten, hen allen
op de fchandelykfte wyze na Batavia
op te ontbieden, en den Heer Herman
Glenk^van Odejfe den 21 Juny Ao. 1661.
T A YO U AN of F O R MO S A., 79
1661. als Landvoogd, van Tayouan in zyn plaats
- met een zeer fcherpen brief (die nien in
dat werk äl mede ziet) der waarts .te. zen-
den; hoewel zy twee dagen daar na wel
vaft. bericht van Coxinja’s Landing pp
Formoft , en te laat een al. te klaar ge-
z ieh t. Van de - valfch6 berichten -van de
Heeren Verbürg, en den loflen van der
Laan , k a e g e n . p - | '
\ kafted Ondertu&hen liet 'Coxinja het Kafteel
opge- opeifchen, ’ t geen de Landvoogd en Raad
ciichf. befloten had tot den laatften druppel bloeds
te verdedigen.
Den 2 Mey quam ’er een boode van Coxinja
met vrygeley voor onze Gecommit-
teerden, die.menaan hem zenden zou, om
met hem- te handelen. Ook.liet de Land-
droft door de Affiftenten Jan 1/an Falken-
fieyn en Adriaan Pief^yr&m, dat hy water
gebrek ha^, alzoo de Put in ’t Fort
gefiopt was, behalven dat zy uit ’t Quartier
Provintia, op-'s Vyands /aankomft,
nog meer Vluchtelingen. van Mannen,
Vrouwen , Kinderen , en Slaven, by zig
geltregon hadden.
. Men . vond,.dan gped, om „ . al^po d i t .
Fortie;.Provintia; zoo goed als verlooren j
was, drt volk nog te aekken, en ?t Ka- I
fteel Zeelandia, door een accoord hipr o- |
ver-met den vyand, daar mede te y^fter-
ken; weshalven men den Koopman thö-
mas van Jperen, en den Fifcaal;, Mr • Leonardas
, j twec„. Ledqn, uit den. Raad met
mondedin^ laft aan Coxinja, om over alles
met hem zelf nader te fprekgn t en te
hopien ,o m wat' redenOTl^r dus oveige-
komeiiiren-wat zyn^eifch was, al ’t wel-
kehOTkelaft was met veel kloekmoedig-
heid , en zonder eenige biyken van kleen-
» moedigheid, hem voor te ftcllen.^
Z y , den 3 May by hem op Sakam» aan
de overzyde, gekomen zynde, zagen dat
hy met zyn. Leger rondom ’t Fqrtje. Pro^
vintia in ’ t openrVeld , onbegraven , en
zonder Batteryen lag, fchoon hy; daar an-
dei»-van. fchoon zwaar Metaal Gefchut en
Kruyt zeer wel> voorzien. was.. Zyn. volk
beftond ten deele uit Boogfchieters, ten
deelef uit einigen, met Schilaen en Zabels,
gewapend, en 00k eenigen mpt groote
SlagrÄwaarden o f Zcep-meflen aan ftok-
ken , yän een half mans, hoögte gebonden,
voorzien; dog alle dezelve waren over .’t
g^nft-h lichaam met Schelp-roklten van yze-
re:Schelpen over een, gewapend, uitge-
nomen dat zy d’armen cn bpenen vry hadden
i zynde de Boogfchutters zyn befte
volk-, de Zeep-meflen als by ons de Pier
'keniers, tegen alle inbreuk, en de Schild-
voerders in de plaats van Ruytery,
De Gecommittcerden wierden by hun
kbmft door een Overften in een groote
Tcnt gebragt, dagr zy moeften, blyven,
tot het Coxinja gelegen quam hen gehoor
tc geven. ‘
OndertufTchen1 trokken vericheide wel
gew^pende Regimenten braaf vpjk , voor
by die Tent; en de Overfie,. die by hen
was -, zeide , dat zy j zoo ras Coxinja ’s
hair-gekernt was, gehoor . zouden krygenj
en dat hy hen pndertuftchen na zyn Tent,
daar nog/ wat van -daan- gelegen, gelei**
den zou, daat: dan al mede veel gewapen-
de voor by troklcen ; dog- zy hadden- bef
voreps al yerfcheide van deze: Lieden voor
de andere Tent gezien,^ w aar uit zy be-
fpeurden, dat'de toeleg maar was , om
hen hier, door wegens. ’t gi opt getal van
zyn volk te misleideßf.
Eindelyk bragt raen hen voor Coxinja,
die onder een bläe,uwe npene- T en t, aan
een kleen vierkant Tafeltje, in een Arm- ^
ftoel, met alle zy®6 Grooten in langerofe
ken, als Paapen gekleed, by z ieh , zat^
zonder dat zy eenig Geweer by zieh hadden.
Z y gingen midden door ;ZyneLyP*
wachten henen ; tot dicht .byidit Tafeltje
, en fpraken, hem, uit naam y an den
Landvoogd enRaad , na gedane groetenis,
zoodanig , als,.men Fol. :i2*.van ’t tweede
Deek ziet,r ..aan. -
H y , zonder veel werk van hunne Ge-
loof-Drieven te maken , zeide, dat de
vriendfehap, der E . Maatfchappy ontrent
hem even zoo,. afs ontrent alle Indifche
Vorften, dat is ,: zoo lang van duur was,
als.’t-met haar belang over een quam, en
00k knger niet, en da,t zy daar na, als.zy
maar v ^>nj|pn j hgn ’t, net over. ’t hoofa .
haalden. - 'D a t .hy van zyn doen öngehou-
den was- reden te geven ; dog dat ny.^om
met den Tartar te oorlogen, geraden ge-
vönden had, om Formofa in bezit te ne-
men, dat voor dezen altyd onder Tsjina
behoord had, en daar hen de T sj.ine6zen,
Zoo lang zy ’t zelf niet van nooden hadden,
maar de wooning hadden toegeftaan;
dog dat vreemden nu voor hem, als de eigene
Ingpzetenen van dien , moeften w y r
ken ; dog dat hy geen voornemen had,
om tegen de E. Maatfehappye te oorlogen,
o f zieh- met hare goederen te ver-
ryken; maar dat hy alleen ’ t bezit dezer
plaats zogt, willende hgn geerne met alle
hunne goederen van daar met zyne Jonken
na Bafavia brengen, mits dat zy dit
aanftonds deden, en aan zouden zy vrien-
den blyven, fchoon z y ‘ hem , met zyne
Jonken aan:te taften, al zeer beledigd, en
zig zeer . hoogmoedig , met zyn groote
magt,. daar zoo weinig :yolk in hun Ka-
ftcel was , tegen te ftaan , betoond , en
reeds yeel biyken van zyn vermögen over
hen gezien hadden^
Z y betoonden daar op , dat dit Eiland
niet den Tsjineezen, -maar de E . Maat-
fchappye deugdelyk, volgens een orefeo-
telyk accoord, met,de Tsjineezen b y 5t
verlaten der Pifcadores gemaakt, toe-
quam, en dat hy derhalven daar niets op
tc