
[[I! I
lit
A*.X40S.
116 B E S C H R Y V I N G E v a k
B A N T A M Z E Z A A K E N . *595.
Bantamze
zaakcn. 1
fvKHr
Bantam,
ei) des zeifs
Koningen
op zieh
zelven. '
Oorlpron-
kelyk van
Sjeich Ibn
Moelana.
Han naa-
men.
NA ’t befchryvcn dezer ftad gaan wy
over tot de zaken, die tot de zelve
Behooren.en van tyd tot tyd daarin voor-
gevallen zyn.
Uit het vorige, ’t geen wy over de zaken
van Java gczegt hebben; is reedsge-
bleken, dat deze itad van de oudfte tyden
af, die de Javanen weten op te reke-
ncn, altyd onder een byzonderen Koning
geftaan heeft, die een Vorft op zieh zelven
was, en geenzins onder den Keizer
van Java ftond, hoewel die Keizeren
nu en dan zulks'wel voorgaven, maar die
alle de landen daar ontrent als een Koning-
ryk op zieh zelveh van ouds her, immers
al voor de tyden van lbn Moelana, be
ftierd heeft.
Wie hier in die eerfte tyden Koning
was, weten ons de Javanen niet te. zeg-
genj maar wy hebben uithetverhaal der
Javaanlche zaken,, by de komft van Sjeich
lbn Moelana' gez'ten, dat hy de Koriingen
van Padjadjaran en Bantam Girang { de
oude zetel der Bantammers, en een ftad,
wat landewaard in gelegen-) bekeerd, en
hen aanzich onderworpen hebbende, na
zyn dood dne Ryken , aan zyne drie
Zoonen ieder een, heeft nagelaten, waar van
Bantam’er een was. Zelf wil men, dat
de Koningen van Bantam van ouds hun
Hof op. Padjadjaran gehouden hebben.
Hier uit zien w y , dat deze Koningen
geen regte Javanen, maar van een Arabi-
fche vader, en van een Javaanlche moeder
en dierhalven, als een mengelflag, van
hen voortgefprootenzyn.
Die Arabier dan, Sjeich Ibn Moelana,
of Ibn Ifrael, en gemeenelyk Soefoe-
hoenan Goenong Djati genaamd, liet een
zoon na, van welken alle de Koningen
van Bantam zedert Ab. 1406 of 1407 af-
komftig zyn.
Hunne naamen zyn deze, zoo als. zy.
inalkanderen in rang volgen.
De ie. Pangerang Haflänoddien, na zyn
dood Sabakingking,dat is,de be-
weende, genaamd» Een Vorft die
1 io jaaren geleeft heeft. Hy wierd
gevolgd van zyn tweeden zoon.
2.«. Pangerang Joefef, na zyn dood, Pa-
farean, dat is de ruftende, o f fla-
pende, genaamd. Zyn zoon is
hem gevolgd.
ge. Mohhammed, na zyn dood Pangerang
Sedang Rana,dat is, de ge-
fneuvelde in het R yk , genaamd.
Zyn vervanger was zyn zoon.
4c. Sulthan Aboe il Mafachier Abdul
Cadir. Deze is na zyn dood Sul-
than Agong, na ’t Javaans dorp
Canari, daar hy begraven legt,
genoemt, en is gcvolgt door zyn
zoon.
De 5c. Abdul Maali Ahbmed. Dezeftierf
voor Palimbang ontrent Ao. i v96
Sulthan AboeilMaftchier Abdul
Gadir, van Ao. 1796 tot 1634.
ye. Aboe il Fatta Abdul Fatachi. Die
van Ao 16 34 tot 1680 geregeerd
en onder welke men de meefte
voorvallen van belang gehad heeft
Hy wierd gemeenelyk Sulthan'
Agong Tmajaflä,dat is,dc groo-
te Koning, van het verre-ftroo-
mend water,genaamd. Nahem
regeerde zyn oudfte zoon.
8c. Aboe il Nafaar Abdul Cahar, anders
Sulthan Hhadji (om dathy een
reize na Mekka gedaan heeft, ver-
| mi.ts Hhadji zoo veel als een Pel-
grim o f Bedevaarts-Reiziger, be-
tekend) genaamd. Deze regeerde
van Ao. 1680 tot 1687, gevolgd
zynde van zyn zoon.
9c. Aboe il Falaal Mohhammed Jachia
Deze regeerde van A0. 1687 tot
10 9 0 . .
ioe.Aboe il Machafin Mohhammed
Djenoel Abidien. Deze was een
broeder van den vorigen Konjng,
en tweede zoon van Aboe il Na-
laar, de welke Ao. 1690 zyn be-
n a j r 8on» en noS regeerd. :;
Under dezen Koning nu ftond van oüds Watlan-
ner met alleen Bantam, en deverderelan-dcnon<fei
den, die van ’t Koningryk Jakatia on,5cnfton’
trcnt de R . vier van Tangerang bepaald
werdenj maar Sjeich lbn Moelana heeft
00k de kuft van Lampen, of Bangkoelo,
Sillebar, eni alles van daar Zuid-aan, al
van die eerfte tyden af veroverd, en aan
zyn kroon gehegt; dog van Bangkoelo
tot Gmkaltoe ftaat alles onder ons. Hier
van daan is ’t ook dat de Koningen van
Indrapocra nog eenigzins tekenen m'aag-
ichap van de Koningen van Bantam te
tyn, tgeen zy Ao. 1671 voorgaven,om
zig dus van onder onze magt te onttrek-
ken en zieh onder de befcherming van
Sulthan Agong, onzen geflagenvyand, te
begeven; dog ’t wierd hen belet.
ln oude tyden fchynd ook Palimbang
onder hen geftaan te hebben, wantomdat
zy A» 1596 van bunnen wenigen Konine
afgevallen waren, - was Abdul MaaU
Ahbmed ’er na toegegaan, om dezeafval-
ligen weer tot reden te brengen; doe hv
het daar ’t leven. J
Ook fchynen de ,Maningcabers onder
deze Vorften te Itaan. Altoos wy zyn
verzekerd datzy Ao. ,tf86,en later,onder
hen nog ftonden, gelyk ik yertröuw.dat
de
De o nzen
Ae.iu6
h ie rv e r-
feheuea.
Werden
wel one-
fangen.
B A N
! de meefte Volkeren opSumatra’seinde, na
Lampons kant , nu ndg onder hen ftaan.
Op Borneo heeft tfeze Koning ook o-
ver Succadana , eri over de landen daar onder,
tot aaaJ^andä toe, behoorende, het
öppergeh^ Uit al het welke blykt, dat
dit een magtig Vorft is, by welken
ook van oüds her geen van alledeKonin-
&en van Java kon vergeleken werden.
Lang voor ons zyn hier de Pörtügee*
zen, en ook eenige tyd voor ons de En-
gelfchen geweeft.
’ Uit ons vorig ichryven is äl geblekcn ,
hoe de vier eerfte fchepen den i April i ypy
uit Texel gezeild, Mauritius, Hollandia,
Amfterdam, en de Pinas het Düifken,
(Waär op Kornelis Houtman, Gérard van
_ Beuningen, en Reinier van Hel Commier
‘ zen of Öpperkooplieden warerü den zz
| Juny 1596 voor Bantam op de Rheede ge-
komen zyn.
Ontrent deze' tyd was de TCÖnlrig Abdul
Maali vobr Palimbang doodgebleven,
en in plaats van dejonge Koning,Sulthan
Aboe il Mafachir Abdul Cadir, toen maar
een .kipd van v y f df zes maanden oud
(zoöÜc javanen zeiden) regeerde hier een
Pangerang.
De eerfte, die hen aan boord quamen,
waren zes Portugeezen met hunne flaven,
in een praauw., niet zöo zeer om hen te
verwelkomen, als om hen te veripieden,
enom de .Inländers (gelyk zy naaerhand
met alle magt deden) tegen hen op te ro?
jen, en voor den välfehen Keizer van Java,
daar toen zynde, op te hitzen, ten |
einde hy onze fchepen afloopen mögt , gelyk
zy hem voor de bloote rompen 4000
Kyxdaalders beloofi: hadden, al ’t welke
ons door een Portugees, ons geheel ge-
trouw, en Pedro d’Attaido genaamd.,, en
dien zy naderhand nog pp zyn bed ver-
moord hebben, wierd bekendgemaakt. r
Den Z4 dito verzogt den Sjahbandar,
dat Kornelis Houtman (die z‘ich Kapitein
Majoor liei: riöemerr)-;dbg aan land wilde
ilappen • dat hy affloeg, verzoekende, dat
de Landvoogd van Bantam eerft eens aan
boord wilde komen, en dat hy dan met
hem na land zou gaan.
Daarnaquam de Zeevoogd van Bantam,
Temänggong Angabaja, ndede aan boord,
en den onzen des Land vöogds vriend-
fchap aanbieden, zoo dat zieh alles in het
eerft zeer wel fcheen op te dogn.
Zy verzogten de onzen, om die. van
Palimbang te willen- beoorlogen, en met
onze fchepen derwaards te gaan, om hen
ter zee aan te taften, tgelyk zy te .land
doen zouden, om de dood.van Sulthan
Aboe il MaaU Ahhmed te. wreeken ■
dog de onzen zeiden', dat zy; koöplieden
^ynde, niet om te oorlogcn, maar om
koophandel te dryven, daar quämen, en
niet bevoegd, nog gemagtigd waren om
IV. Deel.
T A M. .
dit te doeri, verzoekende derha’ven daar avi^ v.'A
af vcrfchoond te werden.
Den 27 dito gingen.de onzen aan land,
om den Landvpogd van Bantam te7 be-
groeten; en te belchenlcen / [p(Lande' dit
gefchenk, in zommige fchoonc cryftally-.'
ne glazen, een vergulde fpiegeli en eön-
ftuk rood fcharlaken , ’c geen door vier
Adelborften gedragen wierd.
Zy bragten hem dir gefchenk^ met ver-
zoek , dat hy de Opperhoofden aan boord
geliefde tc komen bezoeken, om.met den
anderen een vaft verbond te maken, waar
op hy zeide zieh te zullen beraden. Hy-
quam daags ’er aan, met 16 groote
praauwen, dog, verzogtzyndc, om in de
cajuit tegaan, begon hy te beven, vree-
zende, dat men hem daar gegangen zou
houden, hoewel hy dat eindelyk, op aan-
rading van deri Temänggong, en Sjahbandar,
nog dede. Hy beloofdede onzen
toen, dat geen anderen van ipeceryen ver-
zien zouden werden, voör dat de onzen
volladen waren.
Hy bezag ’t fchip overal, verzogt, dat
men al ’t gefchut los branden zou, gelyk
gefchiede, en verhaalde de Sjahbandar
toen ook, dat de Portugeezen hen twee
honderd duizend dueaten voor Poelo
Pandjang, om zieh daar neder te zetten ;
geboden, dog dat z y . voor iets quaads
vreezende, dat afgeflagen hadden. omdat
zy,zich daar fterk makende,Bantam vol-
flagen in hun bedwang zouden hebben.
Het fcheen toen egter uit veel omftan-
digheden, dat de Bantammers de Portugeezen,
en ook die de Bantammers, niet
veel vertrouden, alzoo zy beiden ons ge-
durig de een tegen den ander waarfchou-
den, dat zy toeleiden om de onzen te bc-
derven, dat ik geloove dat zy beide even
ernftig meenden, en voor al de Bantammer,
die in de Portugeezen al zoo weinig
zin, als in ons had.
Den 1 July eing Kornelis Houtman
met p Adelborften aan land, wierd zeer
deftig ontfängen, gaf aan den Landvoogd
zyne geloofs-brieven over, om volgens de
zelve een vaft verbond met hem te maken.
Hoe zy den gewaanden Keizer van Java
met zyne tw.ee zoonen toen ook aan
boord kregen,en hoe des zelfs töeleg was,
om de fchepen af te loopen, hebben wy
bevofens in ’t leven van dien Keizer al
aangehaald, als mede hoe de Bantammers
en Portugeezen ons toen voor den Keizer
en de Keizer ons weer voor hen waar-
fchoude, hoewel zy alle fchelmen en ver-
raders te hoop waren.
Den * 2 dito gingen Houtman en Verhol Maken een
na land, alwaar 2y met den Landvoogd «rbcmd
een verbond mäakren, belovende malkan- me(dcn
deren, by eedftaving, ahgetrouwevrien-
den in alles, <fet billyk en redelyk was te
helpen.
Daar