
i6 8 f. den Heer Commandeur Simon van der Stelt
van den
oüden
H e e r
v an der
SteL
die m y ,o p ''t ronde Bofchje bragt, en,
behaiven een net tra&ement, ook veel vcr-
maak öp dit Landhuys der E. Maatfchap-
py-^en deszelfs Plantagie aandee.
Behaiven dat hy my ook van verfchei-
de aangename V rügten (en voor al van een
zoort van zeer lekkere Limoenen, van.ge-
daante by na als Gkroenen, en die men
uit de hand at) rykelyk verzag., waarte-
gen ik zyn E. weer een Gefchenk vantwee
fraeye Hoeden dede.
Kinderen £)c oude Heer , Simon van der S te l,
had v y f Zoonen. De oudfte, Willem A -
driaan genaamt, was, toen niet lang ge-
leden o f Ao. 1684. met Juffr. Maria de
Haz.et Dogter van de Heer de Haue, ge-
wezen Diredteur in Bengale, getrouwd,
en met haar nevens haar Mama, Weduwe
van den Heer Verbürg , ook gewezen
Dire&eur in Bengale, na Holland vertrok-
ken, alwaar zieh zyn Ed. tot Amfterdam
zedert nedergezet, endaar h ytotAo 1699
( wanneer hy zynen Heer Vader als Land-
voogd aan de Kaap vervangen ging) het
Ampt van Schepen dieraanzienelykeStad
bediend heeft.
N a zyn Ed. wo\gde]onkex Adriaan, dan j
Jonker Francois , aan Jonker Henrik,§, die,
met een Deen na Holland vertrokkenzyn- ;
de, met eenPoolfche Juffer trouwde, dog '
die naderhand weer in Indien quam, en
eerft als Caffier en W inkelier op Macaflar
zieh onthield; dog eindelyk als Landdroft
op Batavia geftorven is.
Van wd- Behaiven deze Zoonen had de oude
metde611 ^ eer van ¿¡3k $tel nog een Z o o n , diens
Heer naam my onbekend i maar dieopeenonbekende
wyze aan zyn einde gepaakt is. H y
vertrok, onder ’t Opper Gezag van de Heer
Koeper, met het Schip, de Ridderfchap van
Holland, van de Kaap na Bataviä, dog die
Bodem is waarfchynelykft in volle Zee
met man en muys gebleven, hoewel men
naderhand nog eenige lode en ongegronde
gerügten hoorde , als o f deze Zoon van
den Heer van der Stel op ’t Eiland Mada-
gaicar aangeland zou zyn. Indien de al
te hoofdige Heer Koeper den raad van zynen
Schipper gevolgd , en, voor een al
teoude, een meuwe groote Mail, aan de
Kaap ingezet had, dit ongeluk zou hem
waarfchynelyk niet overkomen hebben.
Buiten die v y f Zoonen had de Heer 5/-
mon van der'Stelnog een Dogter, die in
Holland aan eenen Heer van Ryn getrouwd
was.
Onder de Onder-Kooplieden, toen met
de Vloot daar aan de Kaap leggende, was
eenen Sr. van Slingeland , van Maaftricht,
die met eenige andere Lief hebbers den T a felberg
beklom , en my daags ’er aan zei-
K o ep e r
v e r g a a t .
de, dat h y ’er niets, dan eenige Putten en
J Kuilen, met ftilftaande regem water ver-
v u ld , gevonden, gelyk ik reeds ook al
Slingelands
T o c h t
n a de
T a fe lvan
andere gehoöid ' had. Zy^hadden i 68j>.
veel moeite, en v y f uuren aan een werk
gehad, om’er op te komen; doch hetaf-
komen was hen nog veel moeyelyker ge-
vallen. .
Voor myn vertrek viel ’er een zeer won-
derlyk Huwelyk van een Onder-Koop-
wan , die hier woonde , voor. Vrydag
’s namiddags ontrent f uüren quam ’er een
Barinnetje ( o f nieuwlings daar met de
Vloot aangekomen Juffer) b y hem, ne-'
vens ander Gezelfchap, daar ik mede by
was, in H uys , welke Juffer b y , die re-
delyk wel van de Kaapfche vocht befto-
ven was, een Neusdoek toewierp", diezy*
tot daags 'er aan hield ; wanneer z y , met
eenige Juffers weer by hem körnende, hem
wysmaakte, en zeer fterk opftreed , dat
hy haar dien Neusdoek op trouw in haar
aller bywezen ( fchoon’«r niets aan was)
gegeven had, en die hem op zyn woord
perften, om die Juffer, die wel een goed
man van nooden, alzoo zy ’t niet breed
had, te eeren, en ten eerften, alzoo haar
Schip op *t vertrek ftond , te trouwen.
H y zeide van al deze zaaken niets teZdd-
weten, dog was egter gereed , dewyl z y 233“ 01
zeiden, dit alle gezien te hebben, om die
Juffer te trouwen. Daar op ging die zel- lyk. *
ve Zaturdag avond in ’t Avond-Gebed
het eerfte, Zondag's morgens het tweede,
en na de Predikatie het derde gebod, waar .
op dit Paar ’s namiddags trouwde, en het
Schip van deze Juffer vertrok ’s Maandags,
zoo dat het al vry krap met haar omquam,
en zy ’t niet veel later had mögen begry-
pen. D J
Diergelyk fchielyk Huwelyk heb ik
nog eens op Batavia van eenen Bayle ge-
zien, maar moet bekennen , dat het Lief-
de-vuur daar wonderlyk fchielyk bydeze
Gelieven moet vonk gevat hebben, alzoo
’er mede maar een dag tuflchen beiden
was. Egter zyn dit beide zeer goede Hu-
welyken geweeft, fchoon daar geen tyd
wa s , om malkanders aard o f gedrag te leeren
kennen.
Na dat w y hier een maand aan de Kaap Vertrck
uitgeruft, en een nieuwe groote Maft in-
gezethadden, vertrokken w y den 24 Ofto- vSl'an
ber j dog hadden hier nog een Onder-de Kaap.
Koopman , Jacob Marmer genaamt, met
zyn zwangere V rouw (die nog eenatwee
maanden te gaan had) aan boord"gekre-
g en , die by ons mede in de Kajuyt ge-
plaatft: wiera , aangezien ’er boven in de
Schippere-Kamer nog dne Vrouwen waren
, die na hunne mannen in Indien
vertrokken. De eene was een Wondhee-
lers Vrouw, welkers man op Baticalo, dc
tweede een SchooImeefter$ V ro uw , diens
man op Batavia la g , en de derde een As-
fiftents V rouw, die wel de zedigfte van
de drie, en Juffi'. van Maten genaamt was.
Men zou deze Juffr. Marmer wel geernc
by
1685V |,y die andere Vrouwen geplaatft hebben;
dog dat Logement was voor die drie reets
al te kleen.
Dus zeilden w y dan weerj vry voor-
fpoediger , dan na de Kaap j van daar na
Batavia;, dbg haddendoor zwalar, hoewel
anders voorfpoedig, weder onttent St* Paul,
en Amfterdam, daar men in ’t gemeen
zware Winden , holle Z een, en,.om de
ftyve Koelte van agteren , een geweldig
llingeien van het Schip, heeft, het onge-
lu k , dat onze Martavaan , o f een groote
verglaafde Water-pot (waar in onsdrinlc-
■ water wa s ) by nacht losraakte , en in
ftukken brak, welkers fcherven met al het
water zieh' zoodanig over de ganfche Ka-
'juyt verfpreidden, dat zy de Slaap- plaats of ’t
Ledekanqe van den Onder-Koopman,
r ^ t . tegen over die Pot geplaatft , fche-
nen te .zullen verbryzelen, hoewel zy met
ieder Zee maar tot halver weg quamen, en
dan weder te rüg geflagen wierden , zon-
der dat die ganfene nacht door , iemand
van de Kajuyts Jongens, om ’ t wat op
te redden, 'er ontrent komen kon, alzoo
het Dek door 't water zeer glad w a s ; en
a -toen’er eindelyk een der zelve zieh aan
-Waagde, raakte hy niet alleen onder de
-voet, maar ook in groot gevaar van door
deze fcherven gequetft te;werden, behal-
-ven dat hy ook. in lange tyd niet weer op
-Zyn voeten, o f zoo verrekomen kon, om
'Zieh- ' maar hier' o f daar aan v?ft te hou-
r-dent*, 'al ’t welke ons by dit ongenjeen
groot verlies nog een kort vermaak , en
hertelyk gelach gaf. ' '
Anders ging alles' zeer voorfpoedig,
-zoo inet ons allen, als met die zwangere
Vrouw , die, fchoon zy geen hulp van
S eendezer Vrouwen bequam (onder welke
de eene nog voor Minne gediend had)
door. behulp van den Opper-Meefter, een
zeer bequaam enhups man, zeer gelukkig
acht dagen, eer w y op Batavia quamen,
verloftte.- - - ,
j e ' Ik doopte het KindZondags te vooren,
Schryver zooals w y Zondags daar aan op Batavia qua-
doopte men f \ geen ik daarom aanhale , om dat
ikden Doop in dat zelve jaareerft aan een
Kind in Europa, teNieuwkerk , byGou-
da , wanneer ik daar voor D. Hellenins
der Aar- precjikte, en voor de tweedemaal aan een
e* Kind op de Kaap, en dus in Africa, en
voor de derdemaal hier op Zee, o f in A-
fla , en den zelven dus, in een en 't zelve
jaai-, in drie Deelen van de Wereld bediend
hebbe, dat al zeiden voorvalt.
Na dat w y 10 weken gezeilt en, nu al
S>o mylen, na de giffing van Schipper,
en Stierlidden , over Land gezeild hadden,
hadden wyom de Zuyd, eenige dagen
te vooren , eer w y op Batavia qua-
jnen, nog zulken fcherpe koude, dat ik,
en meer anderen, ’ er Winterhielen van hadden,
die ik niet lang, voor dat ik op Ba-
IV. D e e l .
in drie
byzon-
dere
Deelen
tavia quam, door de fchielyk weCr toene-
mende hitte eerft quyt raakte. Een z^ik,
die by na öngelooflyk fchynd, en egter vol-
flagen waar is.
Aldus quamen w y zonder eenige verde^
re ramp,ook zonder eenen dooden, o f ee-
nig gefchil met iemand eehad te hebben,
na een zeer vermakelyke Reyze, opZon-
dag den 30 December 1685., ’s morgens
onder den Kerk-tyd op Batavia’s Rhede
ten anker, alwaar ik my eerft na ’t Huys
van den Eerw. D. TheodorusZas, Neder*
duyts Predikant, begaf, een Heer, die
my in zyn ganfchen omtrek vry wonderlyk
, en zeer ouderwets voorquam, alzoo
hy een kort Wambais met fchootjens, na
den ouden tyd , en een wyde opene Broek
droeg, en met een paar ongemeene groote
gryze Knevels .zieh voor ons vertoon-
de,
Ik bleef dien middag by zyn Eerw, ee-
ten, en wierd van zyn Eerw. verzogt myn
Logement by hem te nemen, dat my des
namiddags ook de Heer Dionys Kelkj- mits-
gaders D. Ifaac Hellenius, Maleyts Predikant
, en meer anderen, met veel gene-
genheia aanboden; dog alzoo ik van alle
deze Heeren’er maar een. verkiezen kon,
die my beftgeleek, quam m y , in opzicht
van onze jaaren , de Heer Hellenius beft
voor , daar ik , toen by myn aanwezen
•op Batavia,. tot den 7 Maart 1686. zeer
vriendelyk onthaald, en byzonder wel na
myn zin geweeft bea,
Ik was’er (zoo ’t de naam had) wel
voor'niet"; d o g ’t koftte my aan Gefchen-
ken veel meer, als ik by een ander zou
verteerd hebben, behaiven dat de Juffer
van den Huyze my een Klavecimbaal,
die my zeer veel van ’t fraey fchilderen
aan boord gekoft had, tegen myn wil en
dank, voor niet van ’t hard bond, zonder
dat ik naderhand gelegeuheid had, om een
andere te bekomen.
?s Agtermiddags na den Kerk-tyd ging Bezoek»
de Heer Z as met my na zyn Edelheid, xynE-
den Heer Gouverneur Generaal Camphuysn
die my zeer vriendelyk verwelkomde, en C am o ?
op dien zelven tyd ook aanzeide, dat haar huys.
Edelheden al voor myn komft befloten
hadden, den eerft aanlandende Predikant,
na Amboina te zenden, en dat ik dierhal-
ven geordonneerd was, om na die Land-
voogdy te gaan, dat ik met veel refpe£t
aannam, waar op zyn Edelheid zeide, dat
hy myne volvecrdigheid in het aannemen
van cfiepoft prees, en w el gewenfcht had,
dat D. Darbenus, die dit geweigerd, en
zieh daar door in veel moeyelykheden in-
gewikkeld had, dit mede zoo gcwillig
mögt hebben aangenomen. Ook verze*-
kerde zyn Edelheid m y , om dezemyne
gewilligneid, in ’t toelcomende van zyne
gunft, belovende my ten goede te zullen
gedenken, waar Qp w y , na nog een kort
O ver*