
474* t y - ' E A § A
* rie nièt ’waaragtig worde, verhoopen
„ Cbriftelyk gehandeld te hebben, hoe-
„ wel men onbedagtelyk anders prefu-
„ meerty daar van de tyd, moeder aller
$ waarheid , nog eens zal oordeefen, ver-
» lvoopcn ook , dat de almagtige Godt,
i, ons voortaan goed geleide., en faadzaam-
^ heid zai gelieven te verleenen, datniets
onbedagteLyk , nog tot u ruine dienen-
n de, en zullen ter Bande nemen, ook dat
„ U-E al te haaftig en onbedagt gevoelen.
£tegeri oro, ral omkeeren en veränderen,
„ ten fine der E. Maatfchappy's middelen
„ mögen worden gepreferveert, onze her-
ten in liefde en eenigheid verbrand,
M onzer aller levenge&lveerd, enwyein-
jj' delyk ook (is ’t met voor de menfehen)
,, immers voor God een zuivere, en dies-
3J halven. een onbevlekte eonfeientie zul-
■f len hebben te vertoonen, daar van niet
5, een partye, maar hy zelve, de aller-
„ regtvaaraigfte Rester zal zyn, daar op
„ wy ons geruftelykverlaten, verhoopen-
u de,dac:dc vrienden aldaar,binnen wei-
>» nig tyds eenig contentement zullen be-
„ komen, dat God gunne. In ’t Fort
„ Batavia, don 26 April 161p.
Onderftond:
D e bertelyke grotte door U E dienßwillige. '
Was getekend,
ADRIAAN J ACOBSZ.HULZEBOS.
Kapitän De Kapitän Jan van Gorcum fchreef
Jan tan mede twee briefjes aan den Commandeur
ßorcpm Pieter van den Broeke tot Bantam , waar
£ 9 8 5 ! by h y , als een krygsman, den uitvàl, en
zakelyk- de noodzakelykheia van dien, met wat
heid tan meerder-eraft, en hevigheid, defendeer-
en ook beantwoordde een ontfangen
" particulier briete van den gemelten van j
den Broeke, in ’t welke hy xich 'zelve en
de vordere vrienden tot Bantam, had uit-
gegeven en gevanteerd, te zyn- de oor-
aaak van ’t behoud van de goederenderE-
Maatfchappy, en al het volk in *tKafteel
Batavia, dog welk door Jan van Gor-
tum gelieel omgekeerd,endaar tegen vaft-
gefteld wierd, dat die van ’t Kafteel wa-
ren de behoudenis van die van Bantam, en
dat de Koning zyn handen van hun wel |
zöüde afhouden, zoo lang zy het gemelte
Kafted konden meefter blyven en inbezit
houden, gdyk ze verhoopten te zullen
können doen,al was ’t zoodat de Koning
de Engelzen weder tot zyn hulp hadde
öntboden, en zy van de -zehre gezament-
lyk wferden overvallenof aangetaft ; dog
het welk toy Jan van Gorcum verklaarde
6iet te können gelooven, dis zynde van
gevoelen * dät de Koning nu met geweld
öiets meer zouden durven beginnen, maar |
V I A
wel tnetbedrög, zoo hy daar door totzyh
voor nemen konde raken. i Dat over zulx
op de vriendichap ,_ die deonzen tot Bantam
voorgeven, van hem verworven 9 o f
verkregen te hebben, geen de minfteftaat
mogte gemaakt, en liever in tegendeçl vaft-
gefteld worden, dat hy op zyn luimenlag,
om ons te verftrikkeo, cn dat al, wat’er
van den beginne tot nu toe wasgepaileerr,
alleen was gefchied door zyn order cube-
leid, nog op het laatfte getragt hebbende
het daar toe te brengen, dat de onzen in
’c Kafteel Batavia zouden ftil zitten, zonder
tot hun defenfie iets meer te mögen
maken, hem onderwylen toelatende hun
na zyn welgevallen te omcingclen ; by
na op de zelve wyze, gelyk de Javanen de
Tygersdoen, wanneer ze , om de zelve
vangen, en te dooden, met cengrooc gelai
volk op de jagt gaan. En nadten de
Commandeur Pieter van den Broeke ook
aan den Kapitein Jan van Gorcum in het
byzonder had gejehreven, dat hy, cn de
verdere vrienden tot Bantam, hun hals en
leven aan den Koning daar onder verpand
hadden, dat die van ’c Kafteel Batavia zig
ftil houden, en niet meer vèrfterkenzouden,
zoo kon Jan van Gorcum medeniet
nalaten zulx tegen te fpreken, dopr een
vrage, die al vry wat klemf .had, te weten
; wie uit de vrienden tot zoodanigecn
verpanding had aan geraden, ge verge, o f
verzogt? en dit is dan hetvoornaamft&uic
meergemelte van Gorcums fchryvens aan
den Commandeur Pieter van den Broeke,
zynde van de andere Raadsperiòonen in
: Kafteel Batavia geen particulière brieven
gevonden , als nog eco van den Koopman
Abraham van Uffelen, mede aan dea,Cc»Qi-
mandeur van den Broekegefclrievien , waar
in hy zegt, hem, en de verdere Banuaj-
ze vrienden, over bun Ipytig fchryven
(zoo noemd hy het) geen ongelyk te können
ge ven, betuigende, van, en voorzig
zclven ,aan den gedanen uitval onfchuldig
te wezen,als hebbendezyn confcientiege-
queten, nooit daar toegeftemt,envenmits
geen hulpers altoos hadde, niet. konnten
uitregten, nog bdettenK het geen door de
andere Raadspcrfoonen was goed gevonden
en vaftgeftela. .
.Den zp April ontfangen die van *t Ka-Naòcr
fteel Batavia weder en priefje vande vrien- briefje van
den tot Bantam, gedatecrt-drie>dageu,be-Bantam
voorens,het zdvebeyindende vaaeenwçpl ne" verbe-
aangenamer inhoud, als dat van. cjen, jy terdcn
en z z der zelver maand ,nadien ze daar by toeftand.
quamcn bekend te maken hunnen verbe-
terden toeftand, en dat .zç door krachtigc
voorfpraak van verworyene vrien4eQ;9.jjj?
mede het doen van treftelyke gefchenken,
den zwaarften toorn nu al hadden afgekeert
en uitgeftaanluidende : het zelve brieve
aldus. . . p •
G R O N D - V E S T I. N G. 4 ^
Sr. Pieter' van Ra y, en
'de Raaden in 't Fö/'/ Ba-
.taVia.' Eèrzame zeer •üoor-
zienige discrete Sf*.
¿^'TXEbenefieriSgaande is copia vanon-
j/ ^ y / zcn laatften, tdt antwoord van den
jÿuwéft vaii dato Xp’en i i ftanti, waar
,, iiif UE wel merkeri können, in wat uit-
,i terfte nood en perykel onzés levens wy
alhier, ..uwens doens, gefteld zyn gc-
,V weeft , zoò dat längen tyd niet hebben
,',ge weten, of nog leven hadden, o f geen*
¿ welke droévige iiuré;' wy met dèvotie
»^alle oogenblikkeri waren verwagtende.
,% Den zelven brief is UE.pr. twee diver-
» fc proeven toegézqhden, zoo dat, by
n aid jen die nog niet was behandigt ( ’t
i* welk niet te min ^rhoopen) nu al zal
», geiichiet wezen,. zpo.niet, kan deze in-
if plaatze dienen, waar aan wy ons refe-
„ r e r en eri pr. deZeri te korter wezen zul-
*, lenr
' „ W y hebben met niet weinig trefïè-'
» lyke gefchenken, en door Gods gena-
* - ?» ondertuilchen al zulke vrienden'
» hier tot Bantam verworyen, die onzè‘
„ zaken zoo voordeelig zyn geweeft, dat
» gelyk ieder een, zoó ChideeZeiyals an-:
„ deren , wel openbaarlyk zeggen durven
» eh hun laten verluiden, dat zohder dér-
„'Mvefyriendengenoegzameöphöudinge,
” a.l® .met een jgeweldige t^enftandj
>T J^y alluer alle om den Hals zouden ge-
ïi weéft Hebben, en UE. geen weinig aan-
„ ftoot van ftormen, doör alle den Adel
»» van ’t land,die’ érmet geweld aan wiU:
if den, zoud te verwagten gehad héb-'
»»I.!5?1?.?, nu, zoo ’teen aïs ’fan :
n der, door der zelver tegenftaan, agter-
„ wegen fchynt; te zullen blvyen.
: Wat belangt onzen toeftand, is (Gòd
., betert) in een Zeer Hegten ftaat- De wa-
„ kers zÿn wel uit de L/Jgie vertrokkèn;
„ -ihâaf riiet te min word tot zes diverfe
j, plaatzen,^ by nacht cri b y dage, zéer
„ fcherp wagt gehöudeh , en mögen.'er
„ de neiis haaulyx uitfteken ; .wantrond-
„ om de Logie, tôt zes plaatzen, Wägt-
■§ huizen gemaakt zyn. ,
,, Dat U E. fchryft dat de Javanen Jaka-
„ tra zouden Willen verlatën,hebben hier
„ mède ter loops wel Wat vail hoorenlui-
„ den, dog geen zekerheid’er af. Ons
„ verwonderd zeer, dat UE. dürft be-
„ ftaan, de Jonk van Jambigekomen,al-
„ daar zoo lang te laten vertoeven, datze
„ dog mag geloft werden, alzoo de En-
„ geizen met zeven fehepen alhier beoo-
i ften Bantam leggen. Het fucces, en
„ hoe U E vorder daar mede handelen zule,
„ . zullen met den eerften zeer gaarne ver-
„ ftaan. Per praeuw van Lacmoy, nog
„ ook van Monfi.Paulus Engelstnan,zyn
„ ons geen brieven behandigt. De con-
„ traélen van den Koning van Bantam,
„ en UEjvinden niet raadzaam den bren- -
» ger dezes te zenden, zuílen daar nléde-
,i beter gelegendheid verwagten. Waar
„ mede enz.
Onderfionci, XJE. dienftwilltge vrienden,
Was getekend
P. van den BROEKE*
en
KORNELIS HOUBRAKEN.
Ter x.yden, attum op ’t comptoir Bantam
den a6 jípril 1619. 1 :
Dit Briefje wierd dan aáiíftonds doof Blydfchay
die van het Kafteel Batavia weder béant- içr Ka’
woord, en aan de vrienden tot Bantam
gefchreven', hóe zy daar uit met byzon.de- hier over,
re blydfchap en vreugde hadden gelezen,
van dè voorgevallën veraridering ten goede,
als mede dat hun gedàan gefchenk f
en daar door gemaakte vrienden, yanzulk
een gewenfchte uit working was geweeft,
dat ze daar door nu wat gerufter waren
gefteld, en ook beter traótement quamcn7
te genieten : dat het bedragen van alle dc
gefchenken zoo groot niet was,ofhetrui-
neren eri Hegten der bolwerkeri was de E.
Maatfchappy merkelyk mcèr waardig. Dàt
’er ook niet op te zeggen zóude können
vallen,. wanrieér zy Bantamze vrienden,
tòt huri èigeri befte, en verkryging van ’
meerder gurift of vriendfchap, nog eeni-
ge andere vereeringeri quàmetì te doeri ;
dpg dat ¿ulx ten opzichte van het Kafteel
Batavia, èri tot behoudenis dergenen,die
daar in befcheiden waren, ten eenemaal
onnodig was, na dienze voor het ftormen
der Javanen, en Engelzen, gantfch niet
bedügt' ripg bèvrèeft waren.f J
- Den eerften May 1619 fehreven die van Dc IaTancn
*t Kafteel Batavia weder eeÉ briefje na Ban- IH g ?
tam, en maakten daar by aari de vrienden wed««B
bekend g hoe -zy , verftaan hebbende -ynieuwc
dat ’eriagter het Kafteel, voórby Wat-batIer7*
tingshuis, door de Javanen wedereen nieu-
we batterye wierd gemaakt, eenige mus-
quettiers, om ’t zelve te bezigtigen, had-,
den uitgezonden, de. welke, weder binnen
gekomen zynde, berichtten, dat het
de waarheid was, en zy met de gene, die
daar aan werkten, of tot opziendefs ’et
over gefteld waren, in vriendfchap hadden
gefprooken, zonder de een den ander eenig
het minile leed aan té doen, en waar
op door den Raad van *c Kàfteel Batavia
verftaan was, huri daar mede te laten geworden,
dewyl hun die onderhandze batterye
niet .veel konde hinderen, .en ten
principalen door de Javanen fcheeri gemaakt
te worden tot hun eigen defeafic
O o o 2 en