
m - î ï G j p c*r<
A-héi3. voor" de gaande éhkóinendé fthepen der
E. Maatichappy te zoefeen.
Mäai; wat heeft die wakkere en voor-
sügtige’Hécr niétmoeite en tegenípaeden,
zoo van dé Pangerang van Bántam ,als van
den Koning van jacatra, en wel voor al
Ván de Engelíchefl, geleden j hoe meenig-
maal is hy niet in doodélyk gevaar geweeft.
Tot wat uiterfte is de ganíchen ítaat der
E. Maatichappy niet, ten tyde dat hy op-
pergcbieder was, geraakt; wat kloekheid
neéft- hy niet, toen alles ais aan eén zy-
de draad hihg , getoont, met wat ecnhar-
tclyke koenheid heeft hy niet, toenzóm-
mige al begonnen te wankclenj. en van ?t
vérlaten van ’t nieuw-aangebouwde fort
o f (zoo men het toen noemde) ’t huis op
Jacatra (daar wy eerft maareen groot pak-
huisj en een timmerwerf hadden) te ípre-
ken, hoe ftáñdvaftig en onbewegelyk, zeg
ik , héeft hy niet, tot verbaaftheid van velen
(hoewel ’er ook anderen waren, die
hem daär in onderfchraagden) tot verblyf
aldaar, en tot het verfterken van ’t zelve
geftemt, en daar op de Eñgelíche vlóot
onder hären Zcevoogd Thomas Daal, hoe
veel fterkcr die ook dan- dé zyne was,
eri hoe hagchelyk 'öök die ooderneming
fcheen, met ¿en heldagtige hardvogtig-
heid, Zoo wel met zynen alomgevreesden
naam overeenkomende,als een onverzaag-
de Zeeleeuw zelf gaan aantaften.
Wel is waar, dat hy eindelyk, alzoo
dé Engeííchen ,door !t aankomen van meer
fcfaepen, hem te fterk wierden, zieh ge-
»oodzaakt vond, de zynen voor een tyd
(álzbo hy hen met zyn byhebbende magt
dog niet redden kon) te verlaten, en te ja-
katra dus voor die twee bloeddorftige ty-
gers te lande, en vóor de woede der En-
gelfchen j die zy geen ftroo in de weg gelegt
hadden,te water ah bloot te (teilen,maar
dit deed hy niet, als na zeer- goed överleg,
en na den Bevelhebber der fterktp, den
Heer Pieter van den Broek, te waar fchou-
wen, dat hy alleen na Amboina en de Mo-
luckos vertrok p om met meer magt uit de
Oofterfche Landvoogdyen hem, zoo ras het
inogelyk was, te komen ontzetten, het
geen hy ook zoo getrouw en voorzigtig
beveftigt, en zoo gelukkig uitgevoerd
heeft, dát h y , na Japara in het voorby gaan',
en .voor, een ontbyt te hebben wegge-
nomen, na *t ftormenderhand innemen en
in kolen leggén van Jakatra, enna’tver-
overeri van ’t ganfeh Koninkryk van die
naam op den 50 May (dat ziedert zyn ver-
trek door den liftigen Pangerang verrader-
N S' D E r ’ r>
voof Bantam,- zòo raszy maar bçrigtvan A*, ù iì,
zyn komft kregcn , waarlyk te houden zy
voor de eerfte en voornaamfte grondvéfter
van den ftaat der E. Maatfchappy.ìh 'het
Oòften, en verdiètìd hçeft ,■ nict' allccn,
dat zyn' naam onder de Heròerofte èn dìipr
perite helden der wereld getelt, metal de
laüren van eere,zòo vrel by hem verdièntl
maar dat ook de gedagtenis van- zyn groolyk
ingenomen was) na hetopeiflchenvan
al onze gevangenen vàn dien Bantamfchen
Ryxbeftierder, met die ftoute laftvanhen
binnen 24 uuren aan zyn boord te leve-
ren, o f dat hy ze zou komen halen, waar
op hy die ook ten eerften volgen Het* en
na het verdryven van de Engelzen van
te en onftcrfelyke roem ; altyd- levendig
gehoudèn , en in/t hert van aile warè'Ba-
tavieren en beminriaars van onsvàdcrlândj
en- van des zélfs opgàng in het Oofteñ,
gefchreveñ werde. ' •
In het begin van A°. 1619 was hy eerft
na Amboina , daar hy den14-February aátí-
landè, vertrokken, om daar alles* wathy
kon , hy een te. zamelen-, van waár hy n¿
de MoJuckos zeildé, daär hy den óúdcú
Oppergebieder van Indien, denHeèr Laurens
Reaäl by Bats jan ontmoètëÿkeerenr
de met hem alleen eerft na Âmboina, ' en
van daar verder na java, zamen ondeniiÊ
feben overleggende, op yrat wyze zÿ zig
aan hùn algemeeñe vyanderi wréeken zbii-
den. :■ ■
Hy is het ook geweeft, die, gedtif-çn-*
de; dat hy algemeen Beftierder van; den
handel , o f Opperlandvoogd van Neder-
lands Indien, was, den handel der Ei Mâat-
fchappy, te voren zeer vervallen, ip de
voomâamfte deëlen van lndien , aís ih Mó-
cha, Periien, Suratte , Gftrorbmahdel',Ár-¿
rakan, Pataniy Siam, Cambödiä j Atsjléñ :
op de Weft-kuft van Sumatra, öp. Âq?
dragiri, Jambi, Palimbang,.öp ganfeh Java,
Borneo,in de Moluckosyin Áchboíí
nâ, Banda, en in veel 'anderfe plâaçijèn^ôf’
herfteld , of de eerfte gronden daàr tbe gelegt
heeft, waar tde: hep efer fté ohderhettren
váñ den handel op China, en JapafrVéii
het bou wen van de vefting op ’t'Èilâhd
Pehoe, een van dè Piscadorés • '¿f ^if-.
fehére-Eilandéñ, pntrefir Fóriíio¿i,jen:h¿t
verwiflélen van Tàjôuan ’er té^n’,âfmëdè
betrékking hebbén. !
By zÿne veroveiring yan jacatrahéeft hÿ
ook denzetelder, Nedetlgpdfche Opberge-
bieders, volgehs de l'aft vah'ijfôpfSren
en Meefters, by kÿneàanftéllihg \ vâtfBâh-
tám , en Teriiate (dààr de.drie vofi^e^ôp-
pergebieders zig meeft onthouden hstddéti)
Vefplaatft, en de plaats in ’t tCoiniiiki-ÿk
Jácatra, daar riù de ftad Bátavii bp 'lege,
daar toe verkoren, gelyk het die tôt: hü
toé, met véel lmfter èü hüftïghàd der
Maatfchappy, gebleveíl is.
Aldus heeft ny bbk íii den jaré ï6 i i in
Maaft-, den wispel tufigen en moorcfdádígen
Bandanees beteugeJt,. Banda, dat reéds
zoo veel Hollandi? bloed gekoft had ,:éerft
regt veroverd,en alles daär,doorr2^h:‘ge-
vreesden naain èn dapp:erbeid, fa ¿ó'óvéél
ruft gebragt, dat het’ Ädert zig-htet Heeft
durven nog können bewegfeö, • niaarinté-
' gèn