
çdf j A T A A N S C
. van ’f invoerenvan de Hooge Maleytfe
taal.wift wys te maken, waartegende
' Kerkenraat , ichoon zy in'haar gcmoed
wèl wiften , dkt tfie taal daar van geen
gebruik ter weréld was,' en nietverltaan
wierd , en waäraf de gemeinte geen letter
tot nog tde lezen kon* nogtansgeen
een woord dorft kikken, alzoo weinig
aîs dàt zy de goedheit hadden * om maar
bhndéíing, al* wat hen D. Leydekker
van myn werk zeide, te gelooven, daar
’t -imtners hun pligt was, óm van een
man * die zoo veel j ’aaren aan den anderen
in de Maleytfe taal in zyn Kerk gepredikt
had, in die taal, die over al ver-
itaan en. gebruikt wierd', te gelooven*
dat zyn werk immers van veel meernut-
tigheit, dan dat van de Heer Leydekker,
zyn moeft, om dat ider een dat lezen,
en verftaan kon, daar dat van de Heer
Leydekker nog verftaan nog gelezenkon-
de werden, zelf by geen een lid van
den geheelen Kerkenraat, dan alleen by
D. van der Vorm.
En dat een werk in die gemeenc taal
van veel meer riuttigheit, dan wel een
Werk in die Hóoge taal zÿn moeft,
dat konden de Kerkenraat uit hare vorige
afta leeren en nazien , daar hen
immers bleek, dat ten tyde dat D.Brou-
noerius* van der Sluts, en andre, in de
gemeene taal daar predikten, de Kerk
Zoo vol was , _dat de plaats te klein
wierd* om ze te vervatten; daar in te-
gendeel D. Gueynier, ’t Hoog Maleyts
willende ihvoeren, om dat hy mede
niet • ânders vérftond , geftadig over *t
verloopcn van die gemeinte klaagde.
- Maat dit is ook wàar*:ik had die
Kerkenraät van Batavia geen kennis van
myn toéleg gegeven , om hare gunft
en voorfpraak by haar Edelheden niet
yerzogt, en ook haar Edelheden daar
geen kennis van gegeven; dog de reden
hier af was niét, om dat ik dit
zôgt te ontgaan , o f ongenegen was
op zyn tyd té doen ; maar om dat ik
eerft een einde van myn werk wilde
zien-. En wat zou ’t my ook al ge-
Jîolpen hfcbben, dewyl de Heer Leydek-
dtêr , en zy met zyn Eerw: en hun ver-
■zdek vopr hem my die pas äl zeer vuil-
■aärdig -afgefneden hadden, verzoekende
dààr na ifelf dat rgeen ander werk, dan
’t îgené metjgoédkéuring van haar Edelheden
ondemomen was, gedrukt mögt
Werdern, even afe of ’t góedkeuren van
haar Edelheden (die immers geen Hoog
Maleyts verftonden (of men moeft zyn
Rerw: zwager de Heer de -Haas ùitzon-
deréh, ;die iets. van ’t Hoog vérftond^ en
dte anders nog beft òver ’t laag Maleyts
‘konden oordeeléñ) hfet werk, van een
nderftig man eefft zyn weerde gaf, en
als o f bare'Edelheden quaadkeuring de
Hf B Z A A K E N
weerde aan een goed w crkfeenemen kon-
de, dat immers (behoudens alle de agr
ting, die ik voor haar Edelheden hehbe)
voor geen oordeel van billykheit kon
doorgaan, en dat bequaam is, om aUe
wakkere mannen, die juift nict zoo na
by haar Edelheden zyn ,de luft te benehmen
om eenig fraey en nut werk onder
handen te durven nemen.
Wat gelyk , o f ongelyk , dan deze
Kerkenraat, en ook haar Edelheden (als
Overheden , die agting en liefde voor
alle neerftige mannen, onder hen ftaan-
de*behooren te hebben, en die een ige-
lyk zyn eere en agting, als h-y’t verdient
., zonder aanzien van perzoonen,
behooren te geven) my hier in gedaan
hebben, geve ik over, aan’t oordeel van
alle befcheidene mannen, die dit zullen
lezen* biddende God, dat hy hen noit
hetquade datzymy daar by hebben trag-
ten te doen, toerekenen, maar dat hy hen
dit genadig vergeven wil, gelyk het ook
geenzins van zyn welbehagen geweefl is,
om, hoe groote en onregtveerdige bewe-
gingen zy hier over ook gemaakt hebben
* haar hier in hun oogwit te doen
bereiken* máar wel om tebeletten, dai:
en het werk van zyn Eerw:, en ook van
my, tot nog toe van de Kerk van Indien,
zig van de Maleytfe taal bedienende
, gebruikt is, daar ik noit gezogt heb-
be zyn Eerw: werk buiten boordte wer-
pen, en niet anders verzogt heb, dan
dat zy beide in twee colommen mogten
gedrukt werden, fehoon zyne Ecrw,en
oók deze Kerkenraat, met de uiterfte
bitterheit, .die men bedenken kon (daar
toe dok haar Edelheden vooríchryvens
aañ de Heeren lynen gebruikende) myn
werk en perzoon eerft by de Heeren in
’t Vaderland hcbbén zoeken zwart te
maken, en zoo met de uiterfte liefde-
¡ loosheit mynen bloedigen en zoô nuttea
j arbeid tegen haar beter weten aan (was
¡ ’t mogelyk) te ûnooren , en agter de
I bank te werpen ; dog allés is metter tyd
I in rook en damp verdweenen, dat hiet
anders uitgewerkt heeft, dan datdeHee-
! ren 1ynen daar door in de uiterfte onze-
I kerheit ter wereld, en nu zoo venre ge-
; bragt zyn , dat ’er van geen van deze
twee werken meer gerept werd, van *t
! myne (hoe nut ook) met, om dat haar
Edelheden ’cr zoo fterk tegen gefehre-
i ven hebben, en om geen werk tegen de
zin van haar Edelheden daar in te voe-
ren; en van dat van de Heer Leydohkijg
niet* om dat zy nu al te wel weten*dat
het Hoog Maleyts 'niet verftaanbaa%nog
gebruikelyk, en ’t haar Ed: 'dierhalven
ook niet te vergen is, vergeeffe onko-
ften aan zulken zwaar werk te doen.
i Hoe veel beter zouden die broederen ,
en de Heer Leydekker, gedaan hebben ,
I , m ^ Vàn 'den G Ó D
vjof. indien zy na waarheit en verdienten de
Heer Leydekker en zyn werk geprezen
Eebbcride, daar af gezegt hadden, dàt
I dit eeri werk was, dat by de Maleytife
Chrifteneg- in ’t gemein niet verftaanbààr*
maq- , des niet te min van groote nuttig-
heit; én hope Was tot bekeeriiig der Mo-
hhammedaanen op1 Java * Sumatra1, eri
elders daar mén zig van diè taal bedien-
d e 1, en die zoo ;wel als de gemëené
Maleytfe Chriftenen eenOverzettingdes
Bybels van riooden hadden ; dog dat aan
de andrerfcant myh werk in die taal* die
by de gemeenc. man alomihe verftaan
wierd , verveerdigt, eu dierhalven van
. fau af aan vàn een groote nuttigheit voor
de Maleytfe Ghrifteneñ zoo omde Ooft ,
als dp Batavia , en dat het gevolgelyk
beft was, dat die twee werken* als beide
háre nuttigheit zullende geven * in
twee colommen gedrukt wierderi.
Indien dezè Broedertn dit gedaan , en
rt vooríchryvens hàrer Edelheden hier
toe'ha ’t .Vadferlarid gebrüikt hadden,
beide die Werken hadden, waarfchyne-
lyk, al .over lang het licht gezien, en
, Hoc de ty zouden, by de algemeine wereld, en
Kerken- ook by de Maleytfche Chriftenen , een
taat beter groote eete ingefegt * veel agting ver-
» f e g - , en zig , buiten de nuttigheit*
hebben. die ’er voor die gemeintens in fták, ook
bevryd hebben van die naam, die zy nii
by alle onverfchilleride inenfeben van
öordeel hebben* van dàt zy met myzëer
liefdeloos, en niet vdlgeris hären pligt*
ftiaar my als vyanden gehandelt, en der-
halven geen geloove by imand over my*
df ihyn werk * daar over zy niet oordeelen
kdnden * verdient hebben. Een poft*
die den genen * die de Kërken vari Indien
2dd mittige werken dpor hare ver-
keerd ihgêilagené wegen zoo zigtbaar
ontrooft, en benomen hebben * zeer
zwaar voor God zál té vèrantwoorden
vallen, en die zy inet geen fchÿn vante-
denen, zelf by eenige menfchen*oit zullen
können goed maken, waar mede wy
dan vàn deze aanmerking af ftappen, en
ons vorig werk weder zuílen vervol-
g«3-
ß Swem Den i \ November bleék * dàt D.
na Ban- Swem' een togt na Bantam doèn zou.
tarn. Den f December quam hier als Pre-
dikant voot dèze vergadering D. Antonius
Hoyer, met Mydrecht* van Rotterdam
* ert op den zelven dag verfcheen ook
.Weder D . Swem weer van Bantam;
D.D. Den z ö dito bleek ook, dàt háar E-
Pole'man delheden den 9 dito D. D. Coldedehom
en Parent en Bitrmnn in Amboina verioft, en D¿
faa Am- D. Pole man èn Parent daar ria toe beröe-
bomft- pen hadden, ;:>-
D. Poleman had nü f iaárén D. Leydekker
s beurt niet alleen waargenomen,
inaar zig ook met veel yver in de Portu-
S D i E N S T .
geefche taal geoeffend, waar in die J7oi; .
Heer gröoten dienft doen köh; maar iri Aanme1*
plaats van daar op eenige äärimerking tfe °y*r
maken , zdnden Mm hoog Edelheden D PÓlé"-í
hem na een plaats * daàr die taàl in ’t ge- man'
heel niet gebruikt wierd , en noodzaak-
tén hem , nu een irián van jááren werdende,
om daar weer een nieuwe taal,
te weren ’t Maleytfch * en wel hetHoo-
gc* dat veel mpejelyker dan ’t gemeene
viel* te leeren * waar in hy egter 'door
veel neerftigheit zoo verre geyaakt is, dat
zyn Eerw: daar in vërfcheide jàaren nevens
my in Amboina gepredikt heeft;
zVnde de eenige Predikant in Indien , die
ik kenne, die ln ftaat is , ora in twee
Oofteríe taálén * en ook in ’t Nederdmtfch:
te prediken ; (dat ook D. Moílnaus gë-
daän, gelyk D. Ferteira bevorens mede
in ’t Portugees, Franfch en Nederduits
gepredikt heeft) dog in pläats van vopr
deze zyne nieuwe täalkünde de behoor-
lykë agting te hebben, zal ons hier na
blyken, dat haar Edelheden zyn Eerw:
weer op Batavia iri de Portugeefche gemeinte
beroepen Zullfen * als Hy zyn Portugees
zoo goed als yergeten zal hebben,
om het dan weer op meuws eérll aan te
leeren, en om dan zyn Zoo.zuur vferkre-
gen Malèyts ëensklaps te yergeeten ; d a t^ ° y «
immers in zieh zelve niet ànders is,
Predikanten zëer onbillyk te hafidelenj-JaE!
en openbaar te toonén,.~dat háar Edel-dige Preí
heden geen opZigt ontrent de móejelyk- dikantea*
heit van taalën te leeren* nog taalktmdi-
gen niét ter plaatze, daar zy ¿igentlyk
den meeften dienft konden doen , ge-
brüiken, handfclendfc' daàr in gehdel. na
hun welgevaUen , dat (behoudens haar
Edelheden agting) het rechte middel niet
is, om de Heidenen te bekeeren, o f ,om
de luft der Predikanten tot het aanleeren
der taalen op te wekken* maar wel om
ahdrte daàr van af te fchrikken, enorri zè
dus in die gene, die i eeds der zelyer kirai
dig zyn* volilägen te fmoorén, En dit
is een van de redenen, waardin ik opr-
deele* dat het beter zyn zou, indien ’t
verzenden van Predikanten, gelyk van
ouds* Weer aan den Kèrkehrkat ftond.
Den 19 dito bleek, by Extraéfc variD.Hoyer
den 1 3 dat haar Edelheden D. Hoyer ná naBandá
Banda beroepen hadden. beroepen.
A. 170z; ' i / A . 170 2 .
Deh 9 Januari verfcheen hiér als Pre- ß. Jaci
dikant D. Jacobus, van der Vorm , met dè van der
Handböog, van Hoorn. ZynEei-w: was V°rm‘
een broéder van "D.Petrus van der Vörm,n\i
Maleyts Predikant op Batavia, álsmede
Abrah'amus WitzoniuP, als Predikant , met •- •- -
’s Lands Welvaren * van Amfterdam ; ®‘n^ r*
gelyk ook D. Florentius Camper den 3ö ‘Weft-
dito als Predikant * met de Spiegel värikuft.
M i die