
L E V E N S D E R
Toen hy nu door’t quaatfte was, eni A. ¿654.
Taiabakar dagt te näderen, hoordehy, Wcrd
dat het door een van Eurangzeebs Over1 dooreen
ften, M er Baba genaamd , belegerd j
maar dat de Slots-voogd voor al zyn lif-fcfaendig
tige beloften doof V doch te gelyk 00k, veröden,
dät bet hem zelf hiet geraden was näder
aan Tatabakar te komen; om doorden
vyand niet overrompeld te werden. Hy
zakte dan na een Berg-Koninkje a f, maar
vond dien , na een kort verblyf, mede
omgezet. • Dierhalven nam hy zyn toe-
vlugt by zekeren Berg-Koöing,- welken
hy tweefcaal zyn levein geborgen, wan-
neer Sjah beflötenhad', hem
voör den Olifant te werpen.
Hy meende, dat die Vorft om deze
twee dienften noch denken, en hem Zc-
kerlyk als een vriend ontfangen , en de
hand bieden zou.
Zyn vöornaamfte Gemalin , en oök
zyn Neef je ; o f Zoons Zoontje, Sepe
Sjekoeh, geen vertrouwen op dieriVörft
hebbende, iieden hem dit af je maar fty i,
gfewoon zyn hoofd te völgeh, trok echter,
tot zyn ongelukj na hem toe. Hy
was ’er zpo ras nifet gekomen| o f die
roover, niet anders gewdon, dan te moes-
koppen j overviel hem öp zekeren morgen,
beroofde zyne VroUwen van veel
Juweelen, opende de laften der beladene
Dieren j nam den Prins en zynverder
huisgezin gevangen , bondhem,meteen
beul ’er achter, öp een Olifant,metläft
van de Prins op ’t minfte teeken, dat hy
hem geven zöu, o f dp de minftg betye-
ging j die hy maafete^^ ^ liopfd 'af de
flaan.
Dus voerde hy den ZelVfen na Tataba1
kar, en leverde hem daar over, aan Men
Baba, Eurangzeebs Veldoverfte, die hem,
met dien verrader ’er by, na Lahor,
(daar zyn voornaamfte Gemalin, niet dan
feiende voor haar en haar hnis te gemöet
ziehdfe, zieh zelven vergaf) en van daar
na Delli zond.
Euräfigzeeb, hoorfende, dat men met
den Prins de Stad naderde, wierd ?erbfe~
raadflaagd, o f men hem eerft door de
Stad, dan o f men hem maar ftilna Gua-
leor voferen Zoll 5 doch men vond beit
hem döor de Stad te leiden; *t geenniet
op een prächtigen Ceylönien Ölifoatmet
verguldehämaflfen, öfgfeborduurdeheer-
lyke dekkleeden, maar dp eeri zefer lee-
lyk afgeleefd beeft, met oude gefcheur-
de prullen gedekt, en van een flegte
ftoel zohder gehemelte voorzien, ge-
fchiede.
De Priiis zelf had geen peerle-fnoer,
o f andre prineelyke cieraden, maar een
grol wit kattoen kleedje aan, en een Hegten
Tulbant van *t zelve ftof op’thööfd,
hoedanig 00k zyn Zoons Zoon y Sepe
Sjekoeh , die men mede in die zegenpraal
Ä 4 Prins, Dara Sjekoeh, ontquam het met
oötrent 2000 Man. Maar deverflägen-
heit, die ’¿r was, om in ’t hefetfte van
de zomer doör zoo zandige weegen, -en
in die onverdragelyke hitte’, vanAsmere
na Hhamed Abäd (daar hy na töe Vilde)
te geräken, isonuitdrukkelyk, alzoo hy
alles gebrek had , fchrikkelyk van de
ftruikrooVfende Boeren geplaagd wierd,
en veel van zyfi volk , welke zy dood
floegen , o f dié áfdropen, verloor.
Uiterfte Hy qüamegter,na veel ongemak,en zelf
elenden na ’t liiterftc gebrek geleden te hébbeh,
van dien Qp eene dag-reize na by Hhamed Äbadj
Prins‘ maar vond de bakens daar geheel ver-
zet.
í Ijavaze Chan, devorig|eStads-vöogd,
Velken hy mede genomen had, was in
de flag omgekomen , en öndertuflehen
door beftel van Eurangzeeb daar een andere
in zyn plaats gefteld, die hem bfe-
laftte niet nader te kotñen, Zoo hy zieh
niet ongdukkiger máken wilde.
Dit bevel, van een minder áán den
I^roon-Prins gedaan, bragt hem, en vöör
sd zyne Vrouwen (die op dezfe togt onge-
rnppn groot gebrek, voor al van drank,
geleden hadden) in een uitnemende ver-
flagenheit,. om dat zy wiften, hoe weinig
zy in ilaat waren, om dien togt teher-
Yatten. Nood brak hier de •met, fen ’t was
ook geen tyd om lang te dralen. Men
trok dan by nacht weer zoö goed, en
zoo ras men kon, voort. Velemöeften,
door mangel van trek-ofleny daar bly-
ven, en ieder die maar kon , zorgde voor
zieh zelven. Zelf des Princen Arts, de
Heer Bemier, kön hem met volgen j öm
dat.hy verfcheide Ollen, die ’erbyneer-
vielenj Verloren, geenmiddelterwereld
aan de hand had, om weer andre tekryf
en, enmetefenfen, die hy noch voor zyn
oetshad, niet voort raken kon. Düs
zag hy dan zyn Heer; diehyeenigeda-
gfen in ’t grootfte levensgevaar; van ie-
aer oogemjük vermoord te werden, ge-
zelfchap gehouden had; met veel droef-
heit alleen vertrekken , alzoo de Prins
hem geen Offen, Paarden, o f efenig ander
Laft-dier., beltellen kon.
c Dara Sjekoeh trok dan met 4 a foo
Ruiters. (zoo was zyn fmalle troep al ver-
minderd) van daar weer ná Tatabakar,
een vefting, die hy aan eenvanzynbeftfe
yrienden toevertrouwd had.
Hy quam ’fer met 2- Olifänten, met
goude en zilvere Ropyen beladen, na
zeer vfeel moeite, dag en nagt weer door
die zandwöfeftyneri van elendig Ihiivende
wegen voort reizende, zondér eenig goed
drinkwater ’er te vinden, waar door hy
weer veel volk, en ook eenige van zyn
Vrouwen, meeft alle door onverdrage-
lyken dorfl:, enongezond water, verloor
»
A uitgedoft was, ennaafthemop
dien Olifant, met Bhadoer Chan achter
zieh, om op hem te paßen, zat.
O f dit van Eurangzeeb voorzichtig
gedaan was, heeft zyn bedenken.. Het
is zeker, dathetgraauw, dat noch groo-
te liefde voor Sjah JDjihaan had , zeer
misnoegd was, over dat hy dien ouden
Vorft zoo gevangen hield. Daarbyquam
zyn fchendige Handel met zyn Broeder,
Moraad Beg, cn Zyn Zoon de jongen Prins,
Möhhammed , die beiden op Gualeor
noch opgeflooten zaten, over welke be-
dryven zy hem van de uiterite wreetheit
befchuldigden, en voor een dwingeland
uitfcholden.
Hochy : Hier by quam nu deze handeling met
yjnjyn denjPrjns, Dara Sjekoeh ^ enzynenNeef,
Breeacr Sepe Sjekoeh9 die by ’t gemeenevolk,en
ontfan- zelf ook onder de grooten, hunne vrien-
onüoofd den hadden. Altoos dit fchouwfpel wierd
wierd. niet zonder groote beweging en tränen
van vele, aangezien, te meer, älzoomen a. 1^54Z
den verrader, den Berg-KoningGionkan,
even als of die zyn dingen wonder wel
gedaan had, noch openbaar te Paardne-
vens hem ryden liet, die ook van verfcheide
Fakiers, en andre Geeftelyken,
voor een verrader uitgefcholden, enmet
ft eenen geworpen wierd..
Men bracht eindelyk den Prins in zyn
eigen Hof, HeiderAbadgenaamd, ook
overwoog men ondertußchen, hoe men
met deze twee Princen handelen zou,
en ’t flot was Dara Sjekoeh , alzoo hy een
Kafir was, om te b'rengen, en de jonge
Prins, Sepe Sjekoeh y ook na Gualeor te
voeren,om da^r den .Koninklyken drank,
anders Poit genaamd, tedrinken, dieof
van Bangue, dat is , Hennip , of van
mankebollen o f flaapbollen-zap,gemaakt
werd, en waar van zy allenskens uittee-
ren, en een zagten dood ftferven.
Het eerfte liet hy uitvöeren
nen Nazir, een Slave, wel eer door Sjah
Djihaan groot gern aalet., maar door Dar«
Sjekoeh zeer qualyk gehandeld,. die .met
drie a.vier andren na de plaats van hun ver-
blyf ging, om zyn moed hier aan te koe-
len, cn wraak van zyn geleden hoon te
nemen.
Ais zy aanquámen, vondert zy Seze
twee Princen bezig, óm hun eigen koít
te kooken, uit vreeze van vergeven' te
werden5 maar, dit onverwacht gezel-
fehap ziende, lie ten zy alies, varen, om,
was het faiogélyk, hun leven te verdedi-
gen. Terwylnueenigen op den jongen
Prins