
*7 *7 - Groep Thee met het lang blad, waar
uiß dan blykt, dat die gene buiten den
haak oordelen | die meinen?, datdegroot-
1 fte bladen de- flegtfte Thee uitleveren.
g p Ook zyn de bladen der Keizers-Thee niet
r alleen gröoter, maar ook dikker als die
der Groene Thee, hebbende:ook een har-
•def rhiddelnb , cn ook grover aqdp;e rib-
ben, dan men in die der Groene Thee
ontdekt.
Egter is’er ook wel uitnemeride Keizers
Thee met kleene fyne bladerkehs.
' Dus Zal iemand , dje ’er maar wel öp let,
bevinden , dat de THee-bläden van* ieder
Hoofdfoort in haar onderfcheide gedaante
te Veel van den arideren verfchillea-, en
te wezentlyk ondericheiden zyn, onj aan
een en den zelven boöm (gelyk men tot nog
toe geloofd heeft ) te groeyen.
Gelyk zieh nu dat "onderfcheicj ontrent
de Keizers- , en de Groene Thee .zieht-'
baar opdoed , alzoo verneemt men het
zelve ook even eens ontrent de bruyne
Thee-boey, zynde de gepeene - Thee-
boey ( by de Tsjineezen Thee-Boewy ge-
naamt) ^doorgaans de bruinfte van blad,
daar de Thee-boey Congo getneerielyk
lichter van blad is, en wat na den eee-
len trekt.' ft - '■ m
Thee-boey Pekoe is grys vari kou*
leur en heeft witte punten; maar de Thee-
‘ böey,<die men de Rosmaryn-Thee noemt,
js afch-graeüw van verwe, en by na zöo
imal en lang van blad, als deRosmaryn-
bladen.
Waar uit dan klaar bly^t,
l -Paf alle foorten van Thee nipt aan
een en den zelven boom groeyen.
Dat de Keizers-Thee ( o f Thee-
Bing) en de Songlo (ofde gemeehe Groene)
mitsgaders de Thee-boey drie ver-
.fcheide Hoofdfoorten zyn.,'die ook ieder
aan een byzonderen boom groeyen.
3* Dat de Thee-boey een gewafch by-
zonder is,- dat geenzins van’ de Keizers-
Thee , nog ook- van de Groene , maar
door koaft zoo gemaakt werd. *
4* Dat ieder van die' Hoofdfoorten weer
zyne byzondere mindere foorten heeft,
die tot geen andere? dan deze, behooren,
alzoo zy aan haar ondericheiden blad, en
aan haaren .boom , waar aan zy maar alleen fToeyen, zeer wel van alle andere te on-
erfcheiden zyn.
Dus heeft de Hoofdibort der Keizers-
Thee ? eerft de eigentlyke Keizers-Thee
met groote bladen, ten Hoofdibort, die
weer in verfcheide toevällige Onderfoor-
teri van Keizers-Thee met een gröot ge-
tal gevonden werd. En Zoo is, ook de
Keizers-Thee-Gaey (die platagtigengeel-
verwig van blad is ) mede «en Hoofdfoort
Van KeizerspThee op zieh zelven,' onder
dewelke verfcheide iborten van Keizers-
Thee-Gaey behooren ; en meer Hooidioorten
zyn hier van met bekent.
J-Dus is de Thee Songlo of de Groene
*hee met een langwerpig blad mede een
Hoofdfoort onder de Groene Thee, om
dat’er van dezelve veel minder iborten
gevonden werden. En ’t zelve moet pen
,oolt van de Thee Songlo met een rond
blad oprdelen , gelyk het ook even zoo
met de vier Hoofdfoorten van Thee-boey
( Congo, Pekoe of Pegö , de Rosmaryn
Thee, cn de gemeene brqihfte ) gelegen
is.
Dit nu zyn geeftwezentlyke; maar en-
kel toevällige ondericheidene foorten, om
dat het-zeker is, dat van elkerloofdfoort*
’e zy Keizers, o f Groene”Thee , *t Zy
rond o f lang van blad , *t zy elke Höofd-
foort van Thee-boey, weer verfcheide
foorten, o f verdeelingen van bladen-kori-V
nengemaakt werden, met verfcheidp fopr-.
ten van de befte of flegtfte bladen jtan reen
te fcheiden , die dan juift geen Hbofd-
fopiten uitmaken.
De Songlo-Thee werd verdeeld in^ftic
Hoofdfoorten of Byfiriakeh. i. De Bloem-
Thee. -z. DeZeep-Thee. ^ 3. De Boon?
Thee, welke laatfte egter maar toevallig
en geenzins de natuurlyke: imaak dezet
Thee is, alzoo Thee, die-eerft bloemig
van fmaak is, daar na, als zyouderwrä^
begint boonagtig te imaken, en dan zal
*t trckiel ook rofler vankouleur, dan an-
dere, werden.
I , , -9C T;hee-S°^o_iaet ’t langwerpic|:
blad,; .verfch en ftifch zjmde, zä*meeft
altyd bloemig zyn, wäarom Zy ook door-
gaans meer j dan de Thee-Songlomet het
groen blad, geagt werd , om dat die laatfte
, fchoon ook verfch en frifch , meeft
altydzeqpigisj die doorgaans minder, daft.
de Bloem-Thee, geagt werd.
Dog alle de andere ßyim^en, die men
nu cn dan wel aan de Thee ontdekt , zyn
in dezelve niet wezentlyk; dog maartöe-
vallig, alzoo de Thee doorgaans.de reu-
ken vanFruyten, Roofcn, ;&5. waarby
! zy-maar legt , na zig trekt, en daar van
daan alleen is ’t , dat men Rooien-Thee*
Citroen-Thee , &c. nu en dan heeft;
waaröm men voorzigtig. moet zyn in ’t
plaatzep der zelve, voor al toeziende, dat
men dbzelve wel droog en na ’t Noorden
plaatft,alzoo Zy ook alle vogt ha zieh trekt.
De Thee-boey , die bruyn van verw
is, heeft ook een geheel byzondere lucht
op zieh zelven, dan de Keizers- o f de
Groene Thee.
Zy is niet alleen anders van bladen,
maar ook anders van verw en lucht; welk
laatfte’er döor konft aangqjmaakt weid.
De Congo-Thee is wel de befte der 4
foorten s aöe ook daar in is zoo een
groot ondericheid by de'Tsjineezen, dat
zommige foorten twee derde dierder , dan
de mindere foort van Congo-Thee, zyn.
1717.
i i ü
1717. Sy werd door een zekere daar'toe beneide
Sauce , of verwiel, dat haar kragten
bewaart, zoodanigdoör de Tsjineezen
■gemaakt, en zoo zy die Sauce’er niet toe
gebruikten, om de Thee haar bruyne coü-
ieur te fgeven, zöu ’t • ook niet nodig
«yn om in de gryfe ‘Thee ( anders Pego fenaamt ) zoo veel fteelen ( die de on-
undige voor witte punten der Thee aah-
zien ) te werpen; dat zy maar doen, om
de menfehen te .misleiden, alzöö die fteé-
len dog aan de Thee niets geven.
• De gedaante der bladen van de Thee-
Boey. vprfchild zeer veel van de ge-
daantc der Groene Thee-bladen ^ en voor
-al, zoo men de Thee-boey Pegö en de
fRofmaryn-Thee daar tegen ziet, enver- elykt. Behalven dat ook deThee-boey-
laden veel dikker, als die van de Keizers,
of van de Songlo-Thee, zyn.
De bladen der Thee-boey Pegö zyn
niet donker bruyn, gdyk de gemeene
Thee-boey, of gelyk aie van de Congo-
Thee, maar grys-geel, en Völ Witte fteel-
kens. Ook zyn de blaadjens Zeer langwerpig,.
fyn, enzoodun, alsof-hetftuk-
jens grof garen waren ; ook hebben zy
geen overeenkomft met de bladen der gemeene
Thee, of der Thee-Congo, aan
dat onder de Pegö ook wel gevonden
werden zommige blaadjens, die ook donker
bruyn, dog egter zeer dun en fyn
zyn, waar uit dan ook klaar blvkt, dat
d&JSegö^een^u^j^reTlQQjfofoimtop
la e ft '^ v eK , gelyfWarie aridereHböfcP
foorten mede zyn. Ook loopen de tahd-
jéns, die men aan de Pegö ziet, heelan-
ders, dan aan de andere Thee, al mede
een klaar bewys, dat zy aan een byzon-
dere en öndetfcheiden Heefter groeid.
En van alle deze vier foorten van Thee-
boey heeft de Roftoaryn-Thce het lang-
werpigfte en finalfte blad.
Groot onderfcheide is ’er öntrertt’t gé-|
bruik. dezer Thee-bläden by de Japanders
cn Tsjineezen. Dé eerfte mäalen, dog
de laatfte tiekken die in water uit.
Beide merken zy dit gewafch als een
Geneesmiddel tegen ällerley quälen eri
fiekteñ aan. Altoos men weet daar van
geen Graveel, Steen , Voet-euvel, Jicht,
ö f wat dies meer is, alzöo de Thee, ná
huri vOörgeven, alle verftöppingen opent.
Dog o f nu dit alleen van ae Thée komt,
en of ook de verfcheide lugt-ft rede, daar
of hier, niet een groote verartdöfing ontrent
de werkiñg van de Thee geeft, laten
wy aan de Natüur- en Geneeskundi-
gen ovér. Altóos ’t is zeker, dat onzé
Vögten in déwarrñe Landen uitdröogeri,
en dat Wy derhalveri herftelling van dien
van nooden hebben, waar toe de Thee
Zeer goed is; maar de vrageis , of wy
hier in deze koude Landen , daar önze
Vögten zoo niet uitdröogen eh daar meii
IV. D e EL;
réets te veel water en vògteri heeft, ook
Thee, f>m vogten; die Wy alb'erey ts te veel
hebben, -nog te verineeraeren , van nooden
hébben.
Düs is hét zekér; dät de Thtfe fchader
lyk is. .
1. Voor alle dróogè, doire eh mager?
lichamen,' alzoó de Thee (en vpöraj de
Songlo, tíf Groeiie Thee) nòg mèeròp-
drbogt. v ^
1. Zy belet de dagelykfe ontiaftingdér
Gal-deelen door de Pis, en beneemt öök
de rechte couleur aan ons water , ^behal-
ven dat zy oök eenigzins' de levendigheid
der Gal uitbluft, en verdóòft, gelyk zy
ook de levendigmakende Wärmte van óns
bloed vermindert.
3. Zy is Öok Zeer fchadelyk voör ver-
ouaèrde 'aamborftigen, diemethoeft, dàm-
pen in de maag, winden , en fcheurbuyk
gequeld werden, en voor alle mild- zugtigé
of blaeuwbleeke menfchen. S
4. Voor alle finkingagtige-, en koude
lichamen.
y. Zy maakt hardlyyig, en bederft de
koking der magèn-, en-vSrzWàkt de ingè-
Wanden ; dog ait verneemt men in de eene
Meet, afe ih de andere ¡ hoewel zy
voor alle zwakke magen zeer, quaad is. .
6. Ook zyn’er , die meinen , dat zy
aan de voortteeling fchadefyk' is , en %
zaad te veel opdroogt ; hoewel ik ’er kenne,
die zeer fterk Thee drinfeeri. en zelf
ook die» welke ,het fterkft opdroogd, en
die ^^Kiridereh, dan anderen , a^geen
Thee dfínfceriy verwèkken.
Om hu te Wéten, Welke béft gebruikt
werd j Züllen wy eerft alle de iborten
opnoemen , en daar na aanwyzén welke
de befte is. Men heeft dan
1. De witte Keizers- of Bing-Thee,
zoo de Tsjineezen die noemen, die anderá
zoo wel deZe als de Songlo-Thee , de
witte en ook wel de Groene Thee X noemen;
en dat Om die beide van de Boey-
Thee te 'ònde'rfcheidèrt. v
2. De geelagtige KeiZers-Thee o f Theé-
Gaey. p 4.
3. De lichte Groene o f Thee-Songlo
met ’t langWerpig blad.
4. De donker groene, of Thee-Songlö
met ’t kleed blad.
y. De gemeene öf donker bniyne Thee-
>wey, ’ 9 9
6. De Thee-boey Congo, bf de licht-]
bruyn-roode.
7. De Theè-boey-Pegö öf dfe geelag-
Oge- I . ' • . ¡¡H
8. De Rofirtafyn Thee^bdey; dib öh-
getrokken grys ván cpuleür én by .na als
dorre Rofiriaryn is.
Van deze nú is de KeiZers-Thee miri
fchadelyk , darf de groene ; dogdeTheé-
boey is nog Wel de minft. fchadelyke; èri
onder die vier foorten de CongoVFhee dé
G gei
i7iT.
■il