
j 6 B E S C
mocdigis, en’s Keizers genegcnheid kend.
. Soc mbarat een dienaar, die opaffcheidc^
lyk aan zyn Heer gehegt is.
Tsjakra de Ningrat, een dien’s Vor-
ften wil vblkomcn bekend is.
Wira Taroena, cen kloekmoedig jon-
geling, en Gerawang, een man, dieop-
rccht van hare is. .
' .Soera Wikrama, een man, die op een
betamelyke wyzc dapper is.
Mangonoenang, een die zyn Heer in
alles onderdanig is. .
Bawa Racfa, de verfterker van zyn
- Heer. ••• - y ; .
Djaja Alana, cen man, die van zich
Zelven kloekmoedig is.
Wangianata,eendie denVorft voor zy-
ncn brocder erkend.
Tsjakra Joeda, een verftandig man in
den oorfog.
Niti Joeda, den onderzoeker van den
oorlog, o f van den ftryd.
N it i N a g a ra , den onderzoeker des lands.
Mangkoe Nagara, den bewaarder des
lands, of van de ftad.
Tsjakra Nagara (hoedanig een naam de
oude Panombahan van Madura, A0. 1 705,
felyk zyn zoon, die hem volgde,dievan
sjakra de Ningrat, dat bevorens al ver-
taald is, voerdc) dat is, den overdenker
des lands.
Soeria Nagara, Zonne des lands.
Sindoe Praja, de mdk der vromen.
Wira Soeta, en Djaja Soeta, dezoone
des kloekmoedigen.
Wangia Soeta, broeder eenskloekmoedigen.
Racfa Nagara, den bewaarder des lands,
hoewel zy *er den bewaarder van *s Vor-
ftefi huis door verftaan.
Soeria Dipoera, de zon, die’s Vorften
huis beichynt.
Djaja Nagara, de dappere des lands.
Angka Diracia, dat’s Vorften lichaam
betekend.
Nata Joeda, den beftierder van den ftryd.
Poerba Nagara, een die’s lands magt,
gebruikt.
Marta Nagara, de regtvaardige des lands.
Karra Nagara, welftand des lands.
Djaja Menggala, een man, die tot der
dood toe ftrydi:
Wangfa Deridja, een onbevreesde,een
dappere in de wapenen, dat van Wirade
Ridja in betekenis niet verfchild.
a SinaPati, een Veldheer, ofeenHoofd
des oorlogs en des ftryds.
Racfa Menggala, den bewaarder der
krygslieden.
Dewa Racla, de oppafleres der Vorftin.
Dewa Nata,. ’s Keizers Gemalin, die
anders 00k Ratoe genaamd werd, gelyk
dat in ’t algemecn de opperfte Vorftin in
’t R y k , ’t zy ’er een Keizer, o f een Rolling,
hcerfcht, betekend.
H R Y V I N G E v a n
• Soera Aptaka , een kloekmoedige in de
doot.
• Soera Rana, een dapper uitdager.
Dipoe Nagara, of Dipoe di Ningrat j
het licht o f de fakkel des lands.
Danoe Radja, een die vernuftig enfyn
van verftand is.
Soera Diwangiä, dapperftc der broede-
Marta W idjaja de oprcgtfte en vroomftc.
Wanglä Karta r den broeder der rufte.
Joeda Nagara, oorlog deslands. ‘
TaroenaDjaja, een jongoverwinnaejyof
een zegenpralend jongeling.- *
Deze,en honderd andere eemamen (die
wy voorbygaan) werden aan deze engp-
ne grooten, als zy het verdienen, uitge>-
deeld, en wy hebben’er eenige van aan-
gehaald, om dat zy hier na, .in ’tycrhaal
der Javaanfche zaken, voorkomeH ,fdie wy
dan te beter zullen verftaan, gjzoo wy die
anderzins licht voor eigen natnen van zoö-
danige groote Heeren 2oudennemen,daar
’t nogtans maar eer-namenzyn.
Het is ’er nogtans zoo verre van daan,
dat deze' namen op hen paffen, dat wy op
Zyn plaatszeer klaar zullen bevindenf dat
het de laffte en klcenhertigfte menfehen
zyn, die men ontmoeten kan.
Behalven de vier groote Strand-Heeren, De «om-
die van de eerfte Princen des Ryks, en
gemeenelyk den Panombahan van Madu- c 7
ra, den Prins van Soerabaja, den Adepa-
ti Japara, en die van Samarang zyn; is ’er
geen zwaarder bediening in * tR yk , als
die vandenTemanggöngMataram,datzoo
veel als den Baillu, of fchout van Mata- ,
ram, of’s Keizers Stadhouder aldaar-, betekend
, maar dien wy als den eerften dienaar.
van ftaat, anders "döor de Maleyers
den Perdana Mantri of-’t hootd der
Ryks-Raden, genaama, moeten aanmer-
ken. - - r : l^2
Deze Heer heeft byna nacht nog dag
ruft, alzoo zyn00g over alles gaan* hy
alles bezorgen, en den Keizer van alles net
bericht geven moet. Om dat nuditampt
zoouitnemend zwaar is, neemt het niemand
langer dan twee jaren waar ,endan
werd hy gemeenelyk. tot een van de eerfte
ampten des Ryks, daar hy wat meer
ruft in heeft, verheven.
Egter behoud hy altyd dien zelven naam
(hoewel met wat verandering) endezelvn
rang, en ’t gebeurd oqIc, dat cpn en-4e
zelvc man dakr na die bediening nog'wel
eens waarneemt.. : . 0 ■
In oude tyden plagten onder Java veer- HoeTee!
tien Landvot^dyen tebehooren, waar van
’erde Keizer twaali onder zichhad, enj®^,
waar onder’er'vyf binnen iff ’t lan^ cn'vyf tot Java be*
ontrent de ftranden , te weten ,';Tsjcriboh hooiden.
(dat toen eenigzins mede onder den Keir
zer fchynt geftaan te hebben) hbcwel ik
geloove, datzulks meer uitbeleeftheiden
vriend-
In hoc die
beftierd
wierden.
G R O O T
vriendfcbap i dan wel ujt eenige verplig-j
tina geichied is) Pamalapg, Damalc , Patt
Toeban, Soerabaja, en Balamhoaog,
buiten welke 00k het Eiland Madura onder
hen ftaat.
Deze allen hadden van ouds her .(uit-
genomen Pari) hare Pangerangs ,ofteAde-
pati’s, dat is, Keizerlyke Stadhouders,
die niets van belang buiten ’s Keizers we-
ten verrichten mögen.
Om nu te bezorgen , dat deze Stadhouders
hem niet mogten misleiden, heeft
de Keizer in de hoold-plaats van ieder
landvoogdy nog een afzonderlyken Stad-
houder, die onder dezen niet ftaat, en
maar allcen voor een kyk in de pot dient,
waarom hy zieh 00k met de regeeringdes
lands niet bemoejen, of den Landvopgd:
geene de minfte kleenigheid aandoen, en
zieh allcen maar mag gp.pioet gelegen laten,
om alles wel pp te merken, ep den
Kejzer yan alles ten eerften kennis te ge-
veh, j. j '•
Zoo was het in opzicht van verfcheiae
Landvoogdyen, en met haar getal, in
oude .tyden gelegen; dog wy zullen in ’t
verhaal der Javaanfche zakep aantoonen ,
hoe het te dier tyd, töen Amancoerat de
Ic. aan de kroon quam, was, en hoe’t daar
-vervolgens mede gegaan, wat ’er van» dat
jinagtig Keizerryk naderhand afgpfcheurd,
en hoe .’er dat eindelyk wecr aangebragt
wierd , alwaar dan teg elyk blyken zal,
.dat ’er nu byna wel driemaal zoo veelzyn.
Gelyk nu in ieder .Landvoogdy zoo
een Keizerlyk byzonder Stadhouder is,
alzoo heeft de Keizer, en deLandvoogd,
ieder in elke ftad, nog een .vertrouwe-
ling, die van alles,elk aan zyn Heer,een
net bericht geeft; dpg dit.is zoo tot Japara
nog tot Pari niet, daar men geen ver-
trouweling van de Land voogd heeft , ipaar
die van een Keizerlyk ,groot vriend he-
ftierd werden,, zonder. dat daar een twee-
de is. - (1' . V. r r
Ieder ftad en voomame plaats, heeft 00k
eenen Sjahbandar ‘( dat is de. Koning, of
’t hoofd der ftad, zynde eigentlyk de Toi'
lenaar) die onder niemand ,dan onder den
Keizer ftaat, en d»e van al hun doen en
. laten aan zekere Ryks.raden, uitdrukke-
lyk aan ,’t Hof daar toe gefteld, beziehe
moeten geven, welke dan den Temang-
gong van Mataram weer moeten kennen.
De Terdere . Deze groote bedienaars van ftaat plag-
Befti«dcrs( ten in voorige tyden maar een jaar Stad-
Ryk. houders te zyn; dog nu zyn zy het meeft,
ten .wäre’er redenen , pm ’er ljcn van daan
te liphten, voorvielen , -voor hun -leven.
Dit is de reden, dat deze Landvoogden,
in hunne Landvoogdyen, van hun min-
.deren met geen mincfereereontmoet wer-,
.den, dan zy op een llaafagtige wyze, als
¡ zy tenhovekomen(datzy zoo ycel,alshet
mogelyk is, myden) den Keizer moeten
oetoonen.
j a v a . 5 7
Men oordeeld, dat deze Vorft in oudc’s Kcizert
tyden byna een millioen krygsknegtenop-Kryss*
brengen kon j maar ik heb Heeren, dieraasc‘
de zaken van dit Ryk en land in zyn
binnenfte dpor en door kenden, hooren
zeggen, dat’er'zoo veel dorpen alomme
in dit land, en zoo pneindig veel menfehen
in die dorpen zyn ,,dat die Vorftdat
getal, als hy uic ieder dorp maar een man
öf twee nam, zou können opbrengen.
, lk moet daar egter by voegen, dat ik in
die tyd, toen ikfA°. 1706. opJava’sNoord-
Ooft-kuft Predikant in ’ c leger van de
-E. Maatichappy was,geziejy.heb9,datSqe-
foehoenan Paltoebpwanageen vielen twin-
tig duizend mannen (die hy volgens *c
veriprek by pns leger voegen moeft) heeft
weten by malkanderen te zamelen, dat al-
leen zyn flappc regeering te wyten was.
Alle de Pangerangs, Radins, Temang-J!*^1^
gongs, en andere Kijaij Gede’s, ofgrootc
Heeren, moeten dagelyks, uitgenomen
op de dag van de Godsdienft , zynde
vrydag; ’s morgens ten negen uuren ten
hove verfchynen , en daar zoo lang, tot de
Vorft te Voorfchyn komt, en anders, ’c
zy hy buiten ¿komt, of niet, tot twaalf
uuren blyven wagten.
Niemand is hier van vry, ten zy hy
ziek is, en daar af bericht geeft, of ftelt
met al te, wagen , dat hy gerpepen , en
5er niet gevonden werd, zyn ieven in de
waagfchaal, alzoo dit van den Keizer, als
ofzich zulk een yan onder zyn opperbe-
ftier afzonderd , ; en zieh tegen hem aan-
kanten w ii, o f iet quaads indenzinheeft,
aangemerkt werd.
Geen Heer , hoe groot. hy bevorens 00k i
mögt in oude tyden iemand terdood
brengen.,. en , p^ep zal dat ,00k npg met 4qen(J oaaar hem wel yangep;, en na’thof
zenden. Eichtet werden ’er weLy.eeL ftil-
lekens om^-hals-gebragty izpnder 4ac hy
juift weet,%ie dat gedaari heefe-.V ; r
- De Vorft; gaat gemeeneiyk"4rie maalHocdi^*
ter week buiten zyn' Hof. Eens^ om’metJ!j^c ■
zyn grooten te raadplegen, dat hy opde-builenzyn
zen of,genen .dag na zyn zin doet , eensaHofgaac.
om recht -te doen, en in de Vierichaar
over dp misdaden des lanps te Zitten, dat
donderdagS; gefchied, en eens, om tepaard
t? Ryden, en met zyn grooten een lpie-
gel-gevegt te houden, dat wel .ieer-’s niaan-
dags, hoewei het in oude tyden 00k wel
’szaturdagsgedaan wierd,gelyk riuweer gc-
fchied. Maarqm geen redenen^ hy op den
vrydag eenige zaken van ftaat ,'. al. waren
zy 00k van nbg zulken gewigt,behandeleh.
. Wat nu de, zaken .des Gerichts betraft,
die-werden hier zeer ftreng behandeld,ho^
wel alles,byna yan ’s ICeize^rs ,wilen 00g«
wenk aihahg^
v Eer, de Keizer in dien Raad kpRit,
er eeri ichrildcelyk geraas vän t^ongen en da"
irom w ls^ , ontrent de’ ,f|Sqhts- richts-».
H ' ■ " - - ^V'T' zäal,kcn*